Het is tijd. Tijd voor een uitgebreid interview met oud-NIW-columnist Max van Weezel, nu hij ziek is en weet dat hij niet meer beter wordt. Max voelt zich nog steeds een vertegenwoordiger van de groep socialistischzionisten, ‘een groep die niet meer bestaat.’
Max van Weezel (1951), de wandelende encyclopedie van politiek Den Haag, is de afgelopen weken veelvuldig geïnterviewd. Bij hem thuis, op een bovenwoning in Amsterdam-Zuid, krijgt hij ook met regelmaat bezoek van Haagse politici, zoals Mark Rutte en gisteren zaten Gert-Jan Segers en Carola Schouten nog op de bank. Ze moeten hun ogen uitgekeken hebben in dit huis met boeken en cd’s tot aan het plafond en enorme stapels krantenknipsels die ieder moment lijken om te kunnen vallen. Max, ongeneeslijk ziek, moet zijn energie efficiënt verdelen; er is niet zo veel meer van. Veel journalisten interviewen hem, nu het nog kan, over de ontwikkelingen zoals hij die de afgelopen decennia meemaakte in politiek Den Haag. Het NIW is eerder nieuwsgierig naar zijn gedachten over Israël, jodendom en socialisme en hoe hij de toekomst van ‘zijn’ stad, Amsterdam, voor zich ziet. “Het gemeentebestuur wacht een grote taak.”
Solidair
Max groeide op in een linkse familie. Zijn grootouders van vaderskant waren vakbondsmensen. “Oma woonde in de Amsterdamse Lekstraat, waar op tafel de VARAgids lag, in de kast boeken van de Arbeiderspers stonden en op de schouw het blauwwitte spaarblikje van het Joods Nationaal Fonds voor de opbouw van Israël. Dat zijn mijn vroegste herinneringen.” Zij voelde zich verwant met Sam de Wolff, vertelt Van Weezel. “Die komt ook prominent voor in de boeken van Evelien Gans over het socialistisch zionisme. Zijn aanhangers hadden een beeld van een solidaire wereldgemeenschap, met daarin ook een Joods land. Voor hen stond als een paal boven water dat wij Joden een volk waren met recht op een eigen land. Ze waren ook solidair met het nationalisme in Indonesië en Algerije, dat liep in elkaar over, het was geen tegenstelling. Je was tegen kolonialisme en Israël werd beslist niet gezien als imperialistische macht. Integendeel. Israël was onderdeel van de bevrijdingsstrijd.” Het gezin Van Weezel verhuisde naar Den Haag omdat Max’ vader, handelsreiziger in confectie, het rayon Zuid-Holland onder zich kreeg. “Daar heb ik op de lagere school gezeten. En op Joodse les.”
Religieuze Joodse les? Je familie was toch hartstikke atheïstisch?
“Dat ging samen. Anet (Bleich, die later Max’ vrouw zou worden, red.) woonde daar ook. We hebben nog samen in een toneelclubje gezeten en als zevenjarigen een toneelstukje voor Poeriem opgevoerd. Ik was kabouter, zij koningin Esther. We hebben later nog jaren discussies gehad over welke rol belangrijker was. Het was logisch dat je bar mitswa deed, Pesach vierde, Rosj Hasjana, Chanoeka. Ons gezin maakte deel uit van de kleine Joodse gemeenschap die zich concentreerde in de Wagenstraat, bij de synagoge, nu een moskee. Je had daar een klein winkeltje van Mouwes en er waren veel huizen dichtgetimmerd, zoals ook in de Amsterdamse Rapenburgerstraat na de oorlog. Ik zat op Joodse les bij meneer Mossel. Maar in de jaren vijftig sprak je daar naar buiten toe niet over. Het was een soort verlengde onderduiktijd, zo van: ‘Zeg op school maar niet dat je Joods bent. Dan krijg je maar risjes.’”
