Dit artikel verscheen eerder in NIW 11– 5780 / 2019
Foto’s: Claudia Kamergorodski
U bent alweer twee jaar gestopt bij het AMC. Hoe bevalt het gepensioneerde leven?
“Op wat gezondheidsklachten na, heel goed. Na een druk bezocht afscheid, waarbij ik ook nog eens onverwacht geridderd werd, doe ik alleen nog wat ik leuk vind. Eerst heb ik samen met mijn vrouw (klinisch psycholoog-seksuoloog Bianca van Moorst, red.), die een sabbatical had genomen, zeven maanden rondgereisd. In onze camper, een soort tiny house on wheels, zijn we lang door onder meer Griekenland, de Balkan en Italië getrokken. Ons streven is vanaf nu elk jaar twee maanden te gaan reizen. Verder heb ik een groot gezin (twee dochters met Van Moorst, drie uit een eerdere relatie, red.), waar ik nu meer aandacht aan kan besteden. Ik bezoek vaker een museum en heb een korte cursus kunstgeschiedenis gevolgd. Het enige dat ik niet meer doe is patiëntenzorg, maar ik geef nog steeds veel onderwijs, ik houd praatjes en geef supervisie. Ik begeleid veel jonge mensen en word vaak om advies gevraagd, zoals bij moeilijke zedenzaken van het Nederlands Forensisch Instituut. Boeiend en interessant werk, waarbij mijn expertise van pas komt.”
Zedenzaken? Vertel.
“In de jaren negentig, toen dat werk nog in de kinderschoenen stond, ben ik een tijdje profiler geweest bij ingewikkelde casussen op dat gebied. Er moesten daderprofielen gemaakt worden, zoals bij het monster van de Jura, een Zwitser die op Dutroux-achtige schaal kinderen misbruikte en waarschijnlijk vermoordde. Hij was bezig met voorbereidende acties in Nederland, maar op basis van analyses van zijn gedrag is hij gepakt. De zaak had ongelofelijk veel impact op iedereen die eraan werkte. Ook achteraf hadden betrokken politiemensen vaak nog begeleiding nodig.”
‘In het Hooglied wordt seks bejubeld. Maar uit de boeken worden vooral de negatieve dingen gepikt’
Fascinerend dat seksuologie kan helpen zo iemand te pakken. Het lijkt wel een Netflix-serie.
“Tja, bizar seksueel gedrag is altijd een van mijn aandachtspunten geweest. Dit ging om een zeer intelligente en extreme psychopaat wiens gedrag moeilijk te doorgronden was. Maar goed, het maken van daderprofielen was nooit het hoofdbestanddeel van mijn werk.”
Rond de tijd van uw afscheid barstte de #MeToo-affaire los. Wat kunt u daarover zeggen?
“Wat mij verbaasde, is dat dit onderwerp pas toen echt op de voorgrond kwam. Uit onderzoek van Nel Draijer weten we sinds het begin van de jaren tachtig al dat seksueel misbruik op enorme schaal voorkomt. Kennelijk heeft het dertig jaar moeten duren tot er maatschappelijke erkenning kwam dat veel vrouwen – en ook mannen – slachtoffer zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag en misbruik. Goed is dat nu duidelijk is hoezeer bekende figuren als Harvey Weinstein hun macht misbruikten. Tegelijk is het misleidend. Ongeveer de helft van mijn patiënten in het AMC had een voorgeschiedenis met misbruikervaringen. We weten al heel lang hoe groot die impact is, met name bij misbruik op jonge leeftijd. #MeToo heeft het beeld vertekend: misbruik vindt voor het grootste deel níét buiten de deur plaats, maar binnen de directe sociale omgeving, de familie en alles daaromheen. De impact is het grootst voor diegenen die toch al een achtergrond hebben waarin ze de belangrijkste voorwaarden voor gezonde persoonlijke en seksuele ontwikkeling hebben ontbeerd, namelijk veilige hechting. Door de affaire is naar de achtergrond verdwenen dat dit misschien wel de grootste humanitaire ramp is die nu in het Westen speelt: dat er zo veel kinderen opgroeien in een onveilige omgeving, waar emotionele verwaarlozing, misbruik en mishandeling centraal staan. De wereld zou er heel wat beter uitzien als alle kinderen in een warm nest zouden opgroeien.”
