Freddy Hollander is de nieuwe voorzitter van de Collectieve Israel Actie. Hij vertelt over zijn drijfveren, familieachtergrond en zijn weerzin over de bestuurderscultuur in Joods Nederland.
De mooiste plek in Israël? Dat is de snelweg naar Jeruzalem. Als ik die stad langzaam zie opdoemen, maakt zich een onbeschrijfelijk gevoel meester van me,” vertelt Freddy Hollander in het Buitenveldertse kantoor van de Collectieve Israel Actie (CIA), de voor Israëlische projecten fondsenwervende organisatie waar hij sinds 1 juli voorzitter van is. Freddy is een in 1950 geboren en getogen Amsterdammer en dat is ook een klein beetje te horen aan zijn tongval. Hij is wars van ingewikkelde taal en heeft een hands-on-mentaliteit. Na de Hotelschool in Den Haag werkte hij een paar jaar in ‘de hotellerie’ en eindigde uiteindelijk als CEO van autoleasebedrijf Leaseplan, een functie die hij tot 1998 achttien jaar vervulde. Tot vandaag bekleedt hij verschillende functies in het bedrijfsleven, nog steeds ook in de autoleasebranche.
Freddy en zijn vier jaar oudere zus komen uit een ondernemersgezin. Hun ouders kwamen zwaar getekend uit de oorlog. „Mijn moeder had nog een zuster die leefde. Mijn vader had helemaal geen familie, één tante nog in Deventer. Hij wilde er nooit over praten. Mijn moeder ook niet, maar toen ze ouder werd nam de weerstand af. Ik heb die achtergrond nooit ervaren als iets drukkends maar ongetwijfeld heb je daar iets van meegekregen’ vertelt Freddy. „Joods zijn is voor mij een way of life. Het is iets heel positiefs, een zegen. Maar heel eerlijk gezegd is het soms ook een last. Dat heeft alles te maken met de oorlog. Die vormt een van de drijfveren om iets voor Israël te doen. De generatie van mijn ouders zei altijd: zorg dat je een koffer bij de deur hebt staan. Het probleem was alleen dat op de koffer geen bestemmingslabel zat. Sinds 1948 heeft die koffer ook een bestemming.”
Freddy groeide op aan de langgerekte Churchillaan in de Rivierenbuurt, in een gezin waar de vrijdagavond ‘traditioneel’ was. Moeder was ‘behoudend religieus’ en met haar ging Freddy af en toe naar sjoel. „Mijn vader zei, zoals zovelen van die generatie: ‘Als er een God bestaat had hij dit niet allemaal laten gebeuren’. Hij ging alleen met bar mitswes en choppes.” Freddy werd bar mitswa in de Obrechtsjoel bij Rav Schuster, naar wie de sjoel later werd vernoemd en waar Freddy nog altijd iedere sjabbes te vinden is.
Het feit dat hij zijn vader op relatief jonge leeftijd verloor draagt Freddy duidelijk met zich mee. Hij was 27 toen zijn vader op 61-jarige leeftijd aan een ernstige ziekte overleed. Hij was commercieel directeur bij een fabriek voor ‘dameskorsetten en bustehouders’, vertelt Freddy met kleine lach. „Daar had ik het als kind nog weleens moeilijk mee. Dan gingen we winkelen en liep ik aan de hand van mijn vader, die dan bustehouders zat te bekijken, het materieel zat te voelen. Daar schaamde ik me dan voor, dat die oudere man naar bustehouders zat te kijken. Dat gaf weleens vreemde blikken,” vertelt Freddy. „Het was een intens warme en humoristische man. We waren heel close. We hielden van voetballen, deelden hobby’s en hadden hetzelfde gevoel voor humor. We konden elkaars gedachten lezen. Ik denk soms: ik wou dat ik het hem kon vertellen. Maar wellicht weet hij het allemaal wel. Tijdens hoogtepunten in ons gezinsleven mis je hem en dan memoreer je hem. Dat doen we natuurlijk ook ieder jaar bij zijn jaartijd.