Zwemles volgde Van Weezel bij Maccabi en hij was actief in jongerenvereniging Haboniem, waarmee hij het wel even aan de stok kreeg. Aanleiding was een bezoek aan Israël in 1968. Toen ontstond bij Max die voor zovelen bekende ‘schizofrenie’. “Aan de ene kant het idee: ‘Blijf met je poten van ons Israël af’, maar ook: ‘Die bezetting moet niet te lang duren want dat wordt matten’. Het was een jaar na de Zesdaagse Oorlog. Op de Westbank schrok ik me te pletter. Je zag meteen dat dat bezet gebied was. De houding van het leger vond ik hautain: ‘Wij komen hier wel even de moderniteit en democratie brengen’. ‘We’ zouden die mensen daar even welvaart en beschaving brengen en daar zouden zij ‘ons’ dan dankbaar voor zijn. Maar ik dacht: ‘Er zitten eeuwen tussen jullie en hen in, dat wordt niets’. Er werden Joods-Amerikaanse meisjes met korte rokjes die gebieden ingestuurd, om souvenirs te gaan kopen bij de plaatselijke Arabieren. Dat gaf alleen maar één grote cultuurshock. Ook de manier waarop over Arabieren werd gesproken vond ik choquerend, zoals een tante in Naharia, die me wist te vertellen dat een man op het strand een Arabier was, omdat hij langere vingers had dan ‘wij’. Ik dacht: ‘U heeft zelf in het concentratiekamp gezeten, waar werd gezegd dat wij langere neuzen hadden dan zij. Hoe kúnt u dit zeggen?
‘Het was een soort verlengde onderduiktijd, zo van: ‘Zeg op school maar niet dat je Joods bent, dan krijg je maar risjes’’
Een jaar later werd ik hoofdredacteur van het blad van Haboniem. Voor één editie. Ik vond het toch belangrijk om over die ervaringen iets te schrijven. Ook was er net een negatief rapport van Amnesty International uitgekomen dus ik dacht in mijn totale naïviteit: dat is een mooi artikel. Ik werd meteen afgezet als hoofdredacteur. Door iemand van wie ik het bestaan niet eens kende: de sjaliach (een afgevaardigde uit Israël, red.). Hoe had ik gedurfd zo’n artikel te plaatsen? Dat was het einde van mijn Haboniemcarrière.” Het is niet de enige organisatie waarmee hij in onmin raakte. Max was in zijn studententijd lid van de Communistische Partij Nederland (CPN), maar ook dat eindigde al snel in conflict: “Ik kon niet overweg met hun benauwde, bestuurlijke organisatie.”
Actie voeren
Er ging overigens heel wat water door de Jordaan voordat Max van zijn vader mocht gaan studeren, in Amsterdam. “Mijn vader was politiek minder geëngageerd. Hij wilde liever dat ik ook de textiel in zou gaan. Als ik dan toch wilde studeren, dan graag Rechten in Leiden. Maar ik wilde naar Amsterdam. Politicologie. Vader vond het maar niets. Hij was bang dat ik alleen maar actie zou gaan voeren en dat hij dat allemaal zou betalen. Uiteindelijk mocht het toch, maar alleen omdat mijn hoogleraar een jeugdvriend van mijn vader bleek te zijn.”
Vader kreeg geen ongelijk. Er werd wel degelijk actie gevoerd. Max was vaak te vinden op bijeenkomsten van een groep kritische zionisten waarbij ook Eddo Rosenthal zich had aangesloten. Die groep had verhitte discussies met het pas opgerichte Nederlands Palestina Komitee, aangevoerd door Bertus Hendriks. Het Komitee propageerde dat Israël een kolonialistisch experiment was en dat het land net zo moest worden bestreden als de Fransen in Algerije. “Wij zetten daar als kritische zionisten juist tegenover dat Joden een volk waren en dus recht hadden op een eigen land. Het was het begin van de aanhoudende verbale oorlog tussen het Palestina Komitee en de Joodse gemeenschap.” Tegelijkertijd was Max ook actief in de Algemene Studenten Vereniging Amsterdam (ASVA), waarvan de leiders net zo dachten als het Palestina Komitee. “Dat was heel vervelend, want als het over Israël ging, verschilden we van mening. Ik weet nog dat er een groot congres over het Midden-Oosten werd georganiseerd en dat er alleen maar pro-Palestijnse geluiden te horen waren. Toen ik vroeg waarom daar geen Israëli bij zat, werd er geantwoord: “Als we een discussie over het fascisme organiseren, nodigen we ook geen fascisten uit.”
Eind jaren zestig kwam Max voor de tweede keer Anet Bleich tegen. “Tijdens zo’n Joods uithuwelijkfeest in het Scheveningse Kurhaus.” Hij zou later met haar trouwen en ze kregen een dochter, Natascha, nu schrijver en programmamaker.
