Ed van Tijn is niet meer. Het toeval wil dat toen ik twee weken geleden bij mijn vriend Frits Barend was, de bekende journalist, hij mij vertelde dat het niet zo goed ging met Ed van Tijn en toen besloot ik om hem op korte termijn te bezoeken. Het heeft niet meer zo mogen zijn. Wat ik had met Ed van Tijn? Z’n 30 jaar geleden werd er in Nieuwleusen een Yad Vashem onderscheiding uitgereikt aan een van zijn duikouders. Ed heeft, als ik me goed herinner, ongeveer zestien duikadressen gehad. Maar verreweg de meeste plaatsen wist hij zich niet meer te herinneren, maar deze was hij niet vergeten omdat hij op dit adres was opgepakt. Bij zo’n ceremonie, wordt eerst iedereen welkom geheten door een van de vrijwilligers van de Vrienden van Yad Vashem Nederland, dan is het gewoonlijk mijn beurt om in het algemeen te spreken over de personen die de onderscheiding ontvangen, daarna de onderscheiding en een toespraak van de ambassadeur of zijn vervanger, dan een dankwoord door de aanvrager van de onderscheiding, meestal degene die gered is. Dat was hier dus Ed van Tijn. Hij vertelde over zijn arrestatie. De politie (de Nederlandse wel te verstaan) deed een inval en doorzocht het huis. Ze hadden namelijk gehoord, zo vertelden ze, dat er hier Joden waren verborgen. “Maar onze schuilplaats werd niet gevonden.” We, zo vertelde Van Tijn, was hijzelf en een Joodse man van zo’n dertig jaar oud. Maar een half uur later kwamen ze weer en liepen rechtstreeks af op de boekenkast, schoven die opzij en “daar stond ik, recht tegenover de politieagenten die me kwamen arresteren.” Nadat het jongetje van Tijn uit de kinderopvang van de Hollandse Schouwburg was gesmokkeld en voordat hij door verzetsmensen naar zijn eerste onderduikadres werd gebracht, kreeg hij een nieuwe naam en een nieuwe identiteit. Mocht hij ooit gepakt worden dan moest hij zijn nieuwe naam opgeven, vertellen dat zijn ouders waren omgekomen bij het bombardement van Rotterdam, de naam van zijn straat en vooral benadrukken dat hij geen Jood was. En dus nu, gepakt in zijn schuilplaats, vertelde hij zijn valse naam, de straat waar hij zou hebben gewoond, dat zijn ouders bij het bombardement waren omgekomen. Maar het “ik ben geen Jood” kon hij niet over zijn lippen krijgen en dus zei de kleine Ed nadrukkelijk: “en ik ben een Jood!” uiteraard werd hij gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork. Hoe hij het heeft overleefd ben ik vergeten, misschien heeft hij het ook niet verteld, maar dat “en ik ben een Jood”, is me altijd bijgebleven. Van Tijn was niet orthodox, ik vermoed niet dat hij zich aan alle 613 ge- en verboden hield, maar desondanks heeft hij nooit zijn identiteit en zijn afkomst ontkend. Integendeel: iedereen wist dat hij een Jood was en daarmee maakte hij een Kidoesj Hasjeem. De letterlijke vertaling hiervan luidt: een heiliging van Zijn Naam, maar minder letterlijk zouden we kunnen zeggen: goede positieve reclame! Als de Jood van Tijn zich zou hebben misdragen, dan zou dat zijn weerklank vinden op alle Joden en zeker ook op Israel, want zo werkt het vaak in onze oppervlakkige samenleving. De meeste krantenlezers onthouden de zwartgedrukte kop, de feitelijke inhoud wordt vergeten of überhaupt niet gelezen.
Als een Jood een misdaad begaat dan geeft dat een negatieve pers voor de Joodse gemeenschap in haar volle breedte. Hetzelfde geldt ook voor moslims of voor Urk en Staphorst. En dus, als er gisteren een 56-jarige man in Amstelveen werd neergeschoten, erbij vermeld staat dat het slachtoffer een crimineel was en zijn naam nogal Joods klinkt, dan is dat 1-0 voor het antisemitisme.
Maar ook het tegenovergestelde is waar. Ed van Tijn was een wandelende reclameposter voor Joods Nederland. Hij straalde bescheidenheid en oprechtheid uit. Het “ik ben een Jood” uit zijn oorlogsjaren als klein jongetje is steeds bij hem gebleven.
Moge zijn ziel gebundeld worden in de bundel van het Eeuwige leven.
Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.