Tijdens de presidentsverkiezingen van 1988 maakte de campagneleider van George H.W. Bush, James Baker, off the record de volgende onhandige opmerking, hij verklaarde bot: “F**k de Joden, die stemmen toch niet voor ons.”
Door David Hammelburg
Hoe roekeloos en ondiplomatiek Baker ook was, hij had niet bepaald ongelijk. En het bewijs ligt op tafel. Ronald Reagan kreeg als Republikeinse presidentskandidaat de meeste stemmen ooit: 39 procent. Dat was tijdens de verkiezingsstrijd met Jimmy Carter, en pas nadat Carter een voor veel Amerikaanse Joden verbazingwekkend en onbegrijpelijk standpunt had ingenomen. Tijdens een speech in 1977 had hij de brutaliteit om te spreken over een Palestijns thuisland; de eerste Amerikaanse president die dat begrip in het openbaar bezigde.
Maar waarom kreeg Reagan, een overtuigd vriend van Joden en Israël, maar zo weinig Joodse stemmen? Misschien gaf Leonard Saxe, directeur van het centrum voor moderne Joodse studies aan de Brandeis Universiteit, daar het duidelijkst antwoord op. “Joden,” zei Saxe tegen JNS.org, “hebben zich altijd drukgemaakt over het algemeen sociaal welzijn, omdat we zelf slachtoffer waren van discriminatie, vooroordelen en de afgrijselijke daden van de nazi’s. We zijn altijd sociaalliberalen geweest en in Amerika wordt dat geassocieerd met de Democraten.”
De statistieken wijzen uit dat hij gelijk heeft. Joden maken maar 2 procent van de Amerikaanse bevolking uit, maar daarvan gaat 94 procent tijdens de presidentsverkiezingen naar de stembus. Volgens het PEW-onderzoekscentrum stemt 70 procent van de Joden Democratisch, tegenover 49 procent van de gemiddelde kiezer. De orthodoxie, die zo’n 10 procent van alle Joden in Amerika uitmaakt, stemt Republikeins; het enige andere conservatieve Joodse blok is van buitenlandse afkomst, vooral Russisch.
Joden in Amerika brengen hun stem vooral uit op een sociaal programma en niet op slechts één onderwerp als Israël
Hoewel de Republikeinen probeerden Obama in verband te brengen met Palestijnse en pro-moslimzaken, stemde 78 procent van de Joden voor de Democraat Barack Obama, tegenover slechts 21 procent voor John McCain. Met andere woorden: Joden in Amerika brengen hun stem vooral uit op een sociaal programma en niet op slechts één onderwerp als Israël. Peilingen die werden gehouden tijdens de eerste vier verkiezingen van de 21e eeuw, wijzen uit dat maar 7 tot 15 procent van de Joden verklaarde dat Israël de belangrijkste motivatie was. In Israël, waar de Amerikaanse verkiezingen op de voet worden gevolgd, steunt de bevolking de kandidaat die hen het positiefst lijkt voor maar één zaak: Israël.
In één adem
Tijdens de verkiezingen van 2012 bezocht de Republikeinse kandidaat Mitt Romney Israël, waarmee hij de steun van Benjamin Netanyahu kreeg en die van 57 procent van de Israëli’s. Tijdens de vaak agressieve strijd dit jaar om de Republikeinse nominatie, was het gevecht tussen de kandidaten over wie het meest pro-Israël was bijna lachwekkend. Een van de debatten tussen Donald Trump en de anderen deed een collega van me zelfs verzuchten: “Vechten deze mannen voor de Republikeinse nominatie om president van de Verenigde Staten te worden, of vechten ze om de opvolging van Bibi?”
Als het gaat om een ‘hard standpunt tegen terrorisme’ of een anti-immigratie (lees: antimoslim)-beleid, noemen de Republikeinen Israël en de VS vaak in één adem. Maar de reden voor die publieke Israël-liefde heeft niets te maken met het winnen van de Joodse stem, en alles met de christelijke stem; de evangelische in het bijzonder. Deze groep is in overgrote meerderheid devoot pro-Israël en vindt dat onderwerp belangrijker dan de meeste Amerikaanse Joden. De laatste peilingen onder Joden vertonen op dit moment een ruime voorsprong voor Hillary Clinton: 66 procent, tegenover 23 procent voor Trump. Die heeft tot nu toe weinig interesse getoond in het Israëlisch-Palestijnse conflict, en geen enkele toezegging gedaan, waarover Bibi zich op zijn achterhoofd moet krabben. En dat doen de meeste Amerikanen ook, maar de Joden zullen in grote meerderheid voor Hillary kiezen.