Vandaag heel veel tijd besteed aan Chanoeka. Hoe gaan we het dit jaar invullen? De grote Menora waarin ik omhoog werd gehesen, zes jaar lang, staat in Sderot en zal daar dus branden. Maar wat doen we hier? Wat met mijn jaarlijkse Chanoeka-toer? Ik probeer de Joodse Gemeenten te overtuigen om alles zo gewoon mogelijk te laten doorgaan, desnoods met alleen de aanwezigheid van de burgemeester, organisatoren, lokale functionaris en lokale pers, zodat er toch nog bereik zal zijn om de duisternis te verdrijven. En dus staat er nu op het programma: Na afloop van de sjabbat race ik naar Kampen om daar in de voormalige synagoge het derde lichtje te ontsteken. Het vierde lichtje gaat in Eindhoven aangestoken worden. Of we dat doen op het Stadhuisplein of in de synagoge is nog niet geheel uitgewerkt. Het vijfde vlammetje gaat voor of in de synagoge van Arnhem plaatsvinden. Marcouch is daar de grote stimulator. Geweldig! Hoewel: het lijkt een soort zelfkastijding want zijn naast-mij-staan prikkelt vele negatieve, om het maar even netjes te verwoorden, verwensingen. Het zesde lichtje wordt op de Markt aangestoken in Nijmegen. Precies tijdstip hangt nog even af van de burgemeester die zijn jaarlijkse medewerking weer heeft toegezegd. Dank en hulde! De laatste en achtste dag zal ik in Bourtange zijn. Het zevende lichtje heb ik nog niet ingevuld en ook het eerste ligt nog niet helemaal vast. Aan Zutphen en Apeldoorn wordt nog gewerkt. Maar voor de eerste dag hoop ik op iets heel bijzonders, maar dat wordt morgenochtend pas beslist. Vrijdagavond zal ik gewoon thuis zijn of misschien bij mijn kinderen, afhankelijk van……inderdaad: de coronamaatregelen. Verder heb ik hedenochtend een gesprek gehad met ‘mijn uitgever’. Een paar goedwillende kennissen hebben besloten dat mijn dagboek wordt gepubliceerd. En dus moest ik vandaag kiezen tussen vijf opties voor de kaft, want er komt maar één kaft (grapje!). De komende week moet ik mijn handtekening zetten onder het contract met de uitgever. Naast rabbijn ben ik nu dus ook columnist. Ik voel me soms een soort Simon Carmiggelt, maar nog meer Efraïm Kisjon. Efraïm Kisjon sneed namelijk ook duidelijk misstanden aan. Maar naast columnist heb ik er sinds eergisteren nog een nieuw baantje bij. Ik ben namelijk, althans voor mijn gevoel, medewerker van de ROVA geworden. Of iets duidelijker geformuleerd: ik ben vuilnisman! We beschikten over een groene, een blauwe en een grijze kliko. De grijze was voor REST. Alles wat dus niet paste in blauw en/of groen kon in grijs. Dat mag dus niet meer. We hebben een pasje gekregen. Met dat pasje moet ik zo’n halve kilometer lopen om bij “mijn” restafvalmachine te komen. Ik dus met een plastic zak, zo dacht ik te goeder trouw, naar deze afvalverwerkingsmachine, waarin ik dus mijn rest kan deponeren met mijn pasje. Maar wat klopt hier dus niet: plastic mag niet in de restafval machine! Voor plastic moeten we naar een andere ondergrondse machine aan de andere kant van onze straat. Naar die andere kant moet ik overigens ook met al mijn plastic afval, waaronder ook kartonnen verpakkingen. Nu hebben we er een nieuwe kliko bijgekregen, die, als ik het goed begrepen heb, voor de voedselverpakking is die geen plastic bevat. Maar er is bijna geen rest meer, las ik op de gebruiksaanwijzing, dus hoef ik niet dagelijks met pasje en voedselverpakkingen, in een niet-plastic zak, naar “mijn” vuilnis verwerkende container. Hoewel ik op mijn eindexamen gymnasium voor Nederlands een zeer hoog cijfer had, heeft de bestudering van hoe het vuil verwerkt moet worden mij enige uren gekost. En om heel eerlijk te zijn: ik begrijp nog steeds niet goed hoe het werkt. Wel herinner ik mij dat in het personeelsrestaurant van het Sinai Centrum ooit een afvalopening zat voor plastic bestek en een opening voor voedselresten. Na sluiting van de kantine kwam een medewerker van de Civiele Dienst (de schoonmaakster dus) met een grote blauwe vuilniszak en daarin verdwenen dan de etensresten en het plastic broederlijk samen! Maar nu kan dat echt niet meer. Er komen ook controleurs langs de vuilnisvaten om te controleren of ik me wel aan de spelregels houd. O ja, we vergeten het glas en de batterijen. Voor glas moet ik weer ‘naar de andere kant van mijn straat’. En batterijen en ander chemisch afval wordt naar ik meen een keer per maand afgehaald met een speciale ROVA chemisch-afval-auto waar ik dan, zonder het pasje, dien te verschijnen. Ik overweeg nu deze materie diepgaand te bestuderen en dan een soort spoedcursus aan te bieden aan onwetenden. Als reclametekst zal ik dan schrijven: “Opleiding vuil sorteren voor beginners.” Naast een telefoontje van een mij volstrekt onbekende Diana die mij probeert uit te leggen dat ik ben uitgekozen om goedkopere energie te krijgen, bleek ik vandaag ook nog een gelukkige winnaar te zijn. Ik mag namelijk gratis een maandlang Gillette scheermesjes gaan testen. Maar helaas: 1/ ik scheer mijn baard nooit 2/ van de Joodse wet mag je het gezicht niet scheren tot op de huid. Dus de gelukkige (Joodse) winnaar kan vergeleken worden met de gelukkige winnaar van de Postcode loterij die mij ook regelmatig gelukkig verklaart met voedselcadeaus die voor mij ongeoorloofd zijn om te consumeren.
Later op de dag zijn we mijn enige oude, wijze en vitale tante gaan bezoeken, daarna naar Den Haag op sjiwwe-bezoek (condoleance), weer naar huis om een zoom-cursus van bijna 1½ uur te geven, een boze e-mail van iemand die me al de hele week zegt te bellen en toen…. Via bed naar een afspraak in Nijkerk om 9:30 uur, maar zal wel in mijn dagboek van morgen te lezen zijn.
Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.