‘#MeToo heeft het beeld vertekend: misbruik vindt voor het grootste deel níét buiten de deur plaats’
Nu wordt er met de vinger naar Weinstein en andere bekende daders gewezen, alsof alleen zij schuldig zijn.
“Die man is waarschijnlijk ook het product van een zeer gemankeerde achtergrond en hij heeft zichzelf met zijn geld en intelligentie in een positie gemanoeuvreerd dat hij op grote schaal misbruik kon plegen. Maar zijn daden zijn niet exemplarisch voor wat er in de wereld aan de hand is.
Al heeft #MeToo een beetje bijgedragen aan het aanpakken van dit soort misstanden, het is ook het effect van de tijd. Er is veel veranderd de laatste paar jaar. Een duidelijke spokeswoman is Ellen Laan, hoogleraar seksuologie in het AMC en mijn opvolger daar, met wie ik veel heb samengewerkt. Mede dankzij haar staat de vrouwelijke seksuele autonomie eindelijk op de agenda. Op dit moment ontplooien jonge vrouwen allerlei initiatieven rond seksualiteit, zoals websites, blogs, voorlichtingsboeken. Allemaal met hetzelfde thema: plezier. Dat is ook de enige zinnige reden om seks te hebben. Vanaf de jaren zeventig bestond voorlichting bijna alleen uit waarschuwingen voor jongeren. Pas op voor soa’s, niet ongewenst zwanger worden, niet met vreemde mannen meegaan. Rampenbestrijding, noem ik dat. Maar hoe je je seksleven zo inricht dat je er plezier in hebt, zijn we in de voorlichting vergeten.”
Hoe komt dat?
“In Nederland speelt de Rutgers Stichting de belangrijkste rol bij voorlichting. En die loopt aan de leiband van de subsidiegever, Den Haag. Daar wordt veel bepaald door christelijk rechts, en die vinden seksualiteit blijkbaar niet agendawaardig. Dankzij jarenlange inspanningen van Ellen en mij begint er bij Rutgers eindelijk iets te veranderen. Bij publieksuitingen worden eerst weerbaarheid en diversiteit genoemd en ergens op plaatsje zeven gaat het over plezier. Ons doel is dat dat naar voren schuift. Dat zou ook de logische volgorde zijn – er is heel veel bewijs dat mensen die plezier hebben in seks het veiliger doen. Of er calvinistische invloed is? Het past binnen de Joods-christelijke traditie om seks weg te moffelen. Terwijl de geschriften iets heel anders zeggen. In het Hooglied wordt seks bejubeld, dat is gewoon porno. Maar uit de boeken worden vooral de negatieve dingen gepikt. ‘Slecht denken’ is ‘slecht doen’: die zienswijze is calvinistisch. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen de meest ongewone seksuele gedachten en fantasieën hebben, maar het maar uiterst zelden in hun hoofd halen die ook uit te voeren. Door hun gedachten als slecht te betitelen maak je die verboden. En dan worden ze dringender en de wens ze uit te voeren sterker. Dat fenomeen zie je heel sterk bij de zogenaamde parafilia, de ongewone seksuele voorkeuren. Die komen voort uit een verstoorde seksuele ontwikkeling waardoor je seksualiteit aan iets ongewoons gaat koppelen. Je denkt toch dat je gek bent als je opgewonden wordt van, ik zeg maar wat, de Eiffeltoren? Zo’n gedachte ga je daarom steeds meer onderdrukken, waardoor je er juist meer aan moet denken. Maar waarom zou een fantasie schadelijk zijn? Gedachten zijn vrij.

Volgens u doet de Nederlandse jeugd het goed op seksueel gebied.
