Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Bram en Onno

Redactie 19 december 2014, 00:00

imagesDe zogeheten seksrabbijn woonde een paar deuren naast mij. Beter gezegd, de volgelingen van de zogeheten seksrabbijn verbleven rond een huis een paar deuren naast mij. De seksrabbijn zelf heb ik nooit gezien, ik geloof dat hij alleen korte tijd zat ondergedoken in het achterhuis.

Column: Robert Vuijsje

Zijn volgelingen stonden op straat, kampeerden in de speeltuin achter ons huis, lieten overal vuilnis achter en zorgden voor andere overlast. Voor het Loofhuttenfeest bouwden ze met veel kabaal een houten loofhut in de achtertuin van het huis dat ze hadden geannexeerd. Toen de loofhut klaar was gingen ze daar iedere avond luidruchtig in zitten zingen.
In ons blok wonen een aantal Joodse families, maar ook veel gezinnen die niet Joods zijn. Dat ons blok was veranderd in een door honderden Joden bezet gebied – laten we zeggen dat het voor alle buren wel een gespreksonderwerp vormde. Het was een ingewikkelde kwestie voor mijzelf en de andere Joden die er al woonden voorafgaand aan de invasie van hun zigeunerachtige soortgenoten. Aan wiens kant moest ik staan? Lag mijn solidariteit bij de Hollandse buren die net zoveel last hadden van de Joodse zwervers als ik? De buren die opgelucht lachten toen ik opmerkte dat de politie waarschijnlijk allang had durven ingrijpen wanneer het geen Joden waren die op straat woonden in deze rustige woonwijk, maar Afrikanen of andere asielzoekers. Nadat ik het had gezegd, durfden zij ook bekend te maken dat ze op dezelfde gedachte waren gekomen. Of moest mijn solidariteit liggen bij de buitenlandse zigeunerjoden, die in mij een collega herkenden en op basis daarvan amicaal in gesprek gingen terwijl ze de Hollandse buren niet eens aankeken? Zoals Joden overal ter wereld automatisch een verbondenheid voelen die ver uitstijgt boven het land waar je na de diaspora toevallig terecht bent gekomen.
Deze zelfde ingewikkelde kwestie deed zich voor bij de enorme publiciteit rond de bekende Joden Onno Hoes en Bram Moszkowicz. Moesten wij als collega-Joden het automatisch voor ze opnemen tegen niet-Joodse Hollanders? Zoals onze natuurlijke reflex is bij alle Joden over wie kwaad wordt gesproken. Ook als het, om maar een voorbeeld te noemen, gaat om de Israëlische regering. Als Joden onder elkaar zetten sommigen van ons misschien vraagtekens bij het Israëlische regeringsbeleid, maar tegen buitenstaanders zullen we zoiets minder snel doen. Om een Nederlandse Jood te parafraseren: het zijn misschien kutjoden, maar het zijn wel ónze kutjoden.
Eerst het goede nieuws: bekende Joden hoeven niet langer per se Woody Allen-achtige klungels te zijn. Wij kunnen ook ondeugende bad boys zijn en dat is alleen maar winst. In Frankrijk hadden ze Dominique Strauss-Kahn, nu hebben wij Onno Hoes. Om over het glamoureuze charisma van Bram Moszkowicz nog te zwijgen. Iedereen denkt altijd dat alle Joden elkaar persoonlijk kennen. In het geval van Onno Hoes geldt dat niet voor mij. Maar Bram Moszkowicz zorgde voor het enige moment dat onze oudste zoon mij afgelopen jaar cool vond. Waar anders dan aan de Apollolaan op 4 mei, the social event of the season, troffen Noah en ik Bram Moszkowicz. Zoals dat hoort bij een jongen van veertien vindt hij zijn moeder en mij sukkels. Zelf heeft hij de ambitie om gangstarapper te worden. Sinds Bram ons begroette en zelfs mijn voornaam bleek te kennen, heeft Noah nooit meer met dezelfde ogen naar mij gekeken.
Terug naar de gewetensvraag: wat moeten wij doen met publiekelijk gevallen Joden? Ik zou adviseren: verdiep u eerst in de zaak, pleeg onderzoek en treed daarna pas naar buiten tegen niet-Joodse vrienden. Geef de gevallen Jood wat voordeel van de twijfel, zo’n 25 procent in vergelijking met een niet-Joodse beroemdheid, en spreek dan uw eerlijke oordeel uit – net zoals u zou doen bij de nationale discussie over Louis van Gaal, Geert Wilders of Zwarte Piet. Ten slotte nog wat goed nieuws. Zeker in het geval van de zogeheten seksrabbijn en zijn volgers, en in mindere mate Onno Hoes en Bram Moszkowicz, weten wij nu hoe het voelt om te worden aangesproken op het gedrag van soortgenoten. Zonder dat wij op wat voor manier dan ook invloed hebben gehad op dat gedrag. Hopelijk brengt deze ervaring ons dichter bij Marokkaanse Nederlanders die worden aangesproken op de misdragingen van hun soortgenoten. Dat zou pure winst zijn.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *