Er waren veel meer Joodse winkels in Den Haag dan voorheen werd aangenomen. Corien Glaudemans, gespecialiseerd in de Joodse geschiedenis van Den Haag, presenteerde eind juli de eerste resultaten van haar studie naar de detailhandel. In de bezettingsjaren moesten Joodse ondernemers voor 50 cent bij de Wirtschaftprüfstelle formulieren halen waarin zij allerlei financiële details over hun bedrijf moesten invullen. Die instelling was bedoeld voor de ‘arisering’ van Joodse bedrijven.
Alle formulieren zijn inmiddels gearchiveerd door het NIOD en daarmee had Glaudemans toegang tot een schat aan informatie. Den Haag was de eerste Nederlandse stad waar Joden al voor de negentiende eeuw winkels mochten bezitten. In de jaren dertig van de vorige eeuw kwamen daar veel vluchtelingen bij die in de hofstad een onderneming begonnen. In de oorlog zijn deze beeldbepalende zaken systematisch geplunderd. Van de 17 duizend Haagse Joden overleefden slechts vijfduizend de oorlog. Er was geen Joodse slager in Den Haag meer te vinden. Aan de hand van advertenties, foto’s en verhalen geeft Glaudemans in haar studie een gezicht aan de weggevaagde Joodse middenstand, met namen als kleermakerij Ossendrijver, vleeshouwerij Tokkie en restaurant Salomon.