Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Dossiers

De Rothschilds: De grote weldoener

Deze Rothschild stond aan de financiële basis van de terugkeer van het Joodse volk naar Israël. Dankzij hem zijn Risjon Letsion, Zichron Jaäkov en Rosj Pina tegenwoordig bekende en welvarende plaatsen. Hij bouwde het land op nog voor hij zionist werd en zou met zijn vrouw Adelheid uiteindelijk daar zijn laatste rustplaats krijgen. Edmond James Baron de Rothschild, the Great Benefactor.

Esther Voet 07 september 2020, 10:00
De Rothschilds: De grote weldoener

Met uitzondering van de Engelse koninklijke familie zullen er weinig families zijn waarover door de eeuwen heen zoveel geroddeld is als over de Joodse bankiersfamilie Rothschild. Vaak is het moeilijk feit van fictie te onderscheiden. Het brein achter de successerie Downton Abbey, schrijver en producer Julian Fellowes, werkt op dit moment aan een nieuw kostuumdrama voor televisie over deze dynastie. Het NIW portretteert in een reeks artikelen vijf opvallende telgen uit dit roemruchte geslacht. Deel 2: Edmond James Baron de Rothschild (1845–1934).

Het is de plek om te flaneren, wat koelte te zoeken onder de schaduwrijke bomen, zittend in het gras even een snelle lunch weg te werken, of om met een green bike hartje Tel Aviv te ontdekken: Sderot Rothschild, Rothschild Boulevard. Nu Israëli’s steeds meer aandacht krijgen voor architectuur worden alle gebouwen aan deze beroemdste straat van ‘de bubbel’ gerestaureerd, zowel de eclectische als de Bauhausontwerpen, de architectuurstroming die ervoor heeft gezorgd dat het centrum van de stad op de Unesco-werelderfgoedlijst staat. Met vlak na de eerste bouwrij, of soms zelfs daarnaast, de trotse wolkenkrabbers die de skyline van Tel Aviv domineren. Rothschild Boulevard bruist, alles loopt hier door elkaar: nieuwe rijken die een vermogen hebben verdiend in de ict, studenten, hippies, beeldschone vrouwen op hoge hakken, Amerikaanse toeristen in bermuda’s en schoolklassen die in de rij staan voor de Independence Hall, waar op 14 mei 1948 de ona ankelijkheid werd uitgeroepen. Ooit werd deze straat Rehov Ha’am genoemd, de straat van het volk. Er zijn nog maar weinigen die dat weten, want Rothschild Boulevard is een begrip, zowel in Israël als ver daarbuiten. Het duurde niet lang voordat de inwoners van de in 1910 gestichte stad de naam van dit hart van Tel Aviv veranderden. Het overgrote deel van de bevolking was het erover eens: deze voornaamste straat moest worden vernoemd naar Edmond James de Rothschild, the Great Benefactor. Die bijnaam ontving hij overigens omdat hij als weldoener zo lang mogelijk anoniem wenste te blijven.

Franse thuisbasis
Alle panden aan Rothschild Boulevard worden nu in oude grandeur hersteld. Hoe anders is dat op de plek waar deze kleinzoon van Mayer Amschel Rothschild, de stichter van de Rothschild-dynastie, opgroeide. Even buiten Parijs, in Boulogne-Billancourt, staat Château Rothschild. De jongste zoon van stamvader Amschel, James Mayer de Rothschild, richtte de Franse tak van het bankimperium op. Hij laat in 1855, wanneer Edmond tien jaar oud is, in Louis XIV-stijl een kasteel bouwen in deze lommerrijke omgeving even buiten de Franse hoofdstad. De fine fleur van de Franse culturele wereld wordt hier uitgenodigd. Frédéric Chopin componeert er een sonate. Als vader James overlijdt, erft zoon Edmond het kasteel. Na diens dood in 1934 zal er geen Rothschild meer wonen. Het pand wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt door de Duitse marine en daarna door Amerikaanse troepen. In 1979 wordt het kasteel door een nazaat van Edmond aan de burgemeester van Boulogne verkocht voor één symbolische franc. Die verkoopt het pand daarna meteen voor miljoenen door aan een Saoedische sjeik, Khalid Abdulaziz Al Ibrahim, die het laat verloederen, tot op de dag van vandaag. De prachtige tuinen van het complex worden echter wel onderhouden en zijn een geliefde plek voor dagjesmensen. 

