Door Paul Damen
Rare tijden: ‘slachtfeest’ Eid al-Adha bij de buren net achter de rug, Rosj Hasjana komt eraan en hetzelfde geldt voor het Midden-Oostenplan van Trump.
Aardige symboliek: op Rosj Hasjana tellen we tegen hoeveel wetten we zondigden, op het slachtfeest hoeveel dieren er dood konden (dit jaar 21.000 minder, wat errug) en ondertussen wil de machtigste man ter wereld deze twee culturen verzoenen. Nu ben ik niet zo’n fan van Trump, die lompe boeren-etcetera, maar zijn onderhandelen met de honkbalknuppel in de hand lijkt te werken. Als hij keiharde dictaturen als Noord-Korea kan bespelen (hoewel: effect nog onduidelijk) dan zijn de kleine broertjes in Gaza en op de Westbank kinderspel. Dictaturen immers, daar. Vrouwen en kinderen als gedwongen raketschild, zoals ze in Noord-Korea gedwongen gras eten. Vertrouwen op een goede afloop daar is even naïef als een valse hond zonder bijtmasker loslaten tussen de lammetjes. Of denkt u dat de Iraanse oorlogsminister Amir Hatami afgelopen weekend in Syrië langskwam voor de gezelligheid?
Alles ergerde mij de afgelopen weken aan de kritiek op de Israëlische Natiestaatwet. Genoeg over geschreven, ik herhaal dat niet, maar het blijft absurd dat een wet die vastlegt wat een land al heeft (volkslied, taal, hoofdstad, vlag) wordt neergezet als route naar apartheid en theocratie. In de praktijk verandert er, zeker na de aanpassingen, niks. Israël heeft geen grondwet; rabbijnen vonden in 1948 een grondwet g’ddeloos. Dus: Ottomaans recht, Brits militair strafrecht uit de mandaattijd, eeuwenlang opgebouwd gewoonterecht, plus die rabbijnen die een monopolie claimden op geboorte-, huwelijks- en verbintenisrecht. Bak daar maar eens een grondwet van.
Daarom hindert mij ook elke huidige poetslap die Israël wil delegitimeren met VN-resoluties, humanitair oorlogsrecht of mensenrechtenverdragen. Of Dries van Agts Rights Forum, dat als een muezzin vanaf de minaret steevast moppert over het Vierde Haagse Verdrag van 1907, de Vierde Conventie van Genève van 1949, het Internationaal Gerechtshof van 2004 over die ‘muur’ en resolutie ES-10/15 van de Algemene Vergadering VN. Alles best, maar geen van alle bindend. Er is niemand die Israël kan verplichten akkoord te gaan met VN-besluiten die bedoeld zijn om het bestaansrecht van dat land te ondermijnen.
Verkeerd gegokt
Nu kun je het de emeritus strafrechtprof Van Agt niet kwalijk nemen dat internationaal recht niet zijn stiel is. Dat in een zee van rechteloosheid Israël het laatste land is dat over rechten gekapitteld kan. Dat het trouwens een gotspe is een volk op de vingers te tikken dat de eerste ethische wetten, de tien geboden, gecodeerd heeft, terwijl destijds hier het rechtssysteem nog neerkwam op het elkaar met een knots ongeremd de hersens te klieven.
Maar ook de bekende Palestijnse haatoma Hanan Ashrawi repte deze week weer over die ‘rechten’ van Palestijnen. Ervan afgezien dat als je al vanaf 1948 op de verkeerde gokt en steeds verliest, je recht van spreken ietwat vermindert: is banden verbranden niet in strijd met alle VN-milieuwetten? Valt het afbranden van buren, afschieten van kachelpijpen en oplaten van brandballonnen niet onder de VN-definitie van oorlogsmisdaden (‘bewuste vernietiging van burgerdoelen zonder militaire noodzaak’)? Gaat dat alles niet in tegen de door de Palestijnen in 2014 onderschreven Vredesconferentie van Den Haag uit 1907 over de ‘regels’ bij een landoorlog, die uitdrukkelijk het inzetten van ‘burgermilitia’ tegen ‘onverdedigde dorpen’ verbieden? Zijn die brandbommen niet verboden volgens Protocol I van 1977 van de Conventie van Genève van 1949 over de bescherming van burgers? Of volgens de VN-protocollen over terrorisme van 1997 en het door de Palestijnen in 2015 getekende protocol 3 van 2001 over brandwapens? Is het inzetten van kinderen niet in strijd met het door de Palestijnen in 2014 getekende VN-kinderrechtenverdrag van 1989?
Toch stemde op initiatief van Koeweit, voorbeeldig mensenrechtenland, de Veiligheidsraad tegen ‘Israëls geweld tegen burgers’ – geen woord over die menselijke schilden. Na een veto van de VS werd die ongewijzigd door de Algemene Vergadering aangenomen, op initiatief van modeldemocratieën als Algerije, Turkije en jawel, de ‘Palestijnse Staat’. Blijkbaar zit de VN-hand der vrede niet noodzakelijkerwijs vast aan het zelfde lichaam als de hand die kachelpijpraketten afschiet. Die handen, die raketten – allemaal Palestijnse producten. Net als de twee petten die ze op hebben.