
Wie herinnert zich niet de beelden van
Israëlische burgers in schuilkelders
met hun door de regering verstrekte
gasmaskers?
Deze week is het 25 jaar geleden dat Israël door vanuit Irak afgevuurde scudraketten werd betrokken bij de Eerste Golfoorlog (eigenlijk de Tweede, de Eerste was tussen Iran en Irak). Bart Schut legt een parallel met de huidige situatie in het Midden-Oosten.
De eerste Al Hoessein-raket, een door de Irakezen verbeterde versie van de Russische scud, kwam op 18 januari 1991 neer op Tel Aviv, deze week 25 jaar geleden. Er volgden er nog 38 voordat de strijd tussen de door de VS geleide coalitie en het Iraakse leger werd gestaakt. Als door een wonder kwamen hierbij slechts twee Israëlische burgers om het leven. Daar waren, zoals zo vaak bij ‘wonderen’, logische redenen voor: vanwege de afstand waren de scuds weinig accuraat en geladen met minder springstof. Dankzij Amerikaanse satellieten wist men ruim van tevoren wanneer de raketten zouden inslaan en veel inwoners van Tel Aviv, het hoofddoel, hadden de stad tijdig verlaten, al was het alleen voor de nacht, om ’s ochtends onverstoorbaar naar hun werk terug te keren.
Koele calculatie
De beslissing Israël aan te vallen leek een wanhoopsdaad van de in het nauw gedreven dictator Saddam Hoessein, naar wie de ballistische raket was vernoemd. Maar als dat zo was, was zij zeker ook een resultaat van koele calculatie. Saddam hoopte de Arabische wereld, misschien zelfs de hele islamitische geloofsgemeenschap, de oemma, achter zich te krijgen, door de aandacht te vestigen op de strijd tegen de Joodse aartsvijand. En waarom niet? Israël was al voor de Golfoorlog decennialang de ideale bliksemafleider voor corrupte, dictatoriale regimes in het Midden-Oosten, en is dat in de kwart eeuw sindsdien steevast gebleven. De gedachte dat de Arabieren snakken naar vrede met de Joodse staat is dubieus, hoe anders is de grote druk op de Palestijnen een vredesakkoord te torpederen, te verklaren?
Ondanks de sympathie die Saddam zeker oogstte bij de Arabische man in de straat (wie herinnert zich niet de beelden van juichende inwoners op de Westbank), betaalde zijn gok zich niet uit. De Saoedi’s, zelf ook bestookt met scuds/Al-Hoesseins, stonden lijnrecht tegenover Bagdad, niets minder dan de bevrijding van het in zes maanden eerder bezette Koeweit kon hen bevredigen. De Iraniërs waren al evenmin vergevingsgezind, zij hadden er net een bloedige, acht jaar lange oorlog met Saddam op zitten. Zelfs de Syrische dictator Hafez al-Assad koos eieren voor zijn geld en liet zijn troepen meevechten aan de kant van de coalitie.
Conventioneel
Dat de aanval op vooral Tel Aviv en Haifa geen absolute wanhoopsdaad van een krankzinnige despoot was, bleek uit het feit dat de koppen van de raketten waren geladen met conventionele springstof. Wie herinnert zich niet de beelden van Israëlische burgers in schuilkelders met hun door de regering verstrekte gasmaskers? Saddam had allang de beschikking over grote hoeveelheden strijdgassen en biologische wapens. In de loopgravenoorlog tegen de Iraniërs had hij verschillende soorten gifgas gebruikt en ook zijn eigen bevolking, de opstandige Koerden in de stad Halabja, moest eraan geloven. Drie- tot vijfduizend burgers kwamen op 16 maart 1985 om door een aanval met mosterd- en zenuwgas.
Dit lot bleef de Israëli’s tijdens de Golfoorlog bespaard. Maar waarom? Waarom zou een Arabische dictator die eerder gifgas inzette tegen zijn Iraanse geloofsgenoten en zelfs tegen zijn eigen volk, ervoor terugschrikken hetzelfde te doen tegen het meest gehate volk in het Midden-Oosten? Had niet diezelfde Saddam in 1990 tegen Yasser Arafat opgeschept dat hij zijn chemische wapens tegen de Iraniërs had ingezet en bereid was hetzelfde te doen tegen Israël? Besloot de Iraakse president het niet te doen omdat hij besefte dat hij reddeloos verloren zou zijn als hij naar dit wapen had gegrepen? Omdat zijn regime zelfs niet in het heetst van de strijd echt wankelde? Het is ondenkbaar dat de Amerikanen na een gasaanval op Tel Aviv de dictator hadden toegestaan door te regeren en dat is precies wat zij deden na de bevrijding van Koeweit.
