Na maanden van onzekerheid komt de gemeente Amsterdam met een subsidiepot waar Joodse instellingen een beroep op kunnen doen voor beveiligingskosten. Bij de gemeentelijke voorwaarden worden vanuit het Centraal Joods Overleg scherpe kanttekeningen geplaatst.
Joodse instellingen in Amsterdam maken aanspraak op een extra subsidie om hun veiligheid te verbeteren. In de zomer van 2014 al besloot de gemeente Amsterdam daar twee miljoen euro voor beschikbaar te stellen. Vorige week stuurde de gemeente een brief rond waarin die maatregel concreet wordt uitgewerkt. Joodse organisaties verbleven maandenlang in onduidelijkheid over hoe en waar ze dat geld moesten aanvragen. Daar is nu een einde aan gekomen (zie kader). Tegelijkertijd blijft er onduidelijkheid bestaan. Onder andere omdat de subsidieregeling niet alleen geldt voor bedreigde Joodse instellingen, maar voor alle mogelijk bedreigde religieuze en maatschappelijke instellingen, zoals ook moskeeën en krantenredacties.
Cofinanciering
Daarbij komt een instelling niet zomaar in aanmerking voor een subsidie. Die wordt alleen verstrekt als deze zelf minstens een even hoog bedrag in de veiligheid investeert. „Daar zijn we wat minder gelukkig over,” zegt Ron van der Wieken van het Centraal Joods Overleg. „We steggelen er nog over met de gemeente. Het wordt allemaal ook wel erg ambtelijk uitgespeeld. Voordat de regeltjes over die subsidie op papier kwamen is er veel tijd overheen gegaan en voordat uiteindelijk subsidie wordt uitgekeerd duurt het allemaal weer erg lang. Even afgezien van de eigen bijdrage die hoger uitvalt dan verwacht.” De gemeente Amsterdam zegt in een reactie: „Wij begrijpen dat de kosten voor de Joodse gemeenschap fors zijn en om die reden is een subsidieregeling vastgesteld. Een voorwaarde voor cofinanciering van 50 procent is gebruikelijk bij subsidies.” Met de kritiek dat het traag gaat met het toekennen van de subsidies is de gemeente het oneens: „Er is de laatste tijd al veel (voorbereidend) werk gebeurd. Zo heeft de politie schouwen uitgevoerd en zijn plannen van aanpak opgesteld. Ook konden de instellingen al maatregelen doorvoeren.” De gemeente benadrukt verder dat kosten die na 1 mei 2014 gemaakt zijn – de dag van de aanslag op het Joods Museum in Brussel – in aanmerking komen met terugwerkende kracht vergoed te worden binnen deze regeling. Zeker is dat echter niet.
Haagse bijdrage
Via een bijdrage van het Rijk aan de gemeente Amsterdam komt er 750.000 euro specifiek voor Joodse instellingen, boven op de Amsterdamse twee miljoen. Jarenlang wilde de centrale overheid niks weten van een bijdrage aan Joodse beveiligingskosten. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie toonde zich daarvan een tegenstander en botste daarover zelfs openlijk met de Amsterdamse burgemeester Van der Laan. Sinds de aanslag vorig jaar op het Joods Museum in Brussel lijkt er echter sprake van een ommekeer. Het kabinet maakte in de zomer al 1,5 miljoen vrij voor extra beveiliging van de Joodse gemeenschap. En dinsdag liet de opvolger van Opstelten, Ard van der Steur, in antwoord op Kamervragen van de ChristenUnie weten dat hij het gesprek over een grotere bijdrage van het kabinet ‘niet uit de weg zou gaan’. In februari zat de Joodse gemeenschap met toenmalig minister Opstelten om de tafel om de algemene situatie rond de veiligheid van de Joodse gemeenschap te bespreken. Toen werd ook afgesproken op een later moment verder te spreken over de financiering van de beveiliging. Dat gebeurde woensdag, met minister Van der Steur, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Dick Schoof en burgemeester Van der Laan. Namens de Joodse gemeenschap waren verschillende vertegenwoordigers van het CJO aanwezig, waaronder voorzitter Jaap Fransman en Dennis Mok van Joodse beveiligingsorganisatie Bij Leven en Welzijn. Voorafgaand aan het gesprek vertelt Fransman het NIW: „De bedoeling is kennis te maken met de minister en verder te praten over onder andere de financiën. De subsidie in Amsterdam is alleen bedoeld voor fysieke beveiliging van gebouwen, niet om personeel in te zetten. Verder vergoedt Amsterdam maar 50 procent en er zijn ook nog Joodse instellingen buiten Amsterdam of die niet onder de regeling vallen.”
