Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Dagboek

Giethoorn

Opperrabbijn Jacobs schrijft op verzoek van het Joods Cultureel Kwartier in zijn dagboek over maatschappelijke en religieuze zaken. In deze coronatijd worden extra uitdagingen gesteld aan zijn taak. Het NIW publiceert deze stukken twee keer per week.

Opperrabbijn Binyomin Jacobs 22 juli 2021, 09:45
Giethoorn

Omdat onze kleinzoon uit Montreal bij ons op bezoek was voor tien dagen en ik na een negatieve corona-test vanwege enige dagen verblijf in Engeland weer vrij mocht rondlopen, zijn we naar de Joodse begraafplaats in Steenwijk geweest. Mijn grootouders liggen daar begraven. En gezien we toch al in Steenwijk waren zijn we ook naar Giethoorn geweest. Wat een rust op zo’n fluisterbootje door de vrij drukke (water)straten van Giethoorn, op het meer en door het riet. Maar een uur en 18 minuten van mijn huis, maar het voelde als een andere planeet. Hoe het precies is gegaan weet ik niet, maar op een gegeven moment, toen juist ik aan het stuur zat, was er uitsluitend sprake van tegenliggers. Wij waren het enige bootje dat mijns inziens de goede kant opging. Maar gezien het kanaaltje vrij smal was werd het een aaneenschakeling van manoeuvreren, botsingen vermijden, af en toe in z’n achteruit en dan weer met volle snelheid vooruit, vriendelijke bejegeningen van tegenliggers en ook regelmatig boze gezichten. “Met andere woorden”: een perfecte weergave van mijn rabbinale leven. Dan weer een botsing, daarna een tijdje rust, vervolgens wat extra gas geven en ook vaak even de luwte in. Maar voortdurend tegenliggers. Dit “met andere woorden” was een bemerking van mijn kleinzoon die na twee dagen al goed in de gaten had waarmee zijn opa zoal de dag vult.

Maar laat ik eerlijk zijn en niet overdrijven. Het zijn natuurlijk echt niet uitsluitend tegenliggers die ik ontmoet in mijn rabbinale leven! De mens neigt ertoe om vooral de tegenliggers te voelen en een beetje weg te kijken van medestrijders. Neem nou de koosjere fles wijn die ik mocht ontvangen van de Hongaarse ambassadeur. De fles had hij speciaal door zijn Hongaarse chauffeur laten kopen bij het Israël Producten Centrum in Nijkerk en bij mij thuis laten afleveren. Uiteraard zat de fles wijn in een tasje met daarop het wapen van Hongarije en een buitengewoon vriendelijke met de handgeschreven kaart was bijgevoegd. “Van harte mazzeltov!”. Dat was toch echt attent van mijn vriendje Zijne Excellentie de Ambassadeur! Ik dus meteen in de telefoon geklommen om hem te bedanken en ook hem te vragen waarmee hij mij mazzeltov wenste, wat de aanleiding was. Het bleek mijn 65ste verjaardag te zijn. Leuk dat hij daaraan dacht, speciaal omdat mijn 65ste geboortedag al meer dan zeven jaar geleden had plaatsgevonden en qua datum ik nog ver verwijderd ben van de maand februari. Toch goed bedoeld en aardig. Geeft de rabbinale burger, ondanks de vele tegenliggers, toch weer moed. Die moed voelde ik ook toen ik aan de deelnemers van mijn 65+ sjioer voorstelde om gedurende de vakantieperiode de sjioer te staken en bijna allen aangaven gewoon verder te willen gaan. En dus zal ik morgenmiddag weer in de ether zijn met mijn twee-wekelijke cursus genaamd “lernen met diepgang”. Ondertussen hang ik al bijna een week als poster tegen racisme van de Bond tegen het Vloeken in vijftien steden bij de bushaltes en langs snelwegen.  Door mijn foto heen staat met grote duidelijke letters JOOD en dan onderaan ‘je afkomst mag geen scheldwoord zijn’. Tot nog toe heb ik nog niet veel op- en aanmerkingen over deze postercampagne gehoord, maar ik merk wel dat er discussie is binnen de Joodse gemeenschap over de vraag hoe om te gaan met antisemitisme. Ik hoor regelmatig dat antisemitisme er nu eenmaal is en dat we dat gewoon moeten accepteren, door de eeuwen heen. Ik deel die mening maar ten dele. Inderdaad denk ik niet dat het fenomeen antisemitisme even uit te bannen is. Het is gelijk een resistent virus dat gewoon blijft, soms nauwelijks waarneembaar is en af en toe de kop op steekt en regelmatig muteert. Maar voor mijn gevoel dienen wij, ondanks de moeizame prognose, het toch te bestrijden. Ziekte komt van Boven en toch zijn we vanuit de halaga, de Joodse wet, verplicht om naar de dokter te gaan en mogen we niet zomaar achteroverleunen en accepteren. Terwijl uiteindelijk, als de dokter niets (meer) kan doen, we toch moeten aanvaarden. Ook het leven van ieder van ons kan dus vergeleken worden met dat tochtje met de fluisterboot. Tegenslagen, volle snelheid vooruit, af en toe gas terugnemen en uiteindelijk dagelijks door het leven heen weten te laveren. Eigenlijk, zo dacht ik, heeft mijn kleinzoon dus ongelijk, want tussen het rabbinale leven en het niet rabbinale is uiteindelijk weinig verschil. Rabbijnen zijn dus gewone mensen.

Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *