Dit artikel verscheen eerder in NIW 23 5780/2020
‘Je bent een als Hitler verklede clown in een bordeel.’ Marcel Marceaus vader, een koosjere slager uit Straatsburg, is het duidelijk oneens met de carrièrekeuzes van zijn zoon. Marcel wijst hem erop dat hij verkleed is als zijn idool Charlie Chaplin en dat het geen bordeel maar een cabaret is waar hij optreedt. “Je zult me mijn verwarring vergeven,” zegt de vader afkeurend. Het gesprek tussen vader Charles en zoon Marcel Mangel, de naam waarmee Marceau op 22 maart 1923 werd geboren, komt uit de nieuwe film Resistance, die binnenkort ook in Nederland te streamen zal zijn.
De discussie tussen de uit Polen geïmmigreerde slager en zijn artistieke zoon is een van de weinige realistische scènes in de film, die verder een typisch door Hollywood opgeleukt verhaal is, dat de verschrikkingen van de Jodenvervolging in Frankrijk weinig recht doet. Maar Resistance zorgt wel voor een hernieuwde interesse in het werk van Marcel Marceau, de grootste pantomimespeler ooit. Opvallend zijn vooral zijn verdiensten als jonge verzetsstrijder bij het smokkelen van Joodse kinderen over de grens naar het veilige Zwitserland.
Zo veel anekdotes uit Marceaus latere leven zijn alom bekend: zijn vriendschap met Michael Jackson en hoe de ‘king of pop’ de mimebewegingen gebruikte om zijn unieke dansstijl te perfectioneren. Of de ironie in Mel Brooks’ Silent Movie, waarin juist Marceau het enige woord van de film spreekt: “No.” Zijn status als verzetsheld is daarentegen veel minder bekend. Dit heeft alles te maken met hoe de Fransen hun oorlogsverleden verwerkten. In contrast met het collaborerende Vichy-regime werd elke verzetsdaad aan het ‘echte Frankrijk’ en dus aan ‘echte Fransen’ toegeschreven. Daarin paste geen narratief over de cruciale rol die het Joodse verzet – georganiseerd in de koepelorganisatie OJC, Organziation Juif du Combat – speelde.
Het Joodse verzet had – en heeft in veel gevallen nog steeds – geen plaats gevonden in wat de socioloog Emile Durkheim het collectieve bewustzijn van de Fransen noemde. De Joodse verzetsstrijders hebben die plaats ook nooit opgeëist. Een groot deel van hen vertrok na de oorlog teleurgesteld in het collaborerende (Vichy-)Frankrijk naar Palestina om dienst te nemen in de Hagana en de eigen, nieuwe staat te bevechten. De achterblijvers werden na 1945 verdrongen door oudere Franse jobo’s die hun vooroorlogse posities weer innamen.
Marcel redde ten minste zeventig kinderen door hen te verbergen of over de grens te smokkelen
Moeilijk te verifiëren
Marceau, de nom de guerre die Marcel Mangel en zijn broer Alain tijdens de oorlog aannamen, naar een generaal uit de Franse Revolutie, raakte actief in het verzet na aandringen van zijn neef Georges Loinger. Deze bracht honderden Joodse kinderen over de grens met Zwitserland. Tot september 1943 werd die grens bewaakt door Italiaanse soldaten, die de acties veelal stilzwijgend goedkeurden. Marcel redde ten minste zeventig kinderen persoonlijk het leven door hen te verbergen of over de grens te smokkelen. Als getalenteerd beeldend kunstenaar werd hij ook ingezet als vervalser van papieren, een cruciale taak binnen elke verzetsgroep.
Marceau sprak weinig over zijn leven als verzetsstrijder, waardoor de verhalen over zijn werk als pantomimespeler met de kinderen die hij onder zijn hoede had, moeilijk te verifiëren zijn. Gebruikte hij zijn zwijgende acteerwerk om de kinderen te leren op cruciale momenten stil te zijn of om hen bij dreigend gevaar af te leiden, zoals Resistance suggereert? Wij zullen het nooit zeker weten, net zo min als het verhaal dat Marceau tegen het einde van de oorlog een groep Duitse soldaten met zijn mimespel overtuigd zou hebben zich over te geven.
Wel zeker is dat Marceau, die vloeiend Frans, Duits en Engels sprak, na de bevrijding aan de slag ging als verbindingsofficier tussen het Vrije Franse Leger en generaal Patton. Dit leverde hem en passant zijn eerste grote optreden op: aan het einde van de oorlog speelde hij in Duitsland een pantomimeshow voor drieduizend Amerikaanse soldaten. Legertijdschrift Stars and Stripes schreef er een lovende recensie over. Het zou het begin blijken van Marceaus liefdesrelatie met het Amerikaanse publiek.
Trieste clown
Aan het einde van de oorlog kreeg Marceau een enorme klap te verwerken: Charles Mangel bleek in Auschwitz door de nazi’s te zijn vermoord. Dat hij zoveel Joden had kunnen redden, maar niet zijn eigen vader, zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld in het tragische deel van zijn tragikomische pantomimespel. Marceaus beroemdste creatie, Bip de clown, was op zijn jeugdheld Charlie Chaplin gebaseerd, maar ook op de semitragische pierrot. Bip, genoemd naar Pip uit Charles Dickens’ Great Expectations, werd Marceaus alter ego. Zelf beschreef hij Bip als een soort Don Quichote ‘die wankelt tussen de windmolens van het leven’.