Kantelpunt
Hij herinnert zich nog levendig hoe hij de eerste keer merkte dat er binnen de Partij van de Arbeid een negatievere wind ten opzichte van Israël begon te waaien. De partij die nota bene samen met de CPN de grote voorstander van de oprichting van de Joodse staat was geweest. De Katholieke Volkspartij (KVP) was daar bijvoorbeeld terughoudender in geweest, ook vanwege het Vaticaan, dat vond dat Jeruzalem toch een beetje van hen was.
“De eerste keer dat ik schrok was tijdens de bevrijdingsactie van Joodse gijzelaars uit een gekaapt vliegtuig in Entebbe, in het Oeganda van Idi Amin, in 1976. Toen hoorde ik toenmalig PvdA-voorzitter Ien van den Heuvel op de radio die actie veroordelen. Het was volgens haar een daad van internationale piraterij en de schending van de territoriale integriteit van Oeganda. Ik was verbijsterd. Het leek me evident dat Israël het recht had zijn burgers uit de handen van terroristen te bevrijden, maar Ien sprak zich daartegen uit. Toen dacht ik: dit is een kantelpunt. Tja, dat had natuurlijk ook met de duur van de bezetting te maken. Iedereen hoopte dat er na een paar jaar wel onderhandelingen zouden komen, naar het standpunt van de Israëlische Arbeidspartij die de ruil ‘land voor vrede’ voorstond. Maar het was inmiddels tien jaar later. Men begon zich af te vragen: ‘Gebeurt er nog wat?’ En Amerika had in die tijd een verdomd slechte naam, ook vanwege de Vietnamoorlog. Israël kwam aan de kant van het ‘imperialistische Westen’ te staan. De gedachte dat Israël de kleine David was tegen de grote Arabische Goliath maakte plaats voor de gedachte dat het voor de Palestijnen toch ook wel treurig was, en dat niemand het daarover had. Er kwamen steeds meer voorstanders van de Euro-Arabische dialoog: Klaas de Vries, Relus ter Beek. Met hen heb ik er in het begin veel over gediscussieerd. Maar dat bleef altijd steken: zij dachten dat ze de Arabische wereld konden matigen door met ze in dialoog te treden: ‘Als je niet met ze praat radicaliseren ze alleen maar’. Die gesprekken schoten niet op. Vervolgens werd Jeruzalem geannexeerd en de Golanhoogte, dat maakte ze alleen maar kritischer. De Palestijnen werden de nieuwe David. De christelijke partijen en de VVD waren positiever. Maar ook was er een paar jaar daarvoor de olieboycot. Toen waren het juist de partijen aan de rechterkant die vonden dat Saoedi-Arabië toch ook belangrijk was, terwijl Henk Vredeling (PvdA-minister van Defensie, red.) in het geheim wapens leverde aan Israël. Minister van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel werd daarbuiten gehouden omdat BuZa toch een beetje op de hand van de Arabieren was. Toen al.”
‘Ik heb mijn meest kritische stukken over de PvdA geschreven, omdat ik daar meer verwachtingen van koesterde. Zo is het met Israël ook’
De bezetting is er nog steeds. En links is nog veel kritischer geworden.
“Ja, je ziet het aan welke politici nog komen naar de Jom Haätsmaoetviering van de ambassade. Het is toch vooral VVD, PVV en CU.”
Is er niet een extra moreel verheven standaard ten opzichte van Israël?
“Juist op een land waarmee je je verwant voelt, lever je de meeste kritiek. Ik heb zelf altijd mijn meest kritische stukken over de PvdA geschreven. Misschien omdat ik daar meer verwachtingen van koesterde. Zo is het met Israël ook.
Het land is individualistischer en kapitalistischer geworden. De socialistische heilstaat heeft plaatsgemaakt voor een rechtsere koers.
“Ja, maar nu ga ik weer de genuanceerde Max van Weezel zijn: men had Menachem Begin wel wat meer krediet mogen geven voor de Camp David-akkoorden met Egypte. Laten we wel zijn, er zijn in de hele geschiedenis van Israël maar twee hoopvolle dingen gebeurd: de Camp David-akkoorden met Egypte en de Oslo-akkoorden, die tot stand kwamen onder Rabin en Peres.”
