Enige dagen geleden kreeg ik een telefoontje uit Israel van M. die met een van mijn kinderen in de klas had gezeten. Hij was niet erg intelligent, maar toch kreeg hij voor de Joodse vakken altijd hoge cijfers omdat zijn meester inzet en gedrag zwaarder liet meetellen dan kennis. Hij belde mij op om mij nog vele jaren te wensen vanwege Sjawoe’ot en liet me trots weten dat hij sinds kort zijn onderwijsdiploma heeft gehaald en nu kinderen met een verstandelijke beperking begeleidt. Ik herinner mij dat ik toentertijd geschokt was dat een van de moeders mij vertelde dat de 9½ van M. eigenlijk een 4 had moeten zijn en niet vergelijkbaar met de 8 van haar zoon.
Dat Thorastudie hoog in het Joodse vaandel staat, behoeft weinig betoog. Wij Joden zijn immers het Volk van het Boek, van het lernen, dagelijks en door de eeuwen heen. En toch gaat het bij het Jodendom niet om de verworven kennis. Jodendom is geen wetenschap en lernen is geen studeren. Een hoog cijfer zegt net zo weinig als een verstandelijke beperking.
Als we met een trein reizen dan stappen we ergens in die trein. Bij het instappen, weten we al waar we gaan uitstappen. En als we uitgestapt zijn, kan ieder zien wat het oorspronkelijke doel was van die reis. Zo zit een goed boek ook in elkaar. In de titel van het boek, het begin, zit in feite de gehele inhoud verpakt. En helemaal aan het eind, in de laatste zin of in het laatste woord, wordt de conclusie zichtbaar.
De Thora begint met de geschiedenis van de Schepping. En onze grote verklaarder Rasjie stelt een voor de hand liggende vraag: Waarom begint de Thora met het Scheppingsverhaal? De Vijf Boeken Mozes zijn toch primair bedoeld voor het Joodse Volk en we kunnen pas spreken van het Joodse Volk na de Uittocht uit Egypte als op de berg Sinai de Thora is ontvangen. Ware het niet logischer geweest als de Thora hiermee zou zijn begonnen!? En Rasjie beantwoordt zijn eigen vraag als volgt: voordat we ons inhoudelijk gaan verdiepen in de Thora dienen we te beseffen dat er een Schepper is!
Als we naar de laatste zin van de Thora kijken zien we een soortgelijke gedachte: Moshe breekt de Stenen Tafelen en G’d is hem daarvoor dankbaar! Vreemd! Met dit drama moet onze prachtige Thora eindigen? En hoe komt Moshe tot zijn daad om de Stenen Tafelen, letterlijk een geschenk uit de Hemel, kapot te gooien? Als Moshe ziet dat de Joden, zijn mensen, G’d als het ware vergeten zijn en het Gouden Kalf aanbidden, had hij niet beter de Stenen Tafelen even rustig ter zijde kunnen leggen, naar zijn mensen gaan en ze vermanend toespreken om vervolgens de Stenen Tafelen weer ter hand te nemen. Waarom kapot gooien? En waarom was G’d zo tevreden met die destructieve daad van Moshe?
En ook hier weer hetzelfde antwoord als op de vraag over het Scheppingsverhaal: als de Joden G’d niet meer zien zitten en zich richten op afgodendienst, is de Thora totaal waardeloos geworden en hebben de Stenen Tafelen niets meer te bieden.
De Thora is geen doel, maar een middel. Het middel om G’d te dienen en als Joods volk te overleven. En daarom begint en eindigt de Thora met die gedachte. Als we ervan doordrongen zijn dat de Thora het middel is, dan mogen we gaan lernen. En het gaat dan niet om de 9½ of de 4, niet over een hoog of een laag IQ. Het gaat om inzet, echte vroomheid en oprechtheid. Thora is een middel, en zij die Thora als het doel beschouwen, kunnen beter iets anders gaan studeren.
Nog vele goede, voorspoedige en gezonde jaren
גוט יום טוב
Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.