In mijn lange journalistieke loopbaan heb ik slechts één keer gezondigd tegen de aloude mores van de journalistiek. Die schreven voor dat de journalist neutraal en feitelijk moest zijn en iedere schijn van partijdigheid diende te vermijden. Toen kroonprinses Beatrix en Claus zich verloofden, ondertekende ik de petitie tegen het voorgenomen huwelijk en leurde ermee bij vrienden en kennissen. Nimmer heb ik zo lang spijt van iets gehad als van die handtekening. Ik leerde Claus later goed kennen en al na het eerste gesprek met hem werd mij duidelijk dat ik mij had laten opjuinen. Ik nam me voor nooit meer een petitie te ondertekenen en me verder strikt aan de journalistieke mores te houden.
Afgelopen week meende ik voor het eerst na ruim een halve eeuw toch weer te moeten zondigen en mijn naam onder een open brief aan Angela Merkel te zetten.
Met vele anderen ben ik van mening dat in Osnabrück geen museum met Duits overheidsgeld moet komen dat wordt vernoemd naar Hans Georg Calmeyer, die postuum ereburger van die stad werd en in 1992 postuum door Yad Vashem werd onderscheiden.
Het is een onweerlegbaar feit dat Calmeyer als hoofd van de zogenaamde Entscheidigungsstelle in Den Haag een kleine drieduizend Joden heeft ‘geariseerd’ en hen daarmee een enkele reis Auschwitz of Sobibor heeft bespaard. Maar hij heeft er zo’n tweeduizend wel op transport laten stellen. Calmeyer was geen held, hij kleurde keurig binnen de lijntjes. De wijze waarop hij bezwaarschriften beoordeelde, werd gekenmerkt door een hoge mate van grilligheid. Hij stuurde net zo makkelijk mensen door naar de vernietigingskampen die volgens de Neurenberger rassenwetten geen Joden waren. Een van hen is Femma Fleijsman, die Auschwitz overleefde en over wie onlangs een boek (van Els van Diggele) en een documentaire verscheen. Voor mij staat vast dat een controversiële man als Calmeyer niet de naamgever van een met Duits overheidsgeld op te richten Friedenslabor mag zijn. Stel je voor dat de Nederlandse regering een Frederik Weinrebmuseum in Amsterdam zou gaan subsidiëren … de wereld zou terecht te klein zijn.
Yad Vashem
Wat opviel was dat potentiële medeondertekenaars grote waarde hechtten aan de postuum verleende Yad Vashem-onderscheiding. Dat instituut is voor velen almachtig, maar het baseerde zich uitsluitend op de positieve beoordeling door Loe de Jong. Met alle respect voor Yad Vashem, het kan wel degelijk een beoordelingsfout hebben gemaakt. Het instituut lijkt soms een instrument in handen van de Israëlische regering te zijn geworden. Het moest zich zich in januari verontschuldigen voor de historisch onjuiste presentatie van de ontwikkelingen die tot de Tweede Wereldoorlog leidden. Yad Vashem had de oren gewillig naar de wensen van Poetin en Netanyahu laten hangen en bood later excuses aan.
Calmeyer voldeed in ieder geval niet aan een belangrijk criterium om door Jeruzalem onderscheiden te worden: hij redde geen Joden met gevaar voor eigen leven.
Hij behoorde tot het hoogste echelon van het civiele SS- bezettingsregime in Nederland en was een graag geziene gast op de muziekavonden van Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart.
In tal van egodocumenten van kampoverlevenden wordt gewag gemaakt van een ‘goede’ kampbewaker die stiekem een korst brood aan een vrouw of kind toestopte. Die nam daarmee grote persoonlijke risico’s. Bij mij staat die anonieme kampbewaker hoger in aanzien dan de Osnabrückse ‘Jodenredder’.