Hoe kijk je nu tegen die hele verschuiving aan? De Joodse stem is weg in de PvdA. Dan laten we GroenLinks en de SP even buiten beschouwing.
“Nou, de PvdA heeft nu al weer voor de tweede keer een Joodse partijleider, hè?”
Lodewijk Asscher noemt zich niet Joods.
“Maar hij voelt zich wel Joods hoor, hij zit nu in Israël.”
Ben je nog lid van die partij?
“Dat is een goede vraag, ik weet het niet eens. Ik zal het even checken. Ja, ze schrijven nog steeds contributie af.”
Stem je nog op de PvdA?
“Ik ben een grote twijfelaar. Als je het hebt over klimaatbeleid of sociaaleconomische uitdagingen voel ik me nog steeds aangetrokken tot de linkse partijen, maar als het over Israël gaat sta ik veel meer in de buurt van de ChristenUnie of de VVD. Ik denk dat ik toch nog PvdA of GroenLinks zal stemmen. ChristenUnie is ook een mogelijkheid.
Nou, dat zou vijf jaar geleden nog nicht im Frage zijn geweest. PVV beslist niet, die gebruiken mijns inziens Israël alleen maar als voetvolk tegen de islam, hun steun aan Israël wantrouw ik. De solidariteit met Israël is binnen de CU en de SGP natuurlijk wel authentiek. Ik heb het gevoel dat alle partijen op links, ook D66, met een grote boog om Israël heen lopen. De SP is daarbij virulent. Wat Sadet Karabulut over Israël zegt is niet anders dan bij Denk. Maar ik moet ook zeggen dat ik heel geschokt was toen de PvdA in Amsterdam met andere linkse partijen de stedenband met Tel Aviv torpedeerde. Tel Aviv is met z’n homoscene en hightechindustrie een logische partner. Maar ook de PvdA zei: ‘Het ligt wel in een fout land.’ Van der Laan zei toen nog: ‘Dat doen we met geen enkel ander land, zeggen dat het goed of fout is. Het gaat om de stad.’ Maar hij kreeg het er niet door. Ik vond dat heel pijnlijk. Ook de reden die werd gegeven vond ik beangstigend: ‘De kiezer in Amsterdam-West zal dit niet begrijpen en daarmee importeren we buitenlandse conflicten in de stad.’ Wat een electoraal opportunisme. Nee, dit is juíst het moment dat de politiek moet uitleggen: ‘U bent van harte welkom, maar u moet wel weten dat dit de stad was met een enorme Joodse gemeenschap, die er niet meer is, maar wij koesteren die erfenis wel,’ en andere standpunten die je misschien niet op Al Arabiya hoort. Dat moet in goede banen worden geleid, anders krijg je segregatie. De gemeente heeft daarin een grote taak. Het zal ontzettend veel inspanning vereisen van het bestuur en het onderwijs. Ik begrijp de angst dat het uit de hand gaat lopen. Die heb ik zelf ook. We hebben nog twintig jaar de tijd voor een goede integratie, maar er moet nu wel wat gebeuren. Maar dat was niet helemaal de impuls van de fracties. Ik doe het weinig, maar ik ben toen ook gaan twitteren met de boodschap dat ik niet wist of ik in Amsterdam nog op een linkse partij zou gaan stemmen. Ik ben daarna uitgenodigd om te spreken bij de PvdA-fractie. Ik schrok ervan hoe weinig zij van hun eigen historie afwisten, van mensen als Sam de Wolff en hoe de meerderheid van de leden van de voorganger van de PvdA, de SDAP, in hele Amsterdamse buurten Joods was. Ik denk trouwens dat Femke die stedenband opnieuw gaat proberen. Hoop ik. Denk ik.”
‘Ben ik nog PvdA-lid? Goede vraag, even checken’
Zou ze zich in dat wespennest begeven? Zeker met Rutger Groot Wassink als leider van GroenLinks?
“Nou, ze vertelde tijdens de kennismaking met de Amsterdams-Joodse gemeenschap wel dat ze zich met Tel Aviv verwant voelde. Maar feit is dat je duizend keer kunt proberen de geschiedenis uit te leggen, maar het imago van Israël nu staat ver af van het sinaasappelplukkende, hora-dansende begin. Daar is bijna niet tegenop te werken. Je kunt duizend boeken uitbrengen over veganistische restaurants in Tel Aviv en hightechbedrijven, één beeld van die voetballende jongetjes die de dood vonden op het strand van Gaza en alle positieve verhalen zijn weer voor jaren weggevaagd. Dat begrijpt Israël denk ik niet. Die denken in Gay Pride en sprankelend nachtleven, maar ik denk dat dat beeld buiten Joodse kring nauwelijks beklijft. De Palestijnse kwestie blijft een etterende wond.”