Opvallend is dat direct na de oorlog Marceau een sprekend acteur wilde worden. Maar aan de School voor Dramatische Kunsten van het Sarah Bernhardt Theater in Parijs, kreeg hij les van mimemeester Etienne Decroux. Marcel blonk onder zijn vleugels uit als pantomimespeler en werd al snel gevraagd lid te worden van de theatergroep van de beroemde Jean-Louis Barrault, een andere leerling van Decroux. In 1949 vormde Marcel zijn eigen groep en ging op tournee. Zijn successen in de Europese theaters stonden in schril contrast met de koele reacties van het Franse publiek – iets waar Marceau nooit echt een verklaring voor zou vinden.

In 1955 zou hij twee weken in New York spelen, off Broadway zoals daar de minder prestigieuze zalen worden genoemd. Weekblad Time schreef op 3 oktober van dat jaar: “Toen het doek opging van een lege bühne met een zwarte achtergrond, leek het alsof mimespeler Marceau, gesticulerend maar zonder woorden, net zoveel kans had bij het altijd moeilijk te overtuigen publiek van New York, als een doofstomme bij een hog-calling contest (een wedstrijd in het commanderen van varkens – een echt bestaand fenomeen op het Amerikaanse platteland, BPS). Maar de volgende morgen noemden de critici hem ‘grandioos’ en zijn optreden ‘een meesterwerk’.”
Het onzichtbaar zichtbare
Marceau verlengde zijn tournee, ditmaal on Broadway. Zijn pantomimes ‘Man in een kooi’, ‘Tegen de wind in lopen’, en ‘In het park’ werden stuk voor stuk klassiekers en zijn talloze malen, tot op de dag van vandaag, gekopieerd in Amerikaanse films en televisieseries. Zijn ‘Schepping van de wereld’ beeldde in stilte de vier stadia van het menselijk leven uit: jeugd, volwassenheid, ouderdom en dood. In een van zijn zeldzame interviews – te bekijken op Youtube – legt Marceau zijn werk uit aan het Amerikaanse publiek: “Ik heb de kunst van de pantomime aan het publiek geïntroduceerd, de kunst van de stilte. De kunst die tot de ziel spreekt, net als muziek. Die komedie en tragedie maakt, die jou en jouw leven erbij betrekt door het onzichtbaar zichtbare.”
Zijn Amerikaanse tournee was ongekend succesvol voor een pantomimespeler, met stijf uitverkochte zalen van kust tot kust. Hollywood klopte aan en Marceau opende zijn onzichtbare deur. Het leidde tot filmrollen met als hoogtepunt zijn ‘nee’ in Mel Brooks Silent Movie. Alles wat Marceau aanraakte, veranderde in goud. Hij schreef succesvolle kinderboeken en schilderde zich een weg naar musea in Europa en de VS. Intussen bleef hij op tournee gaan over de hele wereld. In 1969 opende Marceau zijn eerste school, de École Internationale de Mime in Parijs. Tien jaar later volgde de École Internationale de Mimodrame ‘Marcel Marceau’, ook in de Franse hoofdstad. Een naar hem genoemde stichting droeg het pantomimespel uit naar de Verenigde Staten. Daarbij verafschuwde Marceau de ontelbare imitatoren op straat en in parken, van wie hij vond dat zij zijn kunstvorm een slechte naam bezorgden door zich ongevraagd aan het publiek op te dringen.

Erkenning
De Fransen waren inmiddels gezwicht voor zijn wereldfaam en overlaadden Marceau met eer en prijzen. Hij werd benoemd tot officier in het Légion d’Honneur, tot commandeur in de Orde der Kunsten en Letteren en tot grootofficier in de Nationale Orde van Verdienste. Maar al die prijzen hadden betrekking op zijn werk als pantomimespeler en ambassadeur van de Franse cultuur – niet op zijn rol in het Franse verzet. Voor die erkenning moest Marceau opnieuw de grote plas over. In 2001 was hij de elfde persoon die de Wallenbergmedaille ontving van de Universiteit van Michigan, de alma mater van de Zweedse diplomaat die in Hongarije tienduizenden Joden van de dood in de vernietigingskampen redde. Onder de eerdere ontvangers van de prestigieuze medaille waren Elie Wiesel en Miep Gies.
Zijn privéleven was ‘Frans’ te noemen – of is het typerend voor de kunstenaar die altijd op tournee is? Uit drie huwelijken kwamen vier kinderen voort. De mimemeester bleef optreden tot na zijn tachtigste levensjaar; zijn driehonderd optredens per jaar had hij inmiddels teruggebracht tot een nog steeds respectabel aantal van 150. Marcel Marceau stierf op 22 september 2007 in Cahors, waarna hij werd bijgezet tussen de sterren van de fameuze begraafplaats Père-Lachaise in Parijs. Twee dagen na zijn dood was deze ontroerende anekdote te lezen in een in memoriam van de Los Angeles Times.
“Marceau vertelde vaak het verhaal van zijn ontmoeting met zijn idool Chaplin op een luchthaven. Chaplin, op dat moment al een oude man, leek zijn jonge aanbidder te herkennen, dus raapte Marceau al zijn moed bijeen en ging naar hem toe om zich voor te stellen. Hij verrukte Chaplin door zijn eigen versie van de kleine zwerver (Chaplins beroemdste personage) uit te beelden, waarna de oude meester het compliment beantwoordde door Marceaus imitatie te imiteren. Toen zij afscheid namen, greep Marceau Chaplins hand en kuste deze, wat Chaplin tot tranen toe ontroerde.”
Beeld: Alamy