Soms, het is waar, wil het hart bezwijken van verdriet. Maar dikwijls ook, bij voorkeur ’s avonds, kan ik het niet nalaten te denken dat Ernie Levy, zes miljoen maal gestorven, nog in leven is, ergens, ik weet niet waar… Gisteren, toen ik beefde van wanhoop, midden op straat, aan de grond vastgenageld, viel er een druppel medelij- den op mijn gezicht; maar er was geen ademtocht in de lucht, geen wolk aan de hemel… er was slechts aanwezigheid.
Zelden zal het dagelijkse, hartverscheurende leed van overlevenden van de Holocaust en hun nabestaanden beter zijn verwoord dan in deze laatste regels uit het beroemde boek De laatste der rechtvaardigen van André Schwarz-Bart. Waar de meeste Nederlanders alleen tijdens herdenkingsdagen met hun neus op de feiten worden gedrukt, zijn er anderen die levenslang hebben. Tijdens verjaardagen, wanneer er bijna geen familie is om de taart mee te delen, of lopend door een buurt waar familie is weggevoerd, of kijkend in een etalage waar weer een nieuw boek over de Shoa prijkt. Of zomaar.
Dat verleden dragen velen in onze gemeenschap nog altijd, iedere dag met zich mee. Het is daarom logisch dat iedere keer als er weer een antisemitisch incident langskomt in de krant, op tv of in het NIW, oude pijn en angst bovenkomt. Angst die aan volgende generaties wordt doorgegeven. Zeker nu die incidenten toenemen in aantal en hevigheid.
Daar moet bij worden opgemerkt dat er nog altijd geen duidelijkheid is over wat nu precies antisemitisch is en wat niet. De IHRA-definitie zou tenminste iets van een richtlijn kunnen zijn. Als de hele EU deze definitie zou accepteren, zou het ook gemakkelijker worden om incidenten in verschillende landen met elkaar te vergelijken. Nu doet elk land maar iets. Nee, de regering zal Jodenhaat nooit in een aparte wet opnemen, dat is ijdele hoop. Bestraffen kan nu alleen onder artikel 137 van het Wetboek van Strafrecht, het valt onder groepsbelediging, haatzaaien en/of aanzetten tot haat, en dat artikel staat vanwege de discussies over recht op vrijheid van meningsuiting onder druk. Het enige dat vanuit politiek Den Haag wel zou kunnen worden gedaan, is de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie aanbevelen deze definitie te gebruiken. Of rechters dat ook zullen doen is een andere zaak. Maar het zou voor velen een belangrijk teken zijn dat het specifieke karakter van Jodenhaat wordt erkend. Het zou meer zijn dan slechts woorden, het zou een daad zijn.