“Wij zijn het seksueel gezondste land ter wereld, wat tevredenheid betreft én op het gebied van abortus, anticonceptiegebruik en tienerzwangerschappen. Die laatste zijn extreem laag en het cijfer daalt nog steeds. Het enige dat ingewikkeld blijft, is het voorkomen van soa’s. Nederlandse jongeren doen het ongelofelijk goed, elke nieuwe generatie zelfs beter dan de vorige.”
Daar heeft u veel invloed op gehad.
“Misschien hebben we met zijn allen, met de huidige generatie Nederlandse seksuologen, iets voor elkaar gekregen met voorlichting. Maar er is ook de typisch Nederlandse nuchterheid. Het idee is: ‘de jeugd van tegenwoordig’ doet van alles, maar wij waren vroeger ook zo. Laten we er dus maar voor zorgen dat ze de middelen hebben om het veilig te doen. De socialisering van jongeren mag wel verbeteren. Jongens worden vooral richting presteren geduwd. Ze zijn bang en onzeker het niet goed te doen, maar ook nogal gericht op ‘scoren’. Meisjes gaan richting dienstbaarheid. Het is verbazend hoeveel vrouwen geen plezier, of zelfs pijn hebben bij penetratieve seks. Jonge vrouwen hebben op dit moment gemiddeld meer pijn bij het vrijen dan vrouwen in de overgang, terwijl je zou verwachten dat het andersom is. Jonge vrouwen kennen de voorwaarden voor plezierige coïtus niet goed, namelijk ontspanning en opwinding. En seks is verengd tot penetratie, tot penis-in-vagina. Als jongeren het hebben over seks hanteren ze de Clintondefinitie. (Ex-president Bill Clinton ontkende eind jaren negentig dat er sprake was van een seksuele relatie met Witte Huis-stagiaire Monica Lewinsky, omdat ze ‘alleen maar’ orale seks hadden gehad). Ook de medische wetenschap doet dat in feite nog steeds. Seksualiteit van vrouwen wordt beoordeeld volgens het idee of ze ‘coïtusgeschikt’ zijn. Of ze het ook nog fijn vinden, is zelden het eindpunt van wetenschappelijk onderzoek. Ik denk dat het voor de meeste mensen, mannen en vrouwen, prettig is om plezierige coïtus als een van de seksuele mogelijkheden te zien. Maar niet als het hoofddoel, niet het enige doel.”
Stamt het hanteren van die Clintondefinitie uit de tijd dat Clinton die uitspraak deed, was het daarvoor anders?
“Ik denk dat dat idee sterker is geworden onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen. De schuld wordt snel gelegd bij porno en internet, maar daar geloof ik niet zo in. Dat zijn meer uitingen van hoe de maatschappij er nu uitziet. Maar de eenzijdige beeldvorming van wat seksualiteit is, en de veruiterlijking van de maatschappij, heeft daar zeker wel een rol in gespeeld. De invloed van internet en porno op seksueel gebied is niet zo groot. Dat speelt eigenlijk alleen bij mensen die een gezonde seksuele ontwikkeling hebben ontbeerd, terwijl negentig procent van de jongeren het ziet voor wat het is, een fantasiewereld, een start-up voor soloseks. Zo gaat dat als je een gezonde seksuele ontwikkeling hebt gehad en spelenderwijs je seksualiteit hebt kunnen ontdekken. En nog iets: waarom maken we ons over porno zo druk, terwijl we het niet hebben over de beïnvloeding van geweldsfilms en -spelletjes op ons gedrag? Daar zegt niemand wat van, maar als het om seks gaat is er ineens iets mis.”
‘Je denkt toch dat je gek bent als je opgewonden wordt van, ik zeg maar wat, de Eiffeltoren?’
Wat is uw band met het jodendom?
