Ik had me nog zo voorgenomen me niet in de pietendiscussie te mengen. Want terwijl heel Nederland voor onze ogen radicaliseert, hebben wij Joden gelukkig Chanoeka, nietwaar? Maar ik kan het toch niet laten.
Dus hier mijn grijpstuiver in de discussie. Mijn vader was hoofd van een dorpsschool. Zo lang ik me kan herinneren veranderde ieder jaar Henk Claassen, een collega van mijn vader, in onze badkamer in Sinterklaas. Dat was een heel gedoe want hij moest zijn eigen enorme zwarte baard onder de witte Sintlokken zien te verbergen. En Jaap Cashoek, leraar lichamelijke opvoeding en goede vriend, veranderde voor onze ogen in Zwarte Piet. Jaap kon alles: op zijn handen lopen, in touwen klimmen en de radslag. Sinterklaas was best een beetje een oude sul. De Pieten stalen de show.
Toen ik later mijn jongste broertje meenam naar het schoolplein waar Sint en de Pieten in de deux-chevaux van Jaap opnieuw over het schoolplein scheerden, zag ik hoe een kinderbrein werkt. Mijn broer, die de metamorfose ook half had meegekregen, geloofde nu heilig in Sinterklaas en de Pieten. In een tijdsbestek van een halfuur was hij overgestapt naar die fantasiewereld. “Ben jij dit jaar een beetje braaf geweest, jongen?” Mijn broertje, vol ontzag: “Ja, Sinterklaas.”
Onderschat dus nooit de magische wereld van een kind. Wat mijns inziens niet werkt? Roetveegpieten. Die zijn te herkenbaar. Mijn nederige advies: zorg ervoor dat als het sprookje begint, geen kind je meer herkent, en dat werkt met roetveegpieten niet. Maak jezelf geel, paars of groen, het maakt niet uit. Maar het is niet leuk om ome Henk of tante Ans ineens te herkennen als Piet. Helemaal niet leuk. De eerste keer dat mij dat gebeurde, voelde ik me bedonderd.
In mijn kast staat een alleraardigst boekje: Het geheim van Sinterklaas en de Kerstman, van Tonny van Renterghem. Weet u wie de held in dat boekje is? Zwarte Piet. Van Renterghem voert Piet terug tot ver voorbij het slavenverleden, tot een duizenden jaren oude sjamaan, inclusief de inmiddels verbannen roede. Interessant leesvoer. Maar ja, zo wordt de discussie al lang niet meer gevoerd. Die is veranderd in extreem, hysterisch moddergooien.
Zolang er maar één kind in het land is dat wordt uitgescholden voor Zwarte Piet, kunnen we de traditie best een beetje omvormen, maar houd de magie van het onherkenbare in stand. En anders, lieve niet-Joodse vrienden, is er altijd nog Chanoeka.