Bijna 76 jaar na het einde van de oorlog blijft de teruggave van roofkunst aan rechtmatige eigenaren de gemoederen bezighouden. De geroofde of onder zware druk verkochte kunstwerken die destijds in bezit van Joodse families waren, zijn veelal terechtgekomen in openbare musea. De strijd van de erfgenamen is lang en vaak vruchteloos gebleken. Kortgeleden nog oordeelde de rechter dat het Amsterdamse Stedelijk Museum het beroemde schilderij van Kandinsky, Bild mit Häusern, niet terug hoefde te geven aan de erfgenamen. Daarin volgde het de aanbevelingen van de Restitutiecommissie, ingesteld door het Rijk. Tevens is uitgegaan van een afweging tussen het belang van de erfgenamen en het belang van het museum. Een afweging die velen een doorn in het oog is, en die door de commissie-Kohnstamm onder de loep is gelegd. Kohnstamms rapport kwam in december uit. De belangrijkste conclusie is dat veel meer rekening zou moeten worden gehouden met de positie van de erfgenamen. De rechter legde die aanbeveling in het geval van Bild mit Häusern naast zich neer, terwijl de resultaten van Kohnstamm toen al openbaar waren.
Symbool
In een brief van 19 februari aan de gemeenteraad van Amsterdam halen de burgemeester en wethouder Meliani de woorden van de commissie-Kohnstamm aan. Die schrijft in haar rapport: ‘Roofkunst is een belangrijk symbool geworden voor wat Joodse burgers tijdens de oorlog is afgenomen: niet alleen hun bezit, maar ook hun rechten als burger, hun waardigheid als mens en, in verreweg de meeste gevallen, hun leven. Nu, meer dan vijfenzeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, betekent deze kunst een van de laatste tastbare kansen op rechtsherstel voor de oorspronkelijke eigenaren of hun erfgenamen.’

Halsema en Meliani: “Het college sluit zich volledig aan bij deze uitspraken van de commissie Kohnstamm, die vooral wijst op het primaire belang van de (erven van de) rechtmatige eigenaren in de uitgangspunten van het restitutiebeleid. Het college hecht er veel waarde aan om te reageren op dit rapport.” Zij voegen eraan toe dat het besluit “gevolgen heeft voor toekomstige maar ook voor lopende en reeds afgehandelde restitutieverzoeken.” Dat houdt in dat er alsnog een aantal zaken tegen het licht zal worden gehouden, ondanks uitspraken van rechters en de eerdergenoemde Restitutiecommissie.
Volgens het college bezit de Collectie Amsterdam nog diverse werken met een ‘problematische’ herkomst. Dat geldt bijvoorbeeld voor het genoemde Bild mit Häusern in het Stedelijk Museum Amsterdam. Dat museum is een van de drie instellingen die de omvangrijke Collectie Amsterdam in beheer hebben. De twee andere zijn het Amsterdam Museum en het Stadsarchief. Bij het Stedelijk gaat het om vijftien werken, bij het Amsterdam Museum om zeven en bij het Stadsarchief om acht. “Waar voormalige eigenaren (of hun erven) bekend waren, hebben we actief contact met hen gezocht. De uitkomsten van het herkomstonderzoek ten aanzien van al deze werken hebben we gepubliceerd, zodat mensen die recht op restitutie menen te hebben een verzoek kunnen indienen.” Tot nu toe zijn slechts vier restitutie verzoeken bij de gemeente Amsterdam ingediend, onder meer voor het doek van Kandinsky en twee zilveren zoutvaten van Johannes Lutma, die zich in het Amsterdam Museum bevinden en nog in behandeling zijn. Maar er zijn dus veel meer werken waarvan mogelijke erfgenamen zich niet hebben gemeld.

Halsema en Meliani schrijven: “Het college pleit voor een herbeoordeling van het restitutieverzoek van het werk Bild mit Häusern van Wassily Kandinsky aan de hand van een aangepast beoordelingskader. […] Het college zal met de verzoekers in contact treden.”
Het is moeilijk voor te stellen dat het Stedelijk nu iets anders kan doen dan de Kandinsky terug te geven, omdat het museum zich tot nu toe verschool achter het eigendomsrecht van de gemeente. Dat argument is nu niet meer vol te houden.
Amsterdam doet hier het juiste. Daarmee is de gemeente een voorbeeld voor andere gemeenten en ook musea waarvan bekend is dat ze werken met discutabele herkomst in bezit hebben. Wie volgt?