Het bezoek van premier Mark Rutte aan Israël en de Palestijnse Gebieden was een achtbaan van controverses. Uiteindelijk wist uitgerekend Netanyahu rust te brengen. Een verslag ter plaatse.
Nog voor het regeringsvliegtuig van Mark Rutte op luchthaven Ben Gurion landde, was het eerste schandaal in de Nederlandse media al een feit. NRC Handelsblad wees er enkele dagen voor vertrek op dat een aantal Israëlische organisaties dat met de meegereisde Nederlandse bedrijven in een speciaal op te richten samenwerkingsforum zitting zou nemen, actief was in Joodse nederzettingen buiten de Groene Lijn. Enkele hadden er zelfs hun hoofdvestiging. En zakendoen met bedrijven buiten de Groene Lijn wordt door Nederland officieel ontmoedigd. ‘Meet Nederland hier met twee maten?’ vroeg de krant. Ruttes uitleg tijdens een eerste persconferentie in Betlehem over de controverse was simpel: zijn regering ontmoedigt dat Nederlandse bedrijven zakendoen met deze bedrijven, en licht hierover voor, maar verbiedt het niet. „Bovendien is het soms moeilijk te controleren waar de Israëlische bedrijven precies gevestigd zijn,” besloot hij. De Nederlandse ambassade in Tel Aviv en het ministerie van Buitenlandse Zaken koos er veiligheidshalve voor het bezoek van minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan Mekorot – het Israëlische bedrijf dat onder andere water aan nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever levert – te vervangen door een ‘politiek neutraal’ bezoek aan startende technologiebedrijven in Tel Aviv.
Rioolzuiveringsinstallaties
Met deze ophef was de toon in de Nederlandse media in ieder geval gezet. De focus van het bezoek van Rutte op het aanhalen van de handelsbetrekkingen met zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit, was niet het verhaal van dit bezoek. Het ging om de controverses, groot en klein. Niet helemaal onverwacht, want mannen in pakken met contracten doen het niet goed op tv en ook niet in de meeste kranten en tijdschriften. Tijdens het eerste deel van het programma – de oprichting van een samenwerkingsforum tussen Nederlandse en Palestijnse bedrijven in Betlehem – viel de grote belangstelling van met name de Nederlandse watersector voor de Palestijnse Gebieden op. „Wij kunnen hopelijk adviseren bij de waterpijplijn van de Rode Zee naar de Dode Zee die Israël, Jordanië en de Palestijnse Autoriteit samen gaan aanleggen,” zegt Paula Dobbelaar van het Waterschap Aa en Maas. ,,Bij dit grote project dat de droogval van de Dode Zee moet tegengaan en het regionale drinkwatertekort aanpakt, worden ook rioolzuiveringsinstallaties gebouwd. Op dat gebied hebben wij veel onderscheidende kennis.” Voor het waterschap van Dobbelaar was het bezoek, zoals voor veel andere deelnemers, vooral verkennend, maar in Betlehem werd ook een opvallende deal daadwerkelijk beklonken. Merford, de Nederlandse marktleider in de productie van veiligheidsdeuren, gaat kennis leveren aan de Palestijnse deurenmaker Super Nimer. Samen willen ze een fabriek bij Hebron bouwen. Dat het Palestijnse Super Nimer goede relaties met Israël heeft, gaf voor de Nederlanders de doorslag. „De helft van de deuren van Super Nimer wordt vanwege de lagere kosten in de Palestijnse Gebieden gemaakt, maar de eindassemblage vindt in Israël plaats. Daardoor krijgen de deuren voor de westerse markten het stempel ‘Made in Israel’, wat in onze sector geldt als het bewijs van kwaliteit,” zegt Arjan Ros, algemeen directeur van Merford. Het andere deel van de productie van Super Nimer wordt geëxporteerd naar Arabische landen en krijgt uiteraard niet het Israëlische stempel. Door de samenwerking krijgt Merford toegang tot de groeiende Arabische markten en Super Nimer meer mogelijkheden in westerse markten. Zowel in Israël als de Palestijnse Gebieden levert dit werkgelegenheid op. „Deze overeenkomst is een substantieel resultaat,” zei minister van Buitenlandse Zaken Timmermans tevreden in Betlehem.
Lees verder in NIW 13