Chateau Rothschild, dat er nu verloederd bijstaat

Honderd Rembrandts
Edmond is de jongste van drie broers en krijgt net als zijn broers zowel een seculiere als een traditioneel-Joodse opvoeding. Broers Alphonse en Gustave ontwikkelen zich tot zeer bekwame bankiers. Edmond, een nakomertje, heeft minder interesse in het bankieren. Niet dat hij geen zakelijk talent heeft, integendeel. Hij investeert succesvol in onder meer spoorwegen en richt diverse gerenommeerde Europese wetenschappelijke instituten op. Ook is Edmond, karakteristiek voor de hele familie, van jongs af aan een fervent kunstverzamelaar. Hij krijgt tijdens zijn leven meer dan 40.000 etsen en 3.000 tekeningen in zijn bezit, waaronder honderd unieke Rembrandts, waarvan hij later het leeuwendeel aan het Louvre zal schenken. Een andere traditie in de familie (en niet alleen in deze): Edmond trouwt op 32-jarige leeftijd met zijn nicht, Adelheid von Rothschild, een telg uit de Duitse familietak. De Franse tak heeft het intussen niet zo gemakkelijk als bijvoorbeeld de Engelse, waar de Rothschilds als vanzelfsprekend zijn opgenomen in de high society. In Frankrijk tiert het antisemitisme welig, denk aan de Dreyfusaff aire. In tegenstelling tot zijn broers ontwikkelt zich bij Edmond al jong interesse voor het zionisme, een zaak die ook zijn vader James na aan het hart ligt. Maar zijn interesse voor die achtergestelde provincie van het Ottomaanse Rijk krijgt pas echt zijn aandacht na de gebeurtenissen in Rusland in 1881 en 1882. 

Een andere traditie in de familie: Edmond trouwt op 32-jarige leeftijd met zijn nicht

Bestemming
In 1881 wordt tsaar Alexander II vermoord. Degenen die daar verantwoordelijk voor zijn, komen vóór de aanslag samen in het huis van het Joodse meisje Jessica Helfman. Alexanders opvolger, Alexander III, vaardigt vervolgens een groot aantal anti-Joodse wetten uit en er vinden diverse gruwelijke pogroms plaats. In een periode van zes maanden ontvluchten 225.000 Russische Joden het regime. Alexander III is blij: “Laat ze hun gif maar brengen waar ze willen,” zegt hij. 

De Franse opperrabbijn Zadok Kahn is op de hoogte van de Russische situatie. Hij klopt op 28 september 1882 bij Edmond aan. Hij heeft een Russische rabbijn bij zich, Samuel Mohilever. Mohilever spreekt geen Frans en stottert. Maar voor Mohilever is Edmond de resj galoeta, het ‘hoofd van de ballingschap’. De rabbijn moet zijn verhaal aan hem kwijt. Mohilever vraagt zijn betoog te mogen zingen, want dan stottert hij tenminste niet. Mohilevers woorden worden vertaald. Die avond vindt Edmond de Rothschild zijn bestemming: hij belooft zich in te gaan zetten voor een thuishaven voor Joden in het huidige Israël. O jazeker, er zijn dan ook al andere plannen. Baron Hirsch, ook schatrijk, denkt aan een plan in Argentinië voor de Joodse vluchtelingen. Maar Edmond de Rothschild, een van de meest gelovige telgen uit zijn familie, kiest voor het Beloofde Land. Dat zal hij tot aan zijn dood in 1934 doen, trouw bijgestaan door Adelheid, die zijn passie deelt.

De rabbijn vraagt zijn betoog te mogen zingen, dan stottert hij tenminste niet

Eigen bewindvoerders
Hij gaat daarbij niet over één nacht ijs. Er zijn al wat immigranten het gebied binnengekomen en die leiden een jammerlijk bestaan: ze hebben de techniek en kennis niet om de grond te bewerken, weten niet wat ze aan moeten met grote moerasgebieden en ze worden opgevreten door malariamuggen, zandvliegen, dazen en andere prikgrage insecten. Er dreigt zelfs hongersnood en dan zijn er nog onderlinge twisten over wat de beste manier is om het land te bewerken. Dit is niet het land van melk en honing, dit is een land waar deze onkundigen een paar miezerige olijfboompjes hebben staan, hier en daar een druivenrank en waar de pioniers brandnetels eten. In 1870 is er weliswaar een landbouwschool opgericht, Mikwe Israël, op een bescheiden lapje grond ten zuiden van Jaffa, maar de mannen leren daar net aan wat een ploeg is voordat ze, verder onvoorbereid, naar Risjon Letsion vertrekken om een mosjav te stichten. ‘De eerste van Zion’ moet de naam aangeven, wat feitelijk onjuist is, de allereerste locatie was Motza, gesticht in 1854, even buiten de muren van Jeruzalem. De Rothschild pakt het anders aan: hij wil investeren, maar alleen als hij de bewindvoerders kan aanstellen, mensen met kennis van zaken. Ook de migratie van Joden uit Rusland moet anders worden geregeld, vindt hij. Hij heeft geen vertrouwen in de Turken, de Ottomanen onder wie deze verpieterende provincie valt, en die immigranten zodra ze binnenkomen, vastzetten. En eenmaal losgelaten, vinden ze een land bezaaid met stenen, verdronken in onvruchtbaar, ziekmakend moeras.

Een excursie in de Carmel-wijnkelders in 1945

Zijderupskwekers
Edmond heeft grootse plannen en wenst die met ijzeren hand uit te voeren. Hij wordt omschreven als een dictator: wie betaalt, bepaalt. Maar in zijn visie moet dit een land worden zoals het ooit is geweest. Een land waar volgens de Tenach wijn is gemaakt, en parfum en zijde werd geproduceerd. De modernste technieken worden ingevoerd om het te ontginnen, droog te leggen, om en om met verschillende gewassen te bebouwen zodat de grond niet uitgeput raakt. De bodem rond Zichron Jaäkov blijkt nergens goed voor, behalve voor de wijnrank, dus worden daar wijngaarden gevestigd met behulp van de kennis die de Rothschilds op hun Franse wijngoederen hebben opgedaan. Er worden zijderupskwekers uit het Italiaanse Padua ingevlogen en de eerste elektriciteitscentrales worden onder Edmonds leiding gebouwd. De baron zelf komt regelmatig een kijkje nemen, tot vijf keer bezoekt hij het land. In 1893 doet hij bijvoorbeeld Zichron Jaäkov aan en zegt daar tegen de inwoners: “Ik steun jullie niet omdat jullie armlastig zijn, maar vanwege jullie passie om te werken en te leven in het Heilige Land, en te leven naar de geest van de Tora.” In totaal koopt hij meer dan 50.000 hectare land op in deze achtergebleven provincie van het Ottomaanse rijk. 

Zo wordt hij de grondlegger van de mosjaviem, de coöperatieve landbouwnederzettingen waarvan er heden ten dage nog zoveel succesvol zijn in Israël. Edmond en zijn nazaten ondersteunen er 44: van Metulla in het noorden tot Mazkeret Batya in Ekron tussen Jeruzalem en Tel Aviv. Hij vernoemt Zichron Jaäkov naar zijn vader, gebruikmakend van diens Joodse naam, hetzelfde gebeurt met Mazkeret Batya naar zijn moeder Betty, en Givat Ada wordt genoemd naar de Joodse naam van zijn vrouw Adelheid (Ada). Hij koopt grond op de Golan en op strategische punten in Judea en Samaria. Hij sticht synagogen en Joodse scholen en is een groot bewonderaar van Eliëzer ben Jehuda, die het oude Hebreeuws nieuw leven in wil blazen en de bijbelse taal transformeert tot een nieuwe, handelbare versie, het Ivriet, dat Ben Jehuda grammaticaal baseert op het Frans. “Ik heb in Frankrijk veel Franse gedichten gehoord, ik zou het fantastisch vinden als ik hier Hebreeuwse dichtkunst zou horen,” zegt Edmond in een interview.

Vandaag de dag is Zichron Jaäkov hart van de Israëlische wijnindustrie een geliefde plek voor dagjesmensen. Foto: Nati Shohat / Flash90

