Robert Vuijsje is een Jood die eruitziet als een Marokkaan. Hij weet hoe het voelt om Nederlands te zijn. Ook kent hij het gevoel er niet bij te horen.” Dat staat op de achterflap van zijn nieuwe boek Kaaskoppen. Ik zie er ongeveer net zo Marokkaans uit als Robert Vuijsje: totaal niet. Ben ik een allochtoon? Nee, dat ben ik niet. Niet officieel in ieder geval.
Door Zippora Abram
Ik ben hartstikke autochtoon. Ik ben hier geboren en getogen, spreek de taal geweldig, ken de Nederlandse samenleving en Amsterdam in het bijzonder. Toch zijn er momenten dat ook ik me niet zo heel erg Nederlands voel. Bijvoorbeeld tijdens Kerst, als ik niet echt meedoe. Of als ik vrije dagen opneem met de Hoge Feestdagen. Dan heb ik wel wat uit te leggen.
Mijn naam roept nogal wat vragen op, vaak verpakt als compliment
De buitenwereld vindt mij ook lang niet altijd zo Nederlands. Toen ik ooit meedeed aan Zo Vader, Zo Zoon, als de nepdochter van muziekkenner Han Reiziger, kwam Nance –een van de juryleden – na de uitzending naar me toe en zei: “Maar jij bent buitenlands!” Ook mijn naam roept nogal wat vragen op, vaak verpakt als compliment: wat een prachtige naam. Waar komt die vandaan?
Dominante minderheid
Joden zijn officieel geen etnische minderheid, maar wel een culturele minderheid. We voelen ons soms verwant aan allochtonen, omdat wij de mechanismen van vooroordeel, discriminatie, onderdrukking en uitsluiting kennen. Soms uit eigen ervaring, soms uit verhalen van onze ouders of grootouders, soms uit ervaringen van onze kinderen. Ik durf te beweren dat wij van discriminatie meer snappen dan een autochtone Nederlander, die tot de meerderheidscultuur behoort. Daarin staan we dus dicht bij de allochtonen. We snappen hoe het is om er niet echt bij te horen.
Het gekke is dat dit niet wederzijds lijkt te zijn: de meeste allochtonen zien ons niet als allochtoon. Zeker voor veel Turkse en Marokkaanse moslims zijn Joden de dominante cultuur. Een jaar of twintig geleden bezocht ik met een Joods clubje een moskee. De jonge moslims daar vertelden ons dat Joden niet alleen de media in handen hebben, ook de halve regering was Joods. Ineens realiseerde ik me dat de mensen met wie ik me in veel opzichten zo verwant voel – andere minderheden – mij zagen als machthebber.
Tijdens mijn studie sociologie heb ik me gespecialiseerd in discriminatie, uitsluiting en machtsverschillen. De mooiste beschouwingen over dit thema waren vaak van Joodse sociologen. Misschien geen toeval want ik kreeg de indruk dat veel sociologen Joods zijn. Ik heb het niet onderzocht, maar wel verklaard: precies vanwege de dubbele binding die ik hierboven beschrijf, hebben Joden een unieke blik op de samenleving. Je hoort er niet helemaal bij, en toch ben je onderdeel van de gevestigde orde.
Die unieke kijk is waardevol en iets om trots op te zijn. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar Kaaskoppen. Laten we van de nood een deugd maken en onze ‘gevestigde buitenstaanders-blik’ gebruiken om wederzijds begrip te vergroten in onze samenleving vol tegenstellingen.