Mijn moeder, die tot drie jaar geleden leefde en nooit is hertrouwd, had het ook vaak over hem en citeerde hem geregeld. Het was een krachtpatser maar ook een ontzettend warme man. Ik voelde me geborgen bij hem. Veilig.”
Benidorm
In 1970 leerde Freddy zijn vrouw kennen; Hilary, een Britse. „In een discotheek in Spanje. Ik was op vakantie in Benidorm, of all places, maar wel in de jaren 70. Ik zat daar met een vriendje in de discotheek en zij was daar met drie vriendinnen.” Freddy vroeg haar ten dans en de liefde bloeide op. Hij zocht haar op in Londen, waar toen ook zijn zus woonde. „We hebben elkaar nooit meer losgelaten.” Freddy voegde zich bij Hilary in Londen en ze trouwden. In 1976 verhuisde het stel naar Nederland. Ze kregen twee zoons, waarvan er een in Israël woont en daar onlangs trouwde met een Italiaanse. Zijn andere zoon woont in Amstelveen met zijn Zwitserse vrouw en met twee dochters. „Die internationale Joodse cultuur zit van oudsher in onze familie. Ik beschouw het als een enorme verrijking.”
Freddy was in de loop der jaren onder andere actief voor Maccabi en de afgelopen vier jaar ook als vrijwilliger voor de CIA. Wat is zijn drijfveer om CIA-voorzitter te worden? „In de eerste plaats mijn zionistische inslag. Ik geloof in een sterk Israël vanwege die koffer en dat label. Ik vind dat kinderen onze toekomst zijn en dus ook de toekomst van Israël. Ook om kansarmen te helpen, vanuit een maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel. Maar laten we ook gewoon eerlijk zijn: hier speelt ook een stuk ijdelheid. Je ego wordt gestreeld als je wordt gevraagd. Alle bestuurders die roepen dat het niet zo is, die jokken een beetje.”
Legaten en giften
Wat gaat veranderen bij de CIA met Freddy aan het roer? Hij wil er niet veel over kwijt. Freddy kijkt de eerste tijd nog even rond en luistert vooral. Maar wel is duidelijk dat de CIA zich voor haar inkomsten minder op legaten en meer op giften moet richten, vertelt de nieuwe voorzitter. Tegelijkertijd stelt hij vast dat 80 procent van de opbrengst van 20 procent van de gevers komt. „Dat is in het bedrijfsleven niet anders. Daar hoef je niet cynisch over te zijn, maar het maakt je wel kwetsbaar. Daarom wil ik onze doelgroep verbreden. Ik denk dat een verhouding van 60/40 een utopie is, maar ik wil in ieder geval wel die 80/20 bewaken en hopen dat het 70/30 wordt.”
Uit het jaarverslag over 2012 blijkt dat de inkomsten iets terug zijn gelopen. Naar Keren Hayesod, de moederorganisatie in Israël, werd in 2011 7,3 miljoen euro en in 2012 7,1 miljoen euro overgemaakt. „Die daling zal vooral iets te maken hebben met de economische omstandigheden. Ik maak me er geen zorgen over.” Freddy benadrukt wel dat vorig jaar een geslaagde missie georganiseerd is met succesvolle, jonge ondernemers. „Mensen die meegaan op zo’n missie zijn vervolgens vaak fan voor het leven. Deze generatie let op heel andere dingen, zoals bijvoorbeeld transparantie.”
Van welke CIA-projecten gaat het hart van Freddy zelf het hardst kloppen? Hij noemt het Youth Futures-project, waarbij ongeveer tienduizend kansarme kinderen door heel Israël middels een speciaal mentorsysteem worden geholpen bij het verbeteren van hun schoolprestaties en sociaal gedrag.
Lees het hele artikel in NIW 38