Ik had nog nooit van Rav Shmuly gehoord, toen ik een tijdje geleden een krantenknipsel in mijn hand gedrukt kreeg met als kop ‘Why This Rabbi Is Swearing Off Kosher Meat’. Het papier was van The Wall Street Journal en de woorden van Rabbi Dr. Yanklowitz, volgens zijn profi el op Wikipedia beter bekend als Rav Shmuly. De begeleidende foto toont bepaald geen elf-in-een-minje-rabbijn. Baard en bakkebaarden ontbreken en los van het nog net zichtbare randje van zijn keppel, doet Rav Shmuly eerder denken aan de quarterback van een willekeurig American footballteam, dan aan een orthodox- Joodse geestelijke. Toch blijkt achter deze vent met stierennek, fl aporen, opgeschoren stekeltjeshaar en disproportioneel grote prodentlach een groot rabbijn schuil te gaan. Newsweek rekende Yanklowitz in 2012 en 2013 tot een van de vijftig meest invloedrijke rabbijnen van Amerika (dit jaar werd die ranglijst opgeheven, omdat de redactie de hoeveelheid rabbinale smeekbedes en dreigementen niet meer aankon). In zijn betoog, geplaatst op de opiniepagina van de grootste krant van Amerika, stelt Rav Shmuly dat kosjer vlees even ongezond en immoreel is als regulier vlees. Van het eerste kijken wij niet op, maar in Amerika gelooft een substantieel deel van de niet-Joodse bevolking dat een k in een driehoekje of sterretje of een u in een cirkeltje een gezondheidskeurmerk is. De rituele slacht biedt daarnaast geen enkele ethische garantie. Dat was vroeger wel anders, zo schrijft Yanklowitz. De sjechita was ooit bedacht om de band tussen dier en slachter innig te houden, een ambitie waar sinds de industrialisatie van de vleesindustrie niets meer van over is. De rituele slacht is lopendebandwerk geworden en de schandalen in kosjere slachthuizen zijn even talrijk als in de abattoirs waar geen gebeden worden gepreveld. Hoewel Amerika lang niet zo’n sterke lobby tegen de onverdoofde slacht kent als Europa, is Rav Shmuly zeker niet de eerste die de noodklok luidt over de sjechita. Maar er is meer. We moeten vooral niet de fout maken om ons blind te staren op de slacht, zo schrijft de rabbijn. De dieren die zijn voorbestemd om te eindigen in de tsjolent of de matseballensoep, leiden even miserabele levens in de bio-industrie als hun lotgenoten die belanden in het happy meal van uw favoriete fastfoodketen. In de televisieserie De Koosjere Hamvraag betoogde ik hetzelfde. Waarom discussiëren we ons een ongeluk over de dood van ons slachtvee en negeren we hun dieronwaardige levens? In een afl evering koop ik bij een barmhartige pluimveehouder een scharrelkip, die ik Chaïm doop en die een tijdje komt logeren in mijn achtertuin. Net voordat hij als eerste vrolijke kip in de vaderlandse historie kosjer wordt geslacht, hoort een aanwezige poelier mij afscheid nemen van Chaïm. „Je hebt hem een naam gegeven?! Je gaat hem toch zo opeten?” „Chaïm is Hebreeuws voor leven,” antwoord ik. „Ja, maar hij gaat dood hoor, hahaahaaa.” Aan de poelier was de metaforische boodschap van Chaïms naam niet besteed, maar aan u hopelijk wel. Rav Shmuly eet geen vlees en zuivelproducten meer. Met een welhaast christelijke missiedrang probeert hij met internetfi lmpjes anderen voor zijn veganistische dieet te winnen. Met als belangrijkste wapen: zijn eeuwige prodentlach en een bevriend paard. Voer maar eens in op YouTube: ‘Yanklovitz’. Het eerste fi lmpje is een aanrader. Mijn conclusie is anders. Wie wegloopt, verliest het vermogen om vanbinnenuit verbeteringen aan te brengen. Bij onze eigen slager is inmiddels kosjere scharrelkip te koop en als we die massaal verkiezen boven de kosjere plofkip, dan doen we meer voor het welzijn van dieren, dan wanneer we paarden knuffelen en op worteltjes knagen. Voer maar eens in op Uitzending Gemist: ‘vlees/kip’. Het eerste fi lmpje is een aanrader.