Terwijl boven zijn bunker steeds zwaardere Israëlische bommen ontploffen, zit Hamas-leider Yahya Ibrahim Hassan Sinwar ondergronds als een rat in de val, zestig meter diep, omringd door een menselijk schild van ontvoerde Israëli’s. In een nogal primitief tunnelterreurhuis, vergeleken met de Berlijnse luxebunker waar een bekende Jodenhatende Oostenrijkse bloksnor zijn laatste dagen sleet. Maar los van Sinwars gebrek aan frisse lucht, is momenteel zijn grootste probleem het groeiende defaitisme van zijn strijders, die al te vaak verzuchten: “Wade hadin lihadha! Maak er een eind aan!
Wie is die man, die van simpele student Arabisch het schopte tot psychopathische terreurchef, tot leider van Hamas? Hij werd in 1962 geboren in Khan Younis, navrant genoeg op nog geen tien kilometer van de plek waar hij nu opnieuw ‘woont’. Gaza was toen Egyptisch: formeel is hij dus Egyptenaar. Nog geen dertig jaar oud werd hij al veroordeeld voor het doden van twee Israëli’s en vier Palestijnen, die hij voor spionnen hield. Toen hij in de cel herhaaldelijk bleek om te vallen, werd bij hem een hersentumor zo groot als een ei geconstateerd. Daar werd hij van afgeholpen in een Israëlische kliniek in Beër Sjeva. Nee, dat hadden die Israeli’s niet moeten doen. Maar wisten zij veel dat de man die in de bak de vriendelijkheid zelve was, heimelijk genoeg haat koesterde voor een doodscultus met als doel alle Joden de dood in te drijven?
Slager
Na 22 jaar in de gevangenis werd hij met nog een dikke duizend medeterroristen door Israël geruild voor de ontvoerde soldaat Gilad Shalit. Nee, dat had Israël nooit moeten doen. Zeker toen ze zagen hoe de vrijgelaten Sinwar meteen de geheime dienst en politiemacht van Hamas opzette, zijn positie onaantastbaar maakte en dus keer op keer ‘verkozen’ werd tot de Leider. Bijnaam: de Slager van Gaza, vanwege het feit dat hij als Hamasbaas zijn geliefde dodelijke handwerk graag bijhield door persoonlijk ‘spionnen’ te wurgen. Of dagenlang te martelen, zoals zijn van homoseksuele contacten en, het zal ook ’s niet, spionage verdachte legerleider Mahmoud Ishtiwi. Denk daar even aan, nederqueers, als u weer eens met een pallievlag rondloopt.
Zelden kon een dictatoriale onderdrukker zo wereldwijd poseren als held der onderdrukten
Sinwar is zeer gelovig: de donkere slijtplek op zijn voorhoofd getuigt ervan dat hij dagelijks vele malen met zijn hoofd tegen de grond bidt. Naast politieke overwegingen waren het vooral religieuze motieven die hem ingaven dat Israël weer een nette, Jodenvrije kalifaatstaat moest worden. Met 7 oktober als resultaat. Met die pogrom heeft Sinwar gegokt, en, weten we nu, militair verloren. Gaza ligt plat en politiek lijkt hij uitgespeeld. Maar publicitair is zijn gok een groot succes gebleken: zelden kon een dictatoriale onderdrukker zo wereldwijd poseren als held der onderdrukten. Na hun pogrom werden Palestijnen populairder dan ooit tevoren. Kijk om u heen: elk verzet tegen Jodenhaat wordt bestempeld als agressie van ‘zionisten’ die sowieso geen bestaansrecht hebben.
Martelaar
Maar Sinwars bastion vertoont barsten. Israëlische en Amerikaanse afluisterdiensten horen in talloze telefoongesprekken hoe de Hamaslegerleiders de hopeloze strijd zat zijn. Na de recente aanslag op terreurleider Mohammed Deif, gelukt of niet, spraken Gazanen onderling hun vreugde uit: “Nu de rest nog, insjallah.” Dat de Israëli’s al wekenlang wisten waar die Deif zat, moet Sinwar ook ongerust gemaakt hebben. En inderdaad, de Israëli’s weten waar hij zit, maar het schild van gijzelaars verhindert een precisiebombardement. Sinwar weet ook dat zijn directe omgeving een even groot gevaar vormt door hun onderlinge onenigheid. En de ware Hamastop zit in hun zessterrenhotels in Qatar ook niet echt meer op Sinwars fanatisme te wachten nu hun doel, aandacht in de hele wereld, deels bereikt is.
Tsja. Wat staat de Slager van Gaza dan nog te doen? De bekende bloksnor schoot zich in zijn Berlijnse bunker door het hoofd, maar dat kan Sinwar niet doen, omdat hij dan nimmer, als martelaar vereerd, toegang krijgt tot die tientallen maagden in het hiernamaals. Hij loopt nu al het gevaar van een hoofdschot door zijn kop iets te ver boven het maaiveld uit te steken – zij het, ondergronds immers, niet letterlijk. Maar toch: voor hem is de oorlog voorbij en verloren. Behalve dat hij dat keer op keer ontkent vanuit de bunker waar hij zijn sneue voortbestaan verder weet te rekken.
(Sin)war is over. Maar wie is zo levensmoe dat de Leider te vertellen?