Tegenwoordig gebruiken ze bij de linkse partijen niet meer het woord Joden, maar zionisten. En zionist is een scheldwoord geworden. Noem jij jezelf nog steeds zionist?
“Ja. Ja. Absoluut. Nog steeds zionist, nog steeds socialistisch zionist of kritisch zionist of vredelievend zionist, maar wel zionist. In de zin van de erkenning van het bestaansrecht van de staat Israël.”
De ontwikkeling is gaande dat je in de minderheid raakt.
“Ja. Maar je moet daar wel iets genuanceerder over zijn want ik denk niet dat binnen de Partij van de Arbeid het denken in termen van ‘het kwalijke zionisme’ dominant is, hoor. Dat geloof ik niet.”
Weet je dat zeker?
“Ja, ik ken er zo veel mensen.”
Waarom wordt er dan vanuit de partij geen duidelijker standpunt ingenomen, dat het zionisme in de basis niet fout is? Dat zou namelijk heel erg helpen. Waarom wordt dat onder de tafel geschoven?
[Lange stilte] “Ja, de discussie is dan dat kritiek op Israël toch moet kunnen.”
Maar kijk naar de IHRA-definitie van antisemitisme, die ook door de PvdA niet wordt erkend.
“Dat is precies de discussie. Je kunt die definitie op een bepaalde manier lezen waardoor iedere kritiek op Israël onmogelijk wordt.”
Er staat juist in die tekst dat het niets te maken heeft met kritiek op Israël.
“Ja, maar sommige mensen lezen die tekst toch als een enorme beperking op kritiek op onder meer het nederzettingenbeleid.”
Dat is dus onzin.
“Ja, ik denk ook niet dat iedereen die tekst even goed kent. Het is een soort pact van Marrakesh, waar iedereen een oordeel over heeft zonder dat men de inhoud kent.”
Denk je niet dat het belangrijk is voor uitgerekend de leden van de Partij van de Arbeid om die tekst te kennen?
[Lange stilte] “Ja, maar ik ben er toch huiverig voor om te zeggen dat de PvdA een antizionistische partij is. Er zijn daarover zo veel meningsverschillen binnen die partij. En vaak zijn pro-Israëlmoties voorstellen van de PVV. Dat is ook een beetje het politieke spel. Daar kun je niet helemaal het standpunt aan aflezen. Ik maak me meer zorgen over de SP, Denk uiteraard, een deel van GroenLinks. Tja, de PvdA probeert een balans te vinden met een achterban die ze ook proberen te bereiken…”
Die zit toch inmiddels bij Denk?
“Dat denk ik wel, ja.”
En D66, maak je je daar zorgen om?
“Misschien ben ik nu te genuanceerd, maar die hebben ook een Simone Kukenheim die ooit de CIDI-jongeren oprichtte.”
Maar die qua Midden-Oostenpolitiek niets in de melk te brokkelen heeft, want Sjoerd Sjoerdsma is de buitenlandwoordvoerder en we weten allemaal waar hij staat.
“Ja. Maar er zijn ook heel veel toevalsfactoren, hè? Hij was diplomaat in Ramallah, hij kent die kant van de zaak goed. Minister Kaag is met een Palestijnse man getrouwd, werkzaam binnen de PLO. Zij kent ook de Israëlische kant goed, maar voelt zich natuurlijk emotioneel meer verbonden met de Palestijnen.”
Haar dochters doen vrijwilligerswerk in Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon.
“Ja, maar nu kom ik ook op het Joodse deel van de zaak. We hebben de Libanonoorlog van ’81 gehad, Sabra en Shatila, wat ook een groot deel van de Israëlische bevolking schokte. Dat heeft Israël van progressieve partijen vervreemd. Er was het neerslaan van de Intifada, een aantal Gaza-oorlogen. Ik ben jaren lid geweest van Stichting Vrienden van Vrede Nu, dat soort bewegingen zie je niet meer in Joods Nederland.”