Dat een verzwakte, seculiere dictator te verkiezen was boven een geopende doos van Pandora, begrepen Bush Sr. en de zijnen maar al te goed
List en bedrog
Better the devil you know, moeten Bush Sr., Dick Cheney (toen nog wél) en nationale veiligheidsadviseur Scowcroft hebben gedacht. Want wie wist in 1991 wat er met Irak zou gebeuren na de val van Saddam Hoessein? De angst voor een vergroting van de invloed van de ayatollahs in Irak speelde toen al, zeker ook bij de Saoedi’s met hun grote sjiitische minderheid binnen de grenzen. De wereldwijde jihad stond nog in kinderschoenen, tien jaar voordat Osama bin Laden ‘zijn’ vliegtuigen de Twin Towers en iedere huiskamer op aarde liet binnenvliegen. Maar dat een (verzwakte) seculiere dictator was te verkiezen boven een geopende doos van Pandora, begrepen Bush Sr. en de zijnen maar al te goed.
Wie dat niet begreep was George W. Bush. Waarschijnlijk al op 11 september 2001 besloot ‘de zoon van’ dat hij een kans had de-fout-die-geen-fout-was van zijn vader recht te zetten. Met list en bedrog overtuigde ‘W’ het Amerikaanse volk ervan dat er allereerst een link bestond tussen 9/11 en Saddam Hoessein en ten tweede dat de Iraakse dictator nog steeds beschikte over massavernietigingswapens en werkte aan de verschrikkelijkste van alle: een atoombom. De rest is geschiedenis: op 20 maart 2003 vielen Amerikaanse troepen Irak binnen en negentien dagen later was het regime van Saddam verdreven. In de woorden van George W. Bush zelf: mission accomplished.
Sinds die fatale beslissing heeft het Midden-Oosten geen dag rust meer gekend
Casus belli
De operatie was misschien geslaagd, de patiënt was overleden, want sinds die fatale beslissing heeft Irak, en met dat land het hele Midden-Oosten, geen dag rust meer gekend. Overleden, alleen om door Bush zelf, in de onbedoelde rol van Dr. Frankenstein, weer tot leven te worden gewekt. Het DNA van de Islamitische Staat is onlosmakelijk verbonden met de familie Bush: van de dagen als jihadstrijders tegen de Amerikaanse bezetting van Irak (toen nog onder de naam Al-Qaida in Mesopotamië) tot nog verder terug, tot diezelfde periode van scud-aanvallen op Israël.
Laten wij immers niet vergeten dat Bin Ladens casus belli tegen de Amerikanen in de jaren 90 de aanwezigheid van Amerikaanse troepen op de heilige grond van Saoedi-Arabië, het land van Mekka en Medina, was. En die aanwezigheid was een direct gevolg van… de Eerste Golfoorlog. Het is het Midden-Oosten in een notendop: elk conflict ontspruit uit een eerder en leidt weer tot een volgend, in een eindeloze déjà vu van oorlog en geweld. Was een van de redenen die Bush Jr. gaf voor zijn aanval op Saddam niet dat deze had geprobeerd zijn vader te vermoorden?
Blijvend en uitbreidend
Het cliché zegt dat wij uit de geschiedenis moeten leren en dat brengt ons terug bij Israël, dat zich deze week de eerste scud-aanvallen herinnert. De Joodse staat speelde het spel 25 jaar geleden meesterlijk en liet zich niet verleiden tot een tegenaanval, die ongetwijfeld wel het door Saddam beoogde effect, een scheur in de coalitie, teweeg had gebracht. In ruil voor een paar grotendeels ineffectieve, maar voor het moreel zeer belangrijke Patriotbatterijen (een bijdrage waar wij als Nederlanders trots op mogen zijn en ons moeten afvragen of wij dat anno 2016 opnieuw zouden doen) zaten de Israëli’s stil en lieten zich scheren: een schoolvoorbeeld van strategische terughoudendheid.
Nu, 25 jaar later, is er opnieuw een Iraakse bedreiging voor de Joodse staat en om potentieel dezelfde redenen. Waar IS in haar beginperiode van haast onstuitbare uitbreiding Israël nauwgezet buiten schot hield, is de kans groot dat, nu het IS militair tegenzit, de jihadi’s hun oog laten vallen op Israël. Hun motto luidt baqiya wa tatamaddad: blijvend en uitbreidend. Maar nu dat niet meer zo wil vlotten, is het zeer goed denkbaar dat IS naar dezelfde middelen grijpt als Saddam in 1991: Israël als bliksemafleider en rallying cause.
Gemakkelijk zal dat voor IS niet worden. Tel Aviv is geen Parijs, de Israëli’s hebben eerder met dit bijltje gehakt. Op Dizengoff lopen meer gewapende soldaten dan in de Rue de Charonne. Bovendien moeten Hamas en de PLO, in essentie toch meer nationalistische dan jihadistische organisaties, niets hebben van de loose cannons van IS. Waar voor de jihadi’s misschien wél wat te halen valt, is onder de Arabische bevolking binnen Israël zelf. De ‘messenintifada’ zou dan weleens een heel ander karakter kunnen krijgen en de Israëlische burgerbevolking doen terugverlangen naar de veilige dagen van scud-aanvallen en uiteindelijk onnodige gasmaskers.