Willem Koster, voorzitter van het Centraal Joods Overleg (CJO), geeft zijn visie op de toekomst van de Joodse gemeenschap en de rol die het CJO volgens hem daarin dient te spelen.
De Joodse gemeenschap is sterk in beweging. Er is veel aan de hand: toenemende druk van buitenaf die velen als bedreigend ervaren, en van binnenuit waar bestaande structuren aan vernieuwing toe zijn. Dat leidt in de gemeenschap tot gevoelens van onveiligheid en onzekerheid. Soms is dat terecht, soms wordt de werkelijkheid overheerst door emotie. We zien een aantal bedreigingen op ons afkomen. Allereerst het voortdurend verslechterende imago van Israël in het publieke debat. Veel Joden ervaren het bestaan van Israël als een verzekering tegen de gevaren in de galoet (de diaspora) en voelen aantasting van dat recht als een bedreiging voor hun eigen bestaan, ook al is lang niet iedereen het eens met de Israëlische politiek. Maar we zullen ons moeten verzetten tegen deze ongewenste ontwikkeling. Ook het toenemend aantal antisemitische incidenten ervaren we als een groeiende onzekerheid. Zowel in de op individuen of groepen gerichte verbale of fysieke incidenten, als uitingen van machogedrag van voetbalsupporters of van groepen die zich als anti-Israël manifesteren. Daar is nog het publieke debat bij gekomen naar aanleiding van het verbod op de religieuze slacht en sinds kort de besnijdenis.
Overexposure
Kortom er is een veelheid aan zaken die vragen om, en leiden tot actie in de publiciteit, waardoor de Joodse gemeenschap wel heel vaak zichtbaar in het nieuws is. Dat brengt het risico van overexposure met zich mee, die zelfs zou kunnen leiden tot verzwakking van onze positie. Aan de ene kant zijn we binnen onze samenleving een zelfbewuste groep die voor zijn positie wil opkomen, aan de andere kant zijn we ook een minderheid die de overheid om bescherming vraagt tegen ontwikkelingen die ons bedreigen; de weerspiegeling van een volk dat het vanuit een als kwetsbaar ervaren positie moet opnemen tegen een onvoldoende begripvolle buitenwereld. Geen tekort dus aan externe turbulentie.
Andere tijden
Daarnaast wint ook een interne dynamiek aan kracht. We zijn een gemeenschap die niet homogeen is, maar zich welbewust is van haar gezamenlijke belangen, om vervolgens te kunnen twisten over waar die belangen liggen en waar de gezamenlijkheid te vinden is. De gemeenschap is deels georganiseerd in achterhaalde structuren, en deels in organisaties die hun bestaansrecht verliezen als zij er niet in slagen om zich aan te passen aan de maatschappelijke ontwikkelingen en demografische veranderingen in hun eigen doelgroepen. Structuren die tot stand zijn gekomen in andere tijden, gericht op een totaal anders samengestelde doelgroep, met als belangrijke taak hulp te bieden aan de slachtoffers van de Shoah. Er was grote behoefte aan basisvoorzieningen, waar de overheid in later jaren een veel grotere verantwoordelijkheid voor is gaan nemen.
Opvolging der generaties
Het is noodzakelijk voor de continuïteit van een gezonde Joodse gemeenschap te zorgen voor een aanbod van diensten van welke aard ook, die aansluit bij wensen en behoeften van nieuwe generaties die wij aan onze gemeenschap willen binden. In de samenleving, waarvan wij zowel gezamenlijk als individueel deel uitmaken, ervaren wij allen de veranderende patronen en eisen die aan organisaties gesteld worden. Wij kunnen ons daaraan niet onttrekken. Patronen worden mede bepaald door de opvolging der generaties. Jongere, talentvolle bestuurders willen meebepalen hoe hun eigen toekomst wordt geregeld. Intussen trekt de overheid zich stelselmatig terug uit de financiering van voorzieningen die wij van oudsher als gemeenschap zelf hebben georganiseerd. Willen wij de uitdagingen aankunnen die extern en intern aan ons worden gesteld, dan is het noodzakelijk om ons te bezinnen op de doelmatigheid van onze organisaties en samenwerkingsverbanden. Wij moeten investeren in onze jeugd en jongeren, in professionaliteit om leiding te geven aan de organisaties en in deskundigheid om op adequate wijze onze belangen in het publieke debat te verdedigen.
Groter belang
Deze evaluatie en verbeteractiviteit moet betrekking hebben op een groot deel van de infrastructuur. Daarin zijn niet alleen zorg- en welzijnsinstellingen, onderwijs, cultuur en religieuze instellingen betrokken, maar ook de wijze waarop de financiering ervan wordt geregeld.
De verschillende organisaties worden aangestuurd door bestuurders die hun eigen verantwoordelijkheid dragen. Maar er is ook een groter belang voor de Joodse gemeenschap als totaal, die er recht op heeft om bediend te worden door een zo goed mogelijk stelsel van organisaties, dat voor een groot deel gefinancierd worden door gemeenschapsgeld. Dat stelt eisen aan die organisaties, zoals transparantie en toetsbaarheid. Ze dienen aan de moderne eisen van governance te voldoen. Bovendien zullen bestuurders ook over de grenzen van hun eigen organisatie heen moeten kijken en samenwerking moeten zoeken met anderen om de gewenste efficiencyslag te kunnen maken.
Eenduidige boodschap
De hierboven beschreven operatie is ingrijpend. Het organiseren ervan wordt een lastige klus. Welke organisatie moet de aanzet geven tot dit proces? Ik denk dat het Centraal Joods Overleg, als belangenoverstijgende club, daarvoor de aangewezen organisatie is. Niet om dat in zijn eentje te doen, maar wel om het proces te organiseren. Dat betekent dat het CJO ook verplicht is te voldoen aan de eisen van transparantie en governance die het van anderen vraagt. Dat heeft dus ook consequenties voor de eigen samenstelling en positie van het CJO.
Daarnaast ziet het CJO het ook als taak om de Joodse gemeenschap naar buiten te vertegenwoordigen. Een gezamenlijke en eenduidige boodschap dient het belang van de gemeenschap als geheel, zoals in de discussies die betrekking hebben op bestrijding van antisemitisme, veiligheid en vrijheid van godsdienst. Het CJO werkt daarom hard aan een vernieuwde structuur, waarin het deze rol met daadkracht kan vervullen.