Israël voelt de gevolgen van de Gaza-oorlog op steeds meer manieren. Mensen zoeken ontspanning en ontsnapping, maar de zorgen stapelen zich op.
In de derde week van het Israëlische offensief in de Gazastrook verzamelen zich zo’n 150 jonge Israëli’s voor vier dagen op een uitgestrekt strand, een kilometer of dertig van de stad Haïfa. Ze bouwen een groot tentenkamp in het zand met luifels voor schaduw tegen de verzengende juli-zon. Het samenzijn van deze groep overwegend hoogopgeleide dertigers met goede banen is een jaarlijks ritueel. Het begon vijf jaar geleden met een paar jongens die elkaar nog kenden uit hun tijd in het Israëlische leger. De daaropvolgende jaren nodigde iedereen meer vrienden, partners en kinderen uit. Vorig jaar waren er 450 mensen. Dat er nu, midden in de oorlog, toch nog 150 mensen een weekend proberen te ontsnappen aan de deprimerende Israëlische nieuwsberichten en verhalen over gedode soldaten en Palestijnen in Gaza, verbaast organisator Hagai (32) niet. „Natuurlijk maakt iedereen zich hier zorgen over de oorlog en het lot van vrienden in het leger. Maar het zit in de Israëlische mentaliteit om in tijden van crisis toch leuke dingen te blijven doen.” De eerste dag kijken de bezoekers, volgens een stilzwijgende afspraak, niet naar het nieuws op hun telefoons. ’s Avonds worden onder luid gezang kleine papieren luchtballonen het duister in gestuurd. De oorlog lijkt ver weg. Dat verandert als uitlekt dat een Israëlische soldaat mogelijk is gekidnapt in de Gazastrook (enkele dagen later werd zijn dood bevestigd). Er gonst verdriet, woede en angst door het tentenkamp aan het strand. Enkele bezoekers moeten terug; zij zijn opgeroepen voor reservistendienst. „Maar er kwamen ook weer nieuwe mensen bij. Iedereen vond, al was het maar voor even, ontspanning en ontsnapping uit onze vreselijke realiteit,” zegt Hagai na afloop.
Jaffa
Het samenzijn op het strand is de afgelopen weken de uitzondering, niet de regel. In het hele land zitten Israëli’s aan hun televisie en telefoon gekluisterd, tegen beter weten in hopend op goed nieuws. De stranden van Tel Aviv zijn op het hoogtepunt van het toeristenseizoen vrijwel verlaten, op kleine groepjes Russische toeristen na. In het centrum van de stad klinkt niet langer Duits, Frans of Nederlands. De jonge toeristen die de afgelopen jaren voor de reputatie van Tel Aviv als liberale feeststad in het Midden-Oosten naar Israël kwamen, blijven weg. In Jaffa, waar overwegend Arabische Israëli’s wonen en waar de laatste jaren steeds meer Joodse Israëli’s domicilie kiezen, loopt de klandizie terug. „Arabische winkeliers maken zich zorgen dat Joodse mensen niet meer bij hen willen kopen nu de oorlog in Gaza woedt,” zegt buurtbewoonster Inbal Cohen. „Mijn buren en ik merken dat ze overdreven vriendelijk zijn uit angst hun klanten te verliezen. Dat vind ik zo erg. Jaffa is namelijk bij uitstek een plek waar het samenleven tussen Joodse en Arabische Israëli’s heel goed gaat.” Ondertussen probeert de Israëlische regering de grote economische schade door de oorlog in te perken. Zo lanceerde het ministerie van Tourisme een campagne om het binnenlands toerisme in het land te bevorderen onder naam: ‘Vakantie in eigen land: juist nu!’. De toerismesector, waar volgens voorzichtige schattingen zo’n honderdduizend mensen werken, wordt zwaar getroffen door de oorlog. Naar schatting 20 procent van de werknemers verliest zijn baan, voor veel anderen is het aantal werkuren teruggeschroefd. Om het tij te keren subsidieert het ministerie via een noodplan vakantiehuisjes en gidsen. In Joodse gemeenschappen in het buitenland wordt actief geworven om mensen te bewegen juist nu naar Israël te komen.
Steun
Maar de impuls voor het toerisme is nog niets vergeleken met de campagne om de schade aan de commerciële sector in het zuiden te compenseren. Kleine en middelgrote bedrijven binnen een straal van veertig kilometer van de Gazastrook krijgen op allerlei manieren steun van de regering. Zo is er uitstel voor belastingaanslagen, zijn er gratis zakelijke consulten en toegang tot speciaal opgerichte ondersteuningsfondsen en bankgaranties. „We ondersteunen de soldaten aan het economische front. Financiële zekerheid van ondernemers in Zuid-Israël is een kritiek onderdeel van de standvastigheid van iedereen in het gebied,” lichtte minister van Economische Zaken Naftali Bennett toe. De nijpende situatie van ondernemers in het zuiden is maar een fractie van de kosten van de oorlog voor het land. De militaire inspanningen kosten naar schatting 100 miljoen euro per dag – aan iedere Iron Dome- raket hangt een prijskaartje van zo’n 100.000 dollar. Daarbij zijn de kosten van medische en psychische nazorg niet inbegrepen. Ariella Perry, een Israëlische klinisch therapeute en sociaal werkster die zich met posttraumatische ervaringen bezighoudt, liet in The Times of Israel optekenen dat iedere Israëli op de een of andere manier angst voelt door de oorlog maar dat naar schatting 15 procent van de bevolking aan een trauma lijdt, met een sterke oververtegenwoordiging in het zuiden. Van hen krijgt waarschijnlijk 8 procent te maken met een posttraumatisch stresssyndroom, wat inhoudt dat traumatische symptomen dertig dagen na het oplopen nog aanhouden. De prijs van de behandeling van deze aandoening kan op die manier in de miljoenen lopen. Alsof dat allemaal nog niet genoeg pessimistische schattingen zijn, diende Knessetlid Nachman Shai van de Arbeidpartij een petitie in bij het Hooggerechtshof om de militaire operatie in de Gazastrook te kwalificeren als ‘oorlog’. Shai stelt dat de gevechten Israëli’s in het hele land raken doordat het luchtalarm op zoveel plaatsen afgaat. Een kwalificatie als oorlog betekent dat ook inwoners van steden als Jeruzalem en Tel Aviv compensatie kunnen claimen voor schade die zijn ondervonden door de strijd. Op dit moment is het niet waarschijnlijk dat zijn petitie erdoor komt, maar dat kan veranderen als de wapenstilstand geschonden wordt en de beschietingen weer oplaaien.
Opgeroepen
Grote multinationals die hun activiteiten in Israël de afgelopen jaren flink uitgebreid hebben, houden zich opvallend stil over de schade die zij ondervinden van de operatie. Chipfabrikant Intel, een van de grootste werkgevers in het land, investeerde miljarden in een nieuwe fabriek in Kiriat Malachi, een plaats die vrijwel dagelijks onder vuur ligt, maar wilde niet reageren op vragen van het NIW. Ook Google wees interviewverzoeken af, maar een accountmanager van het sjieke kantoor in Tel Aviv wilde op basis van anonimiteit wel laten weten dat tien mensen van zijn team zijn opgeroepen voor reservistendienst. „Dat is een behoorlijke slag. En zoals overal gaat het bij ons op de werkvloeg al een maand over niets anders dan de oorlog.”