
Opperrabbijn David Lau (rechts) wordt begroet door een ander lid van het opperrabbinaat. Foto: FLASH90
Een uitgelekte lijst met 160 rabbijnen die volgens het Israëlische opperrabbinaat niet te vertrouwen zijn zorgt voor grote woede in de diaspora.
Het opvallende aan de zwarte lijst van het Israëlische Opperrabbinaat lijkt niet zozeer het bestaan ervan, maar vooral de namen die erop te vinden zijn. Naast de verwachte rabbijnen van liberale en traditionele huize is namelijk ook een aantal orthodoxe rabbijnen verdacht in de ogen van Israëls hoogste religieuze instantie. Op de lijst is te vinden wie in de ogen van het Israëlische opperrabbinaat wel en niet te vertrouwen is met betrekking tot de vraag ‘wie is wel en wie is geen Jood’. Tot verbazing van velen staat bijvoorbeeld Yehoshua Fass erop, de orthodoxe oprichter van Nefesh B’Nefesh (‘ziel tot ziel’), de organisatie die deze eeuw meer dan 50.000 oliem uit de VS en Canada heeft bijgestaan. Fass kwam vorig jaar op de lijst terecht, nadat zijn verklaring over het Joods zijn van een van de oliem die zijn organisatie geholpen had, door het opperrabbinaat was afgewezen.
Protestbrief
De lijst is gepubliceerd door ITIM, een ngo die oliem in Israël helpt met de afhandeling van bureaucratische procedures. ITIM had een vrijheid van informatie-verzoek bij de rechtbank in Jeruzalem voorgelegd, met de vraag welke criteria het opperrabbinaat hanteert, wanneer oliem in Israël willen trouwen. Als antwoord stuurde de rechtbank de lijst met 160 namen, onmiddellijk door ITIM-directeur rabbijn Seth Farber als zwarte lijst bestempeld en openbaar gemaakt.
Onder de 160 rabbijnen bevinden zich velen die aan charedi-jesjivot zijn afgestudeerd. De orthodoxe Shaar Hashomayim-synagoge in Montreal heeft een protestbrief gestuurd naar de Israëlische consul-generaal voor Quebec en excuses geëist van de asjkenazi-opperrabbijn van Israël, David Lau. Deze zei eerder deze week niet van het bestaan van de lijst te weten en sprak zijn woede uit over het feit dat deze was gelekt. De lijst zou slechts gehanteerd worden door een rabbijn op het uitvoerende niveau van het opperrabbinaat, en deze Itamar Tubul zou inmiddels op het matje zijn geroepen en berispt. Het opperrabbinaat heeft laten weten dat de lijst slechts betrekking heeft op individuele gevallen die zijn afgewezen en dus niet als zwarte lijst van rabbijnen mag worden gezien.
Machtsmisbruik
In de diaspora wordt met deze uitleg geen genoegen genomen en wordt de lijst gezien als de zoveelste poging van het orthodoxe opperrabbinaat, gesteund door de regering-Netanyahu, alle religieuze autoriteit naar zich toe te trekken en het liberale en traditionele jodendom buitenspel te zetten (zie artikel ‘Een muur die het jodendom verdeelt’, NIW 35). Een opvallende naam op de zwarte lijst is die van Daniel Krauss, rabbijn van de Kehilath Yeshurun-synagoge in New York, tot voor kort bezocht door Ivanka Trump en haar echtgenoot Jared Kushner. (Ivanka bekeerde zich onder een andere aan deze synagoge verbonden rabbijn.) De enige Nederlandse rabbijn op de lijst is Menno ten Brink van de LJG in Amsterdam.
‘Het deert mij persoonlijk niet, ik vind het eerder iets om trots op te zijn, want ik word tenminste rabbijn genoemd’
Verschillende rabbijnen hebben al gereageerd op het feit dat zij gewantrouwd worden door de Israëlische ultraorthodoxie. Zo schreef Alexander Davis van de Beth El-synagoge in Minneapolis een in Haaretz gepubliceerde open brief aan David Lau met die strekking, waarin te lezen is dat de lijst een voorbeeld is van ‘tragisch machtsmisbruik en minachting’ en een ‘klap in het gezicht van de diaspora-Joden.’ Ook Ten Brink denkt er zo over: “Dit is diep triest en genereert alleen maar meer verdeeldheid onder ons volkje. Het deert mij persoonlijk niet, ik vind het eerder iets om trots op te zijn, want ik word tenminste rabbijn genoemd. En dat is vanuit de Israëlische orthodoxie voor het eerst.”