Deel 10: het monster keert terug – Voortdurende strijd vereist een krachtige stem

Zeg je ‘Joden in Nederland’, dan denk je aan de Amsterdamse Jodenbuurt en de Shoa. Maar de historie begint veel eerder. Met dank aan Maror reist het NIW in tien afleveringen door de Joodse geschiedenis van Nederland, die na publicatie in zijn geheel online te lezen zal zijn. Deze week het slotdeel: het monster keert terug.
Detail van de Namenwand in Amsterdam 
Foto: Esther Voet
Detail van de Namenwand in Amsterdam Foto: Esther Voet

Na de Jom Kipoeroorlog van 1973 kentert de publieke opinie. Steun voor Israël is niet vanzelfsprekend meer, instanties worden gedwongen verantwoordelijkheid te nemen voor hun rol tijdens de Holocaust. Een strijd die tot op de dag van vandaag voortduurt.

De babyboomgeneratie kan het zich nog goed herinneren: de autoloze zondagen tijdens de Jom Kipoeroorlog in 1973. Omdat minister-president Joop den Uyl weigert toe te geven aan chantage van Arabische landen, wordt de oliekraan dichtgedraaid. Gevolg: op zondag mogen alleen auto’s van weggebruikers met noodzakelijke beroepen nog de straat op. De Nederlandse bevolking maakt er op laconieke wijze gebruik van. Voor velen is het een uniek uitje: op de snelwegen wordt gewandeld, gerolschaatst en gefietst.

Toch begint na die oorlog het tot dan toe rotsvaste standpunt van Nederland, ‘wij staan achter Israël’, ietwat te kantelen. Vaak door Arabische oliedollars gespekte activistische organisaties proberen steeds luidruchtiger aandacht te vragen voor het lot van de Palestijnen. Israëls verovering van de Westelijke Jordaanoever in de Zesdaagse Oorlog (1967) en de hereniging van Jeruzalem spelen daarin een grote rol. In de jaren na 1973 klinkt steeds meer kritiek op de Joodse staat, een land waaraan verreweg het grootste deel van de Joodse Nederlanders zich verbonden voelt. In Europa en dus ook in Nederland begint de sympathie te verschuiven.

Dat is bij de Partij van de Arbeid het duidelijkst, hoewel ook bijvoorbeeld de VVD vanwege druk uit de Arabische landen in 1980 stemt voor de verplaatsing van de Nederlandse ambassade van hoofdstad Jeruzalem naar Tel Aviv. Dat is een jaar nadat premier Menachem Begin vrede heeft gesloten met zijn gevaarlijkste vijand Egypte. In de jaren daarvoor heeft de ideologische zusterpartij van de PvdA in Israël aan het roer gestaan.  Nu kan de Europese sociaaldemocratie zich steeds minder in de rechtsere koers van de staat vinden.

Monitor

Al een paar jaar daarvoor, in 1974, is vanwege die verschuiving in Nederland het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) onder leiding van Bob Levisson opgericht. In de loop der jaren zal blijken dat kritiek op Israël steeds meer overlapt met antisemitisme, dat nog geen vijftig jaar na de oorlog opnieuw aan de oppervlakte komt. Omdat het CIDI vindt dat het de kennis in huis heeft om legitieme Israëlkritiek te kunnen onderscheiden van antisemitisme, legt het instituut zich vanaf 1990 ook toe op de registratie van antisemitische incidenten. Hoewel op die combinatie – antisemitisme en Israëlische belangen – kritiek komt, zal de Monitor in de jaren daarna uitgroeien tot een belangrijke graadmeter van groeiende Jodenhaat in Nederland. Het CIDI is een van de organisaties die aantoont dat Joden in de tweede helft van de twintigste eeuw mondiger worden.

Het instituut speelt onder leiding van Ronny Naftaniel een grote rol bij de oprichting in 1997 van het het Centraal Joods Overleg (CJO), en de onderhandelingen over rechtsherstel en gelden van Joodse tegoeden die banken en verzekeringsmaatschappijen nooit hebben teruggegeven.

Menten

Het CIDI staat model voor de vele seculier Joodse organisaties die in de twintigste eeuw steeds belangrijker worden. Zo zijn er veel dossiers waar Nederlandse Joden, vroom of vrij, zich druk om maken: het lot van de Russische Joden bijvoorbeeld, of de niet-Joodverklaringen die Nederlandse bedrijven blijken af te geven in Arabische landen.