Zionistische droom
Er is dan echter nog geen sprake van de droom van een nieuwe Joodse staat, ook niet bij Edmond. Eind augustus 1897 wordt het Eerste Zionistische Congres gehouden in het Zwitserse Basel. Er zijn ruim 200 gedelegeerden uit vijftien landen aanwezig. De voorzitter: Theodor Herzl. Deze heeft de steun van de Rothschilds nodig, al zou het alleen maar in woord zijn. De Rothschilds worden het voornaamste doelwit om zijn droom te kunnen bewerkstelligen, maar het merendeel is faliekant tegen. Welke andere familie heeft zo goed bewezen dat je volledig geïntegreerd kunt wonen waar je wilt, is hun tegenargument. Denkt Edmond er misschien als enige anders over? Herzl heeft zijn ontmoeting, eind negentiende eeuw, met deze Rothschild beschreven: “Ik had gedacht dat hij er veel ouder zou uitzien. Hij ziet eruit als een man van middelbare leeftijd; hij beweegt zich vlug en nerveus en draagt een enigszins grijzende, houtbruine baard. Hij heeft een lange neus en een grote, lelijke mond. Zijn rode das stond in fel contrast met zijn witte vest, dat in losse plooien om zijn borst hing. […] Ik begon: ‘Een ‘kolonie’ is een kleine staat. Een staat is een grote ‘kolonie’. U wilt een kleine staat; mij staat een grote ‘kolonie’ voor ogen.’ En weer zoals ik zo vaak had gedaan, ontvouwde ik mijn gehele plan. Bij het luisteren toonde hij zich soms verrast; een of twee keer las ik bewondering in zijn blik. Maar hij gelooft niet in de beloften van de Turken. En zelfs als hij daar wel in geloofde, wil hij nog niet aan de onderneming meewerken. Hij meent dat het onmogelijk zou zijn de massale toevloed in Palestina in de hand te houden. Om te beginnen zouden er 15.000 sjnorrers (bedelaars) binnenstromen, die gevoed zouden moeten worden. Daar achtte hij zich niet tegen opgewassen; ik misschien wel? Zo’n verantwoordelijkheid kon hij niet op zich nemen.” Ook Chaim Weizmann, die later de eerste president van Israël zal worden, ontmoet deze ‘vader van de jisjoev’, zoals De Rothschild ook wel wordt genoemd. “Toen ik Baron Edmond voor het eerst ontmoette, was hij even in de zestig, heel fit en enigszins fatterig, maar een ervaren en vooral wijs man. Alles om hem heen getuigde van voortreffelijke smaak: zijn kleding, zijn huis – of beter: zijn huizen – zijn meubilair, zijn schilderijen, en tegelijk maakte hij de indruk van de bon vivant die hij vroeger was geweest. In zijn optreden kon hij tegelijk elegant en brutaal zijn; een uitging van zijn gespleten persoonlijkheid, want hij was zich enerzijds terdege bewust van en trots op zijn macht; anderzijds voelde hij zich er wat verlegen onder, zodat zijn optreden ook iets verschrikts had.”

Edmond en zijn vrouw Adelheid bezoeken de mosjav in Zichron Jaäkov in 1914

Tot tranen toe geroerd
Herzl sterft in 1904. Jaren na zijn dood, in 1919, na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, zal Edmond zeggen dat Herzl het bij het juiste eind had. “Toen hij mij zijn denkbeeld uiteenzette, werd ik bang,” vertelt hij. “De eerste moeilijkheid lag al in de houding die de Turkse regering vermoedelijk tegenover ons streven zou aannemen. Ik vreesde ook voor het welzijn van de Joden overal ter wereld, omdat de antisemieten onmiddellijk de leus zouden aanheffen dat de Joden gedwongen zouden moeten worden naar hun eigen land te emigreren. Maar de geschiedenis heeft aangetoond dat Herzl gelijk had, en ik ongelijk.” In 1914 zet De Rotschild na een lange afwezigheid weer voet op ‘Israëlische’ bodem. Hij krijgt een warm welkom, als ‘een prins die terugkeert naar zijn volk’ en kan zijn ogen niet geloven als Tel Aviv, vier jaar na de oprichting, een echte stad is geworden. Hij ziet hoe de miezerige stukjes grond langs de kust zijn veranderd in kilometerslange sinaasappelplantages en wijngaarden, hij bewondert de artesische putten waar het water nu uit omhoogspuit. Hij trekt door het hele land en de pers schrijft dat hij daarbij regelmatig tot tranen toe is geroerd. Ook zegt de baron Weizmann toe een bedrag ter beschikking te stellen voor een Hebreeuwse Universiteit in Palestina. Hij schakelt inmiddels ook zijn neven in, ook die in Groot-Brittannië wonen. Zo komt uiteindelijk de belangrijke Balfour Declaration van 1917 tot stand. Niet gericht aan een opperrabbijn, niet gericht aan Chaim Weizmann die de sokken uit zijn schoenen heeft gelopen voor de Joodse zaak, maar aan een Engelse neef van Edmond, de excentrieke Lionel Walter, wetenschapper, geen politicus, die de tweede Lord Rothschild wordt nadat zijn drie oudere broers tijdens de oorlogsjaren zijn gestorven. 