Een Ander Joods Geluid, dat zich heeft gekeerd tegen het Amsterdam Joods Akkoord?
“Dat is extreem, heel extreem. Die staan ook te ver buiten de gemeenschap. Het is niet aan mij om te zeggen wie tot de Joodse gemeenschap behoort en wie niet, maar als je geen enkele aansluiting bij tenminste een paar Joodse organisaties of de verlichte geesten binnen de mainstream Joodse gemeenschap hebt, ben je niet zo interessant. Daar zal nooit enige invloed van uitgaan.”
Als media ze voortdurend naar voren schuiven als ‘goede Joden’ omdat ze stevig tegen Israël aanschoppen en EAJG zich zelfs bij Nieuwsuur mag profileren als belangrijke stem binnen de Joodse gemeenschap, dan hebben ze die invloed wellicht niet binnen, maar wel degelijk buiten de gemeenschap.
“Die uitzending heb ik ook gezien en dan denk ik ook: ‘Redactie, je weet niet waar je het over hebt’. Maar goed, er waren ooit andere clubs die volwaardig binnen de Joodse gemeenschap mee discussieerden, die kritiek hadden op Arik Sharon en sprekers uitnodigden die achteraf onderhandelaars bleken bij de Oslo-akkoorden. Dat is weggevallen. Dat is de andere kant van het verhaal. Waar zijn de ideologische debatten binnen de gemeenschap zelf? Er heerst totaal cynisme. Ik zie het ook aan de kritiek die Natascha krijgt (naar aanleiding van haar documentaireserie Natascha’s Beloofde Land). Ze wordt uitgescholden voor NSB-burgemeester, landverrader, terwijl ook zij pal achter het bestaansrecht van Israël staat. Het pluriforme geluid is niet meer te horen. Er heerst vooral een heel rechts geluid. Ik krijg vaak de vraag vanuit linkerhoek: ‘Bij wie moeten we zijn? Ron van der Wieken?’ Ook een havik. En dan komen ze snel uit bij Een Ander Joods Geluid. Of moeten ze gaan praten met Loonstein, Federatief Joods Nederland? Slimme naam, maar men moet echt weten dat het hier alleen maar om een vader en zoon gaat.”
Hoe sta jij tegenover Denk?
“Ook voor hen, zoals ook bij sommige leden van de PVV, geldt dat ik ze persoonlijk best aardig vind. In hun begintijd ben ik wel bij ze op de kamer geweest. Ze hebben er de beste koffie van Den Haag. Maar ik heb Tunahun Kuzu meer dan eens gevraagd of hij besefte wat hij de Joodse gemeenschap aandeed, met dat voortdurende gehamer op Palestina, Palestina, Palestina. En de vergelijking dat Israël van alles in Nederland zou mogen en zij niet. Dan antwoordde hij steeds weer dat hij zich dat niet had gerealiseerd en dat hij de volgende keer diplomatieker zou zijn, maar dan deed hij het de volgende keer net zo hard weer.
Ik zie segregatie opdoemen, het politieke midden brokkelt af. Ik ben benieuwd naar de komende verkiezingen. Of we ook een Eerste Kamer zullen krijgen met van die luidruchtige deelnemers, zoals in de Tweede Kamer al het geval is. Je ziet langzaam de politieke beschaving verdwijnen. Italië is al kapot, Hongarije, Polen… Amerika is nóg niet kapot en Engeland nóg niet. Enig lichtpuntje vind ik het Duitsland van Merkel. O, ironie. Maar ik zie in Nederland een beetje gebeuren wat je in Israël ook ziet. Vlakbij is een heel andere wereld waar je geen weet van hebt. Er wordt over elkaar gesproken, niet met elkaar. Volgens mij vrij letterlijk. Wie durft nog als Jood Nieuw-West in? Joden verschansen zich in Zuid, Buitenveldert en Amstelveen. Surinamers zitten in de Bijlmer, de PVV’ers in de Vogelbuurt in Noord. We zien elkaar in monolithische blokken, maar weten niets van elkaar. Wat dat aangaat kunnen we een voorbeeld nemen aan die jongens die Natascha in Israël sprak: een Arabier en een Jood die allebei door wederzijds geweld familie hadden verloren, en nu de organisatie Circle of Parents hebben opgericht, met elkaar praten en vriendschap hebben gesloten.”