De vrijlating van oorlogsmisdadigers leidt tot hevige verontwaardiging

En dan zijn er de Vier, later Drie en weer later Twee van Breda. Debat over het al dan niet vrijlaten van deze oorlogsmisdadigers speelt in Joods Nederland decennialang een belangrijke rol.

De vier zijn tot levenslang veroordeeld, maar Willy Lages wordt al in 1966 vrijgelaten. Joseph Kotalla overlijdt in de gevangenis in 1979. De vrijlating van de laatste twee, de beruchte Ferdinand aus der Fünten en Franz Fischer, roept hevige verontwaardiging op. Het tweetal wordt in 1989 als ongewenst vreemdeling bij Venlo over de grens gezet, ze overlijden beiden kort na hun vrijlating.

Protest tegen de vrijlating van oorlogsmisdadigers tijdens de herdenking van de Februaristaking in Amsterdam, 1973

Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw blijft de oorlog Nederland – de Joodse gemeenschap voorop – vrijwel dagelijks bezighouden. Zo wordt de zaak-Menten door de hele wereld gevolgd. De voormalig SS’er blijkt in Polen ernstige oorlogsmisdaden te hebben gepleegd. In 1976 blijkt de welgestelde Pieter Menten, inmiddels woonachtig in Blaricum, te beschikken over roofkunst die hij wil laten veilen. Daar krijgt journalist Hans Knoop lucht van. In juli, vlak voordat Menten door de Rijksrecherche zou worden gearresteerd, blijkt hij met de noorderzon vertrokken. Knoop laat het er niet bij zitten. Het spoor leidt naar een plaatsje bij Zürich in Zwitserland, waar Menten begin december alsnog wordt opgepakt.

De hele affaire brengt minister van Justitie Dries van Agt in grote verlegenheid. Hij wordt gered door zijn ambtenaar, de latere hoogleraar Cees Fasseur. Hoezeer de hele affaire tot in het nieuwe millennium tot de verbeelding blijft spreken, blijkt wanneer in 2016 de serie De zaak-Menten wordt uitgezonden op de Nederlandse tv. Het drieluik gaat internationaal en wordt beloond met diverse prijzen.

Inclusiviteit

Intussen zet onder Nederlandse Joden, net als onder alle Nederlanders, de secularisatie door. Kerkgenootschappen hebben daar niet altijd antwoord op. Voor sommige zeer vrome Joden is de stichting Joods Bijzonder Onderwijs (JBO), die een Amsterdamse basisschool en een middelbare school onder haar hoede heeft, te liberaal. In 1974 wordt daarom het zeer orthodoxe Cheider opgericht, ook in Amsterdam.

Intussen kampt het JBO met halachische uitdagingen. De onderwijsinstelling is onder meer verbonden aan het het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), dat de behoudende Joodse stroming in het land vertegenwoordigt en zich strak aan halachische wetten wil houden. Wat dan te doen met een leerling die zich aanmeldt voor Joods onderwijs, terwijl zijn moeder niet Joods is? Dat dilemma leidt zelfs tot een gang naar de rechter. Maar er komen steeds meer seculier-Joodse organisaties waarbij inclusiviteit het credo is. Zoals sportvereniging Maccabi.

En in 1979 ziet het sportfestijn Jom HaVoetbal het levenslicht, waar vromen, vrijen en later meisjesteams van harte welkom zijn. Hier ontmoet de orthodoxe spits de atheïstische linksbuiten en de Amsterdamse tikitakaspeler de verdediger uit de mediene. In de loop der jaren zal Jom HaVoetbal uitgroeien tot het belangrijkste en breedst gedragen evenement in Joods Nederland, waaraan overigens ook menig buitenlands team meedoet.

Jom HaVoetbal staat voor het culturele jodendom dat vanaf de late jaren zeventig zeer in opkomst is. Al heb je nog nooit een sjoel bezocht, je hoort erbij. En dat Joden bij Amsterdam horen, wordt nog eens verduidelijkt als het Joods Historisch Museum enorm uitbreidt en zijn plek inneemt in vier oude synagogen aan het Jonas Daniël Meijerplein, in het hart van de oude Jodenbuurt. Het museum bestond al voor de oorlog. Toen zat het in de Waag op de Nieuwmarkt, het werd in 1955 heropend door premier Willem Drees.

In de decennia daarna groeit het museum uit zijn jasje. Het verhuist in 1987 naar de huidige locatie en vormt nu het Joods Cultureel Kwartier met de Portugese Synagoge, het Holocaustmuseum, de Namenwand en de Hollandsche Schouwburg.

Jom Hashoa

De Schouwburg aan de Plantage Middenlaan was een van de belangrijkste locaties geweest waar Joden in de Tweede Wereldoorlog door de bezetter werden geregistreerd om vervolgens te worden gedeporteerd naar de vernietigingskampen. Op 4 mei 1962, de dag van de nationale herdenking, wordt het officieel geopend als hét monument voor de deportatie. Vooral in deze eeuw mag het rekenen op een groeiend publiek. Niet zozeer op 4 mei, als wel tijdens Jom Hashoa op 27 nisan (meestal in maart).

Na grove misstappen van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, dat steeds minder rekening lijkt te houden met de gevoeligheden die onder Joodse Nederlanders leven, voelen meer en meer Joden zich op 4 mei niet meer thuis bij de nationale herdenking op de Amsterdamse Dam. Veel liever wijken ze op Jom Hashoa – en in mindere mate op 4 mei – uit naar andere plekken.

De laatste loot aan de boom van het Joods Cultureel Kwartier, het Nationaal Holocaustmuseum, dateert van 2024. De opening op 10 maart van dat jaar is tekenend voor de veranderde stemming in het land. De aandacht voor de Holocaust wordt die dag volledig overschaduwd door zogeheten ‘anti-Israël’ demonstranten’ die tijdens de plechtigheid op de straten rondom het museum vrij spel hebben. De overlapping van antisemitisme met anti-Israëlsentimenten wordt die dag pijnlijk duidelijk.

Roo­fbank

Een van de aanwezigen bij die opening is Salo Muller. De Amsterdammer staat vooral bekend om twee wapenfeiten: hij was een bekende fysiotherapeut bij AFC Ajax en hij krijgt na een eenzame strijd van jaren de Nederlandse Spoorwegen op de knieën om rekenschap te geven voor de rol van het bedrijf in de deportatie van Joden. Voor Muller zijn alleen de excuses van de NS, die eindelijk komen in 2005, niet voldoende. Hij eist een financiële schadevergoeding. En die komt er. Uiteindelijk, in 2019. Het is een van de laatste betalingen in een lange reeks, waarvan het rechtsherstel door banken en verzekeringsmaatschappijen de belangrijkste is. De directe aanleiding voor die zaak is de vondst van het archief van de Lippmann-Rosenthalbank, de beruchte roofbank die vanaf halverwege 1942 alles van waarde dat Joden in bezit hadden, confisqueerde.

Eigendommen werden door ambtenaren onder elkaar verloot of verkocht

Van kunstcollecties tot vulpennen, van edelstenen tot verzekeringspolissen, van effecten tot onroerend goed en inboedels … alles werd in beslag genomen. Toen er nauwelijks Joden uit de oorlog terugkwamen, werden de eigendommen door ambtenaren onder elkaar verloot of verkocht.

365 miljoen

Het archief, met bewijsmateriaal voor al die voorbeelden van roof, is decennialang zoek. Totdat in 1997 een vriend van journalist Yoeri Albrecht een groot deel van de dossiers terugvindt op de zolder van een Amsterdams pand. Tot die tijd heeft de landelijke overheid wel enige betalingen verricht, maar die staan in geen verhouding tot het daadwerkelijk geroofde vermogen. Albrecht brengt de zaak aan het rollen in een reeks artikelen in Vrij Nederland.

Cover Bittergeld van Joop Sanders, waarin de restitutie tot in detail wordt beschreven

Het is de eerste grote klus voor het CJO, waarin diverse Joodse organisaties zich hebben verenigd. Nooit zal de organisatie in later jaren meer zo’n grote rol spelen als in dat jaar. Het CJO zit om de tafel met politiek Den Haag, met minister van Financiën Gerrit Zalm in het bijzonder. Hij acht het een erezaak deze rekening financieel te vereffenen. Aan de Joodse gemeenschap wordt uiteindelijk en kleine 365 miljoen euro uitgekeerd, die worden beheerd door het bureau Marorgelden en worden gebruikt voor de wederopbouw van Joods Nederland. Hoe dat hele proces is verlopen, is terug te lezen in het lijvige boek Bittergeld: het restitutieproces van geroofde Joodse tegoeden door Joop Sanders, die als secretaris van het CJO deelnam aan de onderhandelingen.

Teruggave

Een apart verhaal vormen de kunstobjecten die in en na de oorlog terecht zijn gekomen bij nationale musea of privépersonen, zelfs bij het Koninklijk Huis. Het is de Commissie Museale Verwervingen, dat valt onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die voor een nette afhandeling zorg moet dragen. Maar er zijn vele voorbeelden van Joden en hun erfgenamen die nog altijd tevergeefs vechten om teruggave van kunstwerken. Denk aan de jarenlange juridische strijd die de erven Goudstikker moeten voeren.

In 1998 committeren veel westerse landen zich aan de zogeheten Washington Principles, een verklaring over de teruggave van roofkunst. Daarna is het voor de erven iets gemakkelijker geworden, maar de processen verlopen nog altijd zeer stroperig. Inmiddels is er een databank aangelegd met objecten die vermoedelijk afkomstig zijn van vermoorde Joden, maar om voor de hand liggende redenen worden vele daarvan niet opgeëist. Er zijn onderhandelingen gaande om te zien of een soortgelijke regeling als in 1997, het ten goede komen van die betalingen aan de Joodse gemeenschap, haalbaar is.

Complottheorieën

In de jaren tachtig van de vorige eeuw lijkt antisemitisme een bedwongen monster. Het is er nog wel, maar er zijn slechts weinigen die zich er in het openbaar schuldig aan durven te maken.

Antisemitisme blijkt een muterend virus te zijn

Het blijkt echter een muterend virus, in de woorden van de voormalige opperrabbijn van de Britse Gemenebest Jonathan Sacks z’’l. Joden, zegt hij, werden eerst vervolgd om hun religie, daarna om hun zogenaamde ras en nu om hun staat: Israël.

Hoewel het land alle oorlogen wint tegen omringende landen die uit zijn op de destructie van de Joodse staat, wordt Israël er in de wereld niet populairder op. Bij iedere actie tegen terreurorganisaties zoals Hamas komen Joden hier in Nederland extra onder druk te staan. De cijfers bewijzen het: bij iedere militaire actie tegen Hamas stijgen de meldingen van antisemitische incidenten explosief, om na afloop van zo’n confrontatie nooit meer helemaal terug te komen op het oude niveau.

Demonstrante met gezichtsbedekking bij een protest in juli 2024 in Amsterdam. Het telefoonnummer op haar onderarm is niet toevallig vormgegeven als een tatoeage Foto: Esther Voet

Daarbij moeten de eeuwenoude vooroordelen niet worden vergeten. In extreemrechtse kringen wordt nog altijd gesproken over het ‘Joodse ras’, inclusief complottheorieën over de ‘Joodse wereldheerschappij’ die in de 21e eeuw een comeback maakt. In religieuze kringen lijkt de verachtelijke ‘vervangingstheologie’ weer opmars te maken, ook bij vooraanstaande religieuze leiders. Ze vinden in hun haat medestanders in linkse en moslimkringen, met wie zij gezamenlijk ten strijde trekken. Er liggen grote, grijze gebieden: wat is kritiek op de Israëlische regering en wat is onvervalste Jodenhaat?

Het grote probleem is dat het Joodse volk altijd uitzonderlijk blijft. Steeds meer tegenstanders roepen om opheffing van Israël, alleen die ene staat, alsof het Joodse volk geen enkel recht heeft op zelfbeschikking. Deze gevaarlijke cocktail van tegenpolen die elkaar vinden in Jodenhaat, zorgt er sinds 7 oktober 2023 voor dat veel Nederlandse Joden zich niet meer veilig voelen.

Daar staat tegenover dat meer dan tienduizend Israëli’s zich inmiddels in Nederland hebben gevestigd en deel uitmaken van de gemeenschap, hoewel de medienegemeenschappen daar weinig van lijkten te profiteren. Weliswaar zijn er geen daadwerkelijk vastgestelde cijfers over het totale aantal Joden in Nederland – de getallen variëren van tussen de 30 en 60 duizend – maar het is duidelijk dat het actuele Joodse inwoneraantal in geen velden of wegen te vergelijken is met het aantal van voor de Shoa. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het uiterst twijfelachtig is of het aantal van 140 duizend ooit nog zal worden gehaald.

Bronnen voor deze serie zijn onder meer:

  • Hans Blom, David Wertheim, Hetty Berg en Bart Wallet (red.), Geschiedenis van de Joden in Nederland. Balans 2017
  • Joods Cultureel Kwartier, Canon van 700 jaar Joods Nederland, joodsecanon.nl
  • Nieuw Israëlietisch Weekblad

Deze serie is mede mogelijk gemaakt door Maror

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer Gerelateerde Berichten

Geschiedenis van Joods Nederland

Deel 10: het monster keert terug – Voortdurende strijd vereist een krachtige stem