Nog dit jaar moet in Duitsland een nieuw naziproces van start gaan, tegen een nu 92-jarige oud-bewaker van Auschwitz. Er worden nog Nederlandse nevenaanklagers gezocht.
De rechtszaak tegen John Demjanjuk in 2011 werd al ‘het laatste naziproces’ genoemd. Toch kwam er nog één, maar de zaak tegen Oskar Gröning, die in juli van dit jaar veroordeeld werd, zou écht de laatste zijn. Ook nu blijkt dat niet het geval. In Hanau, in de buurt van Frankfurt, begint waarschijnlijk nog dit jaar een proces tegen de 92-jarige Ernst T.. Hij wordt ervan verdacht als SS-bewaker in Birkenau, het vernietigingskamp van Auschwitz, meegeholpen te hebben aan de moord op een paar duizend Joden. Na het proces tegen Demjanjuk is er door het Duitse instituut dat belast is met het onderzoek naar nazi-oorlogsmisdaden, de Zentrale Stelle, bekeken hoeveel SS’ers uit Auschwitz er nog in leven zijn. Van de ongeveer 50 personen is er bij 14 een huiszoeking gedaan. In ieder geval in één zaak, tegen Ernst T., is genoeg bewijs gevonden om een proces te beginnen. „Er valt met documenten vast te stellen dat T. in ieder geval tussen de lente van 1942 en 1943 in Auschwitz is geweest,” zegt hoogleraar strafrecht Cornelius Nestler van de Universiteit van Keulen. „Bij drie transporten die in Auschwitz aankwamen is met zekerheid vast te stellen dat T.’s eenheid erbij betrokken was en dat hij op dat moment dienst had. Het bewijs is sterk.”
Westerbork
Bij het uitladen van de wagons in Auschwitz moest T. erop toezien dat de rust bewaard werd. Hij moest in actie komen als er verzet kwam. De drie transporten waar T. aan gelinkt wordt zijn afkomstig uit het Franse Drancy, uit Berlijn en uit Westerbork. De trein uit het Nederlandse doorvoerkamp kwam in Auschwitz aan op 1 november 1942. „Het belang van deze rechtszaak is groot,” zegt UvA-hoogleraar holocaust- en genocidestudies Johannes Houwink ten Cate. „Er zou een precedent geschapen kunnen worden om alle bewakers in Birkenau van transporten die daar in het geheel zijn vergast voor de rechter te brengen. Als ik de berichten in de Duitse kranten goed begrijp, wordt de verdachte – evenals John Demjanjuk – niet verdacht van één bepaalde moord op één bepaald individu, maar is deze zaak mede voorbereid op basis van dienstroosters waaruit blijkt welke bewakers wanneer dienst deden, op het moment dat duidelijk is – uit andere documenten neem ik aan – dat degenen uit dat transport direct en als hele groep – dus zonder één uitzondering – werden vermoord.”
Nebenkläger
T. moet, hoe gek het ook klinkt, voorkomen bij de Jugendkammer. Ten tijde van zijn vermeende misdaden was hij 19 en 20 jaar oud, leeftijden waarop in Duitsland het jeugdrecht van toepassing is. Volgens Cornelius Nestler maakt dat voor de eventuele strafmaat niet veel uit: „De mogelijke straffen bij de gewone rechter hiervoor zijn tussen de drie en vijftien jaar. Bij de Jugendkammer is dat tussen de drie en tien jaar. Gezien zijn leeftijd staat bijna elke gevangenisstraf effectief gelijk aan levenslang.” T. is vrijwillig bij de SS gegaan, al maakt ook dat volgens Nestler voor de strafmaat weinig uit. Gewone dienstplichtigen kunnen voor dezelfde misdaden veroordeeld worden. „Het verweer ‘Befehl ist Befehl’ wordt door de Duitse rechter allang niet meer geaccepteerd,” zegt Johannes Houwink ten Cate. „Anders zou er nooit een verdachte schuldig zijn bevonden. Kampbewakers volgen immers in de regel bevelen op. Zij worden in het algemeen niet als moordenaar geboren. Ze worden in specifieke omstandigheden door hun chefs tot moordenaar gemaakt.” Cornelius Nestler is nog op zoek naar zogeheten nevenaanklagers, die hij ook bijstond in de zaak tegen Demjanjuk. In Duitsland kunnen eerstegraads familieleden – kinderen, ouders, broers of zussen – zich bij een proces voegen. „Met deze nevenaanklagers krijgt een proces een totaal andere sfeer,” zegt Nestler. Ze geven de slachtoffers een gezicht, werpen de vraag op waarom het zo lang heeft moeten duren voordat deze nazi’s vervolgd werden en ze geven legitimiteit aan het proces.” Tot nog toe heeft Nestler er nog geen gevonden. „Misschien vinden we een ‘Nebenklager’ uit Drancy, uit Berlijn verwacht ik van niet. Uit Westerbork heb ik mijn hoop gevestigd op bijvoorbeeld een kind dat ondergedoken zat, van wie familie op dat transport zat.”
Wie vermoedt dat hij eerstegraads familielid is van iemand die op het transport uit Westerbork zat dat op 1 november 1942 in Auschwitz aankwam, en zich als nevenaanklager bij het proces zou willen voegen, kan contact opnemen met Cornelius Nestler: c.nestler@uni-koeln.de / 0049-2214704284