Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Een gevaarlijke vriend

Redactie 22 november 2013, 00:00
Een gevaarlijke vriend
Dirk P. H. Spits/DPHOTO

Dirk P. H. Spits/DPHOTO

Het sinterklaasfeest wordt  in Joodse kring al lange tijd  uitbundig gevierd. Tegelijkertijd  is daarover ook altijd debat  geweest: want kan dat eigenlijk  wel, meedoen met Sinterklaas?

Door: Bart Wallet

Weinig is zo veranderlijk  als een volksfeest.  Al in de Middeleeuwen  werd Sinterklaas  in Nederland gevierd,  maar de tradities die  nu bij het feest horen zijn in de loop der eeuwen  pas ontstaan. Die veranderlijkheid van  het feest maakte het in de 19e eeuw heel geschikt  voor een nieuw doel: het moest een  samenbindend feest zijn voor alle Nederlanders,  ongeacht hun regio of religie.  Dat kon omdat Sinterklaas een volksfeest  was geworden. Zowel de protestantse als de  katholieke geestelijken hielden het feest op  afstand. Door die houding was Sinterklaas  ontdaan van z’n religieuze oorsprong. Dat  maakte het ook mogelijk voor Nederlandse  Joden om aansluiting te zoeken: door Sinterklaas  te vieren gaf je aan écht bij Nederland  en de Nederlandse cultuur te horen.  Uit de eerste helft van de 19e eeuw zijn  vooral anekdotes bekend, die echter wel laten  zien hoe Sinterklaas de Joodse gemeenschap  binnen kwam zetten. Dat moet met name via  de Joodse winkels zijn gebeurd, die aansloten  bij de vraag van het publiek. Zo was er in Den  Haag een kosjere banketbakker, Sjmoël, die  voor Sinterklaas de traditionele lekkernijen  had gebakken. Nu was het probleem dat hij  juist aan de vooravond van het feest, op vrijdagavond,  zijn winkel moest sluiten vanwege  sjabbes. Stiekem verkocht hij echter toch,  achter gesloten vensters. Al de volgende  ochtend was het de Haagse opperrabbijn  Lehmans bekend en hij liet afkondigen dat  de banketbakkerij niet langer kosjer was.  Let wel, niet omdat Sjmoël voor Sinterklaas  bakte, maar omdat hij op sjabbat had verkocht.  Het kwam natuurlijk wel weer goed,  maar vanaf dat moment heette hij wel Sjmoël  Sinterklaas.

Hoe verder de eeuw verstrijkt, hoe meer  aanwijzingen we vinden. Joodse winkels  doen volop mee aan Sinterklaas, wat er in  één geval zelfs toe leidde dat het sinterklaasfeest  werd verplaatst vanwege sjabbat. Het  gemeentebestuur van Hoorn besluit in 1874  omwille van de Joodse winkeliers Sinterklaas  niet op 5 maar op 7 december te laten vieren.  Eveneens kan geconstateerd worden dat er  Joodse families zijn die het feest vieren, terwijl  ook allerlei liefdadigheidsverenigingen  daartoe overgaan die dicht bij de oude bedoeling  van het sinterklaasfeest blijven: het is  het begin van de winter, dus een uitgelezen  kans om winterkleding uit te delen aan de  armen.

Toch vond die opmars van Sinterklaas in  Joodse kring niet helemaal zonder slag of  stoot plaats. Sommigen zagen er een verwijdering  van het jodendom in. Zo organiseerde  het Haagse Berensteinfonds eveneens een  uitdeling van winterkleding, maar dan voor  Chanoeka. De voorzitter mr. M. de Pinto contrasteerde  in 1896 Chanoeka en Sinterklaas  met elkaar via een speelse uitleg van de  Psalmpassage: ‘Anderen vertrouwen op paarden  en wagens, wij op de naam van Hasjeem,  onze God’.

Lees verder in NIW 11

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *