Wat kan Israël verwachten van Hillary Clinton?
Opinie Max van Weezel
Tussen alle andere snuisterijen op mijn dressoir (een menora uit Jeruzalem, een houten kameeltje, een klezmermuzikant met zijn viool, een Egyptische ibis) bewaar ik al jarenlang een chocoladedoosje van de firma Whitman’s Candies uit Kansas City. Met daarop trots het zegel van de president van de Verenigde Staten. Aan die chocolaatjes zit een verhaal vast. Mijn jongere broer Ronald werkte als manager bij het Hilton Hotel in Jeruzalem toen Bill Clinton op bezoek kwam. Het was een hele bedoening, zo’n bezoek van de Amerikaanse president. Al maanden van tevoren kwam de geheime dienst elke badhanddoek en gloeilamp controleren. De garage moest worden vrijgemaakt voor de presidentiële limousine. Op een bepaald moment stond zelfs de Amerikaanse telefoondienst voor de deur. Alle nummers moesten worden veranderd, zodat de ambtenaren die met de president meereisden konden worden bereikt op het nummer dat ze normaal in het Witte Huis hadden. Maar trots dat mijn broer was op de fotoshoot samen met Clinton voor de deur van het hotel! En op de Marsrepen, pakjes M&M’s en bonbons met het presidentiële zegel die als dankbetuiging werden achtergelaten! Een daarvan heeft dus een plechtige bestemming gekregen op mijn dressoir.
Van alle presidenten uit de Amerikaanse geschiedenis zat niemand zo boven op het Midden Oosten-conflict als Bill Clinton. Ook veel van zijn voorgangers bezochten het heilige land. Richard Nixon kwam vlak na de Jom Kipoeroorlog van 1973. Hij logeerde in het King David Hotel en sprak met president Ephraim Katzir, premier Jitschak Rabin en met Golda Meir. Ook werd een bezoek aan Yad Vashem gebracht. Jimmy Carter, de man die het Camp Davidakkoord tussen Israël en Egypte wist te bewerkstelligen, arriveerde op 10 maart 1979. Hij dineerde met Menachem Begin, sprak de Knesset toe over het vredesproces en nuttige brood en wijn waarover een rabbijn de zegening had uitgesproken. Maar de hyperactieve Bill Clinton bezocht Israël als president maar liefst vier keer. Uit bewondering voor de Joodse staat, maar ook om een eind te maken aan de bezetting van de Palestijnse Gebieden. Wat hem uiteindelijk niet lukte. In oktober 1994 was Clinton er voor het eerst, samen met zijn vrouw Hillary. Na de handdruk tussen Jitschak Rabin en Yasser Arafat op het gazon van het Witte Huis wilden ze getuige zijn van het vredesakkoord tussen Israël en Jordanië. Dat het presidentiële echtpaar een jaar later alweer acte de présence gaf, had een droevige aanleiding: de begrafenis van Rabin, die tijdens een vredesdemonstratie was vermoord door de rechtse activist Yigal Amir. In maart 1996 kwam Clinton president Ezer Weizman en premier Shimon Peres geld overhandigen voor de strijd tegen het terrorisme. En eind 1998 – toen mijn broer hoteldirecteur was – namen de first lady en hij dus hun intrek in het Jerusalem Hilton (dat nu het David Citadel heet). Clinton ontmoette Benjamin Netanyahu. De twee leiders staken samen de kandelaar voor Chanoeka aan. Hij hoopte Netanyahu te kunnen vermurwen tot concessies aan Arafat en zijn Palestijnse Autoriteit. Tevergeefs. In 2000 mislukten de onderhandelingen tussen Arafat en Netanyahu’s opvolger Ehud Barak in Camp David. Nog hetzelfde jaar begon de Tweede Intifada, met zelfmoordaanslagen op cafés, bussen en winkelcentra in Israël. Het vredesproces was morsdood. In die situatie is vijftien jaar later helaas nog weinig verandering gekomen. De Republikeinse president George W. Bush pakte het Midden-Oosten radicaler aan dan Clinton. Na de aanval op de Twin Towers in 2001 stuurde hij het leger Afghanistan en Irak in. Hij hoopte de Arabische wereld te kunnen democratiseren. De weg naar vrede tussen Israël en de Palestijnen liep volgens hem via Kaboel en Bagdad. Bush bezocht in 2008 Jeruzalem twee keer. Vrede tussen Israël en de Palestijnen kwam er niet.
Onder de huidige president Barack Obama bekoelden de betrekkingen. Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton schold Netanyahu, in 2009 opnieuw premier geworden, aan de telefoon uit vanwege zijn plan nieuwe huizen in bezet gebied te bouwen. John Kerry, de volgende Secretary of State, sprak de angst uit dat op de West Bank een ‘apartheidsregime’ ontstond. Anonieme regeringsfunctionarissen maakten Netanyahu uit voor ‘chickenshit’ (lafbek). Inmiddels gaan de ruzies tussen het Witte Huis en het kantoor van de Israëlische premier niet alleen over de nederzettingen maar ook over de toenadering tussen het Westen en Iran. De verhouding is nog nooit zo verstoord geweest als nu. Onlangs heeft de hippe grootmoeder Hillary Clinton zich officieel kandidaat gesteld voor het Amerikaanse presidentschap. Het zou een nieuwe kans kunnen zijn. Clinton is havikachtiger dan Obama, ze schijnt kritiek te hebben op het akkoord met Teheran dat in de maak is. Van een president Clinton valt te verwachten dat ze net zo boven op het Israëlisch-Palestijns conflict gaat zitten als haar man Bill in de jaren 90 deed. Dat geeft hoop. Als ik de directeur van het David Citadel Hotel was, zou ik de suite vast in gereedheid brengen.