Dit is niet het land van melk en honing, maar een land met wat miezerige olijfboompjes, waar de pioniers brandnetels eten

Trotse vader
Edmond zelf zal tot aan zijn dood de zionistische zaak blijven steunen. Inmiddels zijn dan, zoals blijkt uit bovenstaande, ook een aantal andere familieleden ‘om’. Tegelijkertijd verwatert met de komende generaties ook de hechte familieband. De zoon van Edmond, James (door de familie Jimmy genoemd) is uit Frankrijk vertrokken, laat zich in 1919 tot Engelsman naturaliseren en erft niet alleen van zijn vader, maar ook van andere familieleden die geen kinderen hebben een fortuin. Jimmy trouwt in 1913 de mooie Dorothy Pinto. Hij is met zijn lange, magere en slordige voorkomen een atypische Rothschild, en heeft vooral interesse in paarden, politiek en kunst, en in die volgorde. Edmond eist dat hij een wetenschappelijke titel op Trinity College zal behalen en dat doet hij. Hij sluit zich drie maanden lang op in zijn studiekamer en schrijft het essay Shakespeare and his day, dat zelfs de Harness Prize wint. Vader is trots. En nog trotser als Jimmy tijdens de Eerste Wereldoorlog een Joods bataljon samenstelt en onder de legendarische generaal Edmund Allenby meestrijdt in die achterlijke provincie. Ook Jimmy erft de liefde voor het zionistische ideaal. Ter ere van zijn vader stelt hij de fondsen ter beschikking, zoals voor de bouw van de Knesset. Tot op de dag van vandaag zijn nakomelingen van Edmond de Rothschild zeer actief in allerlei maatschappelijke initiatieven in de Israëlische samenleving.

In de jaren tachtig prijkte De Rothschild op het biljet van 500 sjekel

Rust bij Zichron Jaäkov
En hoe eindigt Edmond zelf? Hoewel hij in de laatste jaren brozer en brozer wordt, blijft hij de ontwikkelingen in het toekomstige Israël op de voet volgen. Hij sterft in 1934 op 89-jarige leeftijd en wordt begraven op de Parijse begraafplaats Père Lachaise. Zijn vrouw Adelheid sterft een jaar later en wordt naast hem ter aarde besteld. 

In het Israël van nu zijn ze legendarisch. In 2015 nog kwam er weer een klein hoofdstuk over zijn betrokkenheid aan het licht toen wetenschappers van de universiteit in Haifa het nieuws brachten dat een in 1979 ontdekt scheepswrak voor de Israëlische kust, even buiten Zichron Jaäkov, waarschijnlijk in bezit was geweest van Edmond James de Rothschild. Ze hadden het wrak even laten liggen, totdat het in 2015 door experts kon worden onderzocht. Het was een van de drie schepen die door De Rothschild werd gebruikt om grondstoffen aan te voeren voor glasfabrieken die hij in Zichron Jaäkov had opgezet. 

Zichron Jaäkov is vandaag de dag een toeristische trekpleister, met de oude huizen, de flaneerboulevard, de Carmelwijngaarden en alle andere attracties die in en om de stad te bezoeken zijn. Inmiddels is dit wijnhuis al lang niet meer het enige, Israël kent er zo’n driehonderd en ze worden ook internationaal steeds populairder. In de jaren tachtig prijkte het portret van Edmond op het biljet van 500 sjekel. 

De laatste rustplaats van Edmond en Adelheid in Ramat HaNadiv. Foto: Nati Shohat/Flash90

Twintig jaar na hun dood, in 1954, werden de resten van Edmond de Rothschild en zijn Adelheid opgegraven uit Père Lachaise. Een marineschip bracht ze van Frankrijk naar de jonge staat Israël. Toen het schip de haven van Haifa binnenvoer, werden negentien kanonschoten afgevuurd. Even buiten Zichron Jaäkov ligt het natuurpark Ramat Hanadiv. Daar vond een staatsbegrafenis plaats, begeleid door David Ben Goerion, die de aanwezigen eraan herinnerde dat de stichting van de Joodse staat Israël wellicht nooit tot stand was gekomen zonder de inspanningen van deze man. Ramat Hanadiv is de laatste rustplaats van Edmond James Baron de Rothschild en Adelheid von Rothschild. Ze liggen er samen, tussen de rozenstruiken, wijnranken en olijfbomen. 

Dit artikel verscheen eerder in NIW 39, 5778 en kwam mede tot stand dankzij Maror.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *