Ehud Olmert, minister-president van Israël van 2006 tot 2009, is maandag in Tel Aviv veroordeeld voor corruptie. Olmert heeft steekpenningen aangenomen in de Holyland-aff aire, een schandaal rond de illegale bouw van een appartementencomplex in Jeruzalem, tijdens zijn burgemeesterschap van die stad tien jaar geleden. Na een langslepende zaak krijgt Olmert (68) een aanzienlijke gevangenisstraf en wordt hij verbannen uit de politiek. Olmert deed afstand van het premierschap na de aanklacht wegens corruptie. Toch zong zijn naam tot vorig jaar nog rond als de hoop van gematigd Israël. Als de beschuldigingen van corruptie zonder gevolgen waren gebleven, had hij een regering kunnen leiden naar een vredesverdrag met de Palestijnen. Olmert zette tijdens zijn bewind de lijn van Kadima-oprichter Ariel Sharon voort na diens beroerte in 2006, maar zijn benadering had wisselend resultaat: oorlogen in Libanon en Gaza bezorgden Israël moeizame overwinningen en Olmerts plan voor eenzijdige terugtrekking uit de Westelijke Jordaanoever kwam nooit van de grond. Reacties in Israël op Olmerts veroordeling zijn gemengd. Haaretz noemt Olmert ‘een van Israëls beste premiers, maar helaas corrupt. Bijna dertig jaar balanceerde hij op de dunne lijn tussen wat toegestaan is en wat niet,’ schrijft de krant. Linkse partijen vinden dat de rechtspraak heeft gezegevierd, rechtse politici als Moshe Feiglin noemen het een ‘straf van God’ voor Olmerts rol in het ontruimen van de Gazastrook en zijn plan op de Westelijke Jordaanoever hetzelfde te doen. President Shimon Peres sprak van een ‘trieste dag voor Israël’. De veroordeling wordt ook gezien als overwinning voor de openbaar aanklagers. Die kregen een storm van kritiek te verduren nadat in november minister Lieberman van Buitenlandse Zaken werd vrijgesproken van corruptie.