“Mijn moeder was Joods. Op wonderbaarlijke wijze zijn zij en haar moeder bij een grote razzia in Den Haag uit de trein gezet. De trein was vol en mijn moeder met haar blonde haar en blauwe ogen mocht weg. Ze weigerde te vertrekken zonder mijn oma, en een of andere SS-er heeft een oogje dichtgeknepen en heeft ze beiden laten gaan. Ze zijn onmiddellijk ondergedoken en hebben de oorlog overleefd. Verder zijn op één oom na alle ooms, tantes, nichtjes en neefjes aan hun eind gekomen, voornamelijk in Auschwitz.
Persoonlijk voel ik daar niet veel impact van. Ik val onder de tweede generatie, maar herken bij mezelf weinig van het gedrag dat daarbij zou horen. De oorlog was thuis wel altijd op de achtergrond aanwezig. Het verdriet van mijn moeder had eigenlijk alleen gevolgen in een zekere afstandelijkheid: warm in gedrag maar lijfelijk niet zo warm. Ze zag ook al heel vroeg aankomen wat Joden te wachten stond. Als achttienjarig meisje heeft ze zelfs de bizarre beslissing genomen om zich te laten dopen om aan de vervolging te ontkomen. Maar het maakte niet uit; ze moest gewoon een ster op en heeft alleen door geluk de oorlog overleefd.
Ik ben niet gelovig opgevoed en voel me op die manier niet Joods, maar jodendom maakt wel deel uit van mijn identiteit. Ook heb ik altijd iets ingewikkelds met Israël, waar ik vorig jaar nog even ben geweest. Ik snap aan de ene kant hoe de mensen daar denken, aan de andere kant zie ik dat de redelijkheid er vaak ver te zoeken is. Op basis van dat enorme groepstrauma, de Holocaust. Er zitten een hoop mensen op belangrijke posities die duidelijk een full blown PTSS hebben, wat hun beslissingsbekwaamheid beïnvloedt. Ik vind het een intrigerend land, een leuk land en een mooi land maar heb moeite met de bizarre tegenstellingen. Aan de ene kant zijn er genoeg verstandige mensen en heeft de wetenschap er een heel hoog niveau, tegelijk wordt het door extremen gedomineerd. De ultraorthodoxe Joden vind ik, net als alle extremisten – want zo zie ik ze – fanatieke malloten. Misschien heeft de moeite die ik daarmee heb te maken met de afkeer van elke vorm van autoriteit, ook religieuze, die ik in mijn opvoeding heb meegekregen. En dat is meteen de link naar mijn vak. Zoals met die fantasieën: er is maar een iemand die mag bepalen wat ik denk, en dat ben ik zelf. Hier komt waarschijnlijk uit voort dat ik humanist ben geworden.”
U staat in een lange traditie van Joodse seksuologen, die je zowel in Nederland als daarbuiten vindt.
“Inderdaad, noem maar op: Herman Musaph, Coen van Emde Boas, Leo Henri Levie. Vrijdenkers die taboes durfden te doorbreken. Ik denk dat mijn keus voor dit vak zeker iets te maken heeft met de ingewikkelde achtergrond van mijn ouders. Mijn vader was niet-Joods, zijn vader kwam uit een vrijdenkersmilieu, de Friese socialisten rond Domela Nieuwenhuis. Van beide kanten heb ik meegekregen respect te hebben voor wat anderen denken, en vrijheid te houden in je eigen handelen met datzelfde respect voor de ander. Op dat gebied pas ik blijkbaar tussen de Joden – wel vind ik het gek dat er binnen de religie wordt vastgehouden aan gedateerde rituelen, zoals circumcisie. Iets wat best handig was in de woestijn als zich zand onder de voorhuid verzamelde, maar wat nu geen praktisch nut meer heeft.”
Veel mensen zijn hier zo vanzelfsprekend mee opgegroeid dat ze niet objectief kunnen beoordelen of dat al dan niet gedateerd is.
“Je kunt ook een andere initiatierite verzinnen. Ook al zijn de gevolgen veel minder ingrijpend dan bij vrouwenbesnijdenis, het is een inbreuk op de integriteit van iemands lichaam – hij heeft er niet voor gekozen. Wil iemand zich als volwassene laten besnijden? Prima, dat moet hij zelf weten. Maar we vinden dat meisjes pas op hun achttiende kunnen beslissen of ze hun schaamlippen willen verkleinen, om maar een belachelijk onnodige ingreep te noemen. Dus waarom mogen we zoiets als dit bij een klein kind wel doen? Veel van dat soort drieduizend jaar oude gebruiken zijn waarschijnlijk ontstaan op pragmatische gronden, die in onze tijd niet meer van toepassing zijn. Het stenigen van overspelige vrouwen hebben we ook afgeschaft. Ik sta achter het standpunt van artsenfederatie KNMG om besnijdenis te ontmoedigen. Of je het moet verbieden, weet ik niet, de verandering moet denk ik van binnenuit komen. ”
Is de vrouwelijke seksualiteit onbegrepen?
“Begin maar bij Freud. Hij geeft veel zinnige dingen gedaan, maar niet voor vrouwen, niet voor seks. Hij kwam met het onzinnige idee dat het vrouwelijk orgasme zich moest verplaatsen van een ‘infantiel’ clitoraal orgasme naar een ‘volwassen’ vaginaal orgasme. Daar hadden we tot voor kort nog steeds last van. De clitoris werd volgens de boekjes gereduceerd tot het mini-eikeltje dat je bij een vrouw kunt zien, terwijl die in het vrouwenlichaam doorloopt en net zo groot is als een penis. Het model dat er recent van gemaakt is, wordt nu in de voorlichting gebruikt. Terwijl het altijd bekend was. In de zeventiende eeuw werden de lijken van het galgenveld door anatomen ontleed, inclusief de geslachtsdelen. Er bestaan uit die tijd perfecte beschrijvingen van het vrouwelijk zwelapparaat. In de loop van de negentiende eeuw werd dat uit de boekjes weggeretoucheerd. Een enorme ontkenning van de vrouwelijk seksualiteit: het kon toch niet dat vrouwen net zo’n sterke seksualiteit zouden hebben als mannen? Terwijl mannen vanuit de biologie in feite omgebouwde vrouwen zijn: tot de achtste tot tiende week van de zwangerschap is de foetus vrouwelijk van vorm, daarna worden er pas stofjes geproduceerd waardoor een deel van de embryo’s richting man gaan. De Bijbel had het mis: Eva was er echt eerder dan Adam.”
Uw focus lag altijd sterk op onderwijs en voorlichting. In 2018 kwam Seks! een leven lang leren uit, een coproductie met Ellen Laan. Waar gaat dat over?
“Na Seks moet je leren uit 1992, was het tijd voor een nieuw boek. Weer een voorlichtingsboek voor volwassenen, waarin op een leesbare manier uitgelegd wordt hoe, met wetenschappelijke inzichten als basis, zowel de biologische, psychologische als sociale kant van seks in elkaar steken. Over seksualiteit bestaan zo veel mythes, er wordt in zo veel geloofd dat geen wetenschappelijke basis heeft. Wij vertellen hoe het wel zit. Alle aspecten die seksualiteit tot iets plezierigs kunnen maken, komen erin aan bod. Een van de subtitels is dan ook Doe het met plezier of doe het niet. Dat zegt alles.

Arts-seksuoloog NVVS Rik van Lunsen (Den Haag, 1951) behaalde zijn artsexamen in 1978 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van 1987 tot 2017 was hij hoofd van de afdeling Seksuologie en psychosomatische gynaecologie van het AMC in Amsterdam. Hij stond aan de basis van de Nederlandse (RINO-) opleiding seksuologie. Met een aantal collega’s zette hij de vooruitstrevende Nederlandse seksuologie op de kaart. Van zijn hand verscheen in 1992 Seks moet je leren, en in 2018 met co-auteur Ellen Laan Seks! Een leven lang leren. Hij verscheen talloze keren in de media om zijn visie op seksgerelateerde onderwerpen te geven.