Ondernemers
Zo spreekt de subsidieregeling van Amsterdam expliciet van religieuze en maatschap- pelijke ‘instellingen’. Joodse ondernemingen, zoals bakkers, restaurants en winkels in bijvoorbeeld de Amsterdamse Kastelenstraat vallen er niet onder, zegt ook de woordvoerder van de burgemeester. Opmerkelijk, aangezien niet alleen synagogen of scholen een doelwit kunnen zijn. In Parijs was het immers ook een supermarkt waar terroristische moordaanslagen plaatsvonden. De gemeente wil niet al te diep ingaan op veiligheidsmaatregelen rond Joodse ondernemers: „Er zijn en worden nog steeds activiteiten ontplooid om de veiligheid te vergroten. En er wordt een overleg gepland tussen de burgemeester en Joodse ondernemers.” Ron van der Wieken van het CJO: „We zijn in gesprek of bij Joodse ondernemingen ook extra bewaking aanwezig kan zijn om in ieder geval het gevoel van veiligheid te vergroten.” Dat is volgens Michiel Cornelissen van delicatessenzaak Mouwes echter niet het belangrijkste: „Op zich rijdt er hier genoeg politie rond en je merkt ook wel dat het gevoel van onveiligheid wat is weggeëbd.” Hij zou liever zien dat er nu eens concreet ook aan ondernemers geld wordt gegeven om hun beveiliging te optimaliseren: „We zijn regelmatig in gesprek met de gemeente en vragen subsidies aan, maar dat moeten we doen tussen het broodjes smeren en pizza’s bakken door. Het blijft heel onduidelijk of wij nu ook voor subsidies in aanmerking komen.”
Marechaussee
Al met al legt de beveiliging een flinke kostendruk op de Joodse gemeenschap. Zo staat ook te lezen in het pas uitgekomen Dreigingsrapport mei 2015 van Bij Leven en Welzijn (BLEW): ‘Het door de overheid beschikbaar stellen van middelen om specifieke objecten van betere fysieke beveiliging te voorzien is dan ook een noodzakelijke investering, die de komende tijd steeds belangrijker zal worden.’ Dat beaamt Ron van der Wieken: „Het geld is er niet om de fysieke beveiliging op alle plekken al optimaal te hebben verzorgd, maar we zijn goed op weg.” Naast de fysieke beveiliging van gebouwen wordt de nadruk gelegd op het belang van blijvende inzet van politie en marechaussee rond Joodse gebouwen. „Er is de laatste maanden veel overleg geweest,” zegt Ron van der Wieken. „Met het bevoegd gezag in de verschillende gemeenten, met Den Haag en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. We voelen ons beter gehoord.” Die contacten resulteren erin dat de gemeente Amsterdam de marechaussee- inzet, die er kwam na de aanslag in Brussel, voorlopig niet afschaalt en zelfs intensiveert. Ook de politiehokjes voor synagogen en scholen blijven staan.
Verdacht
Toch concludeert BLEW in haar rapport dat het nog beter kan én moet. De inzet van marechaussee is niet permanent en van de politie zouden ‘de opleiding, middelen en bevoegdheden verder moeten worden aangescherpt’. Stichting BLEW pleit voor structurele inzet van speciale politie-eenheden ‘die op de hoogte zijn van object-specifieke aandachtspunten, zijn getraind in de herkenning van afwijkend gedrag dat kan wijzen op voorbereidingshandelingen en het afslaan van een terroristische aanval’. Dit heeft alles te maken met het gegeven dat BLEW het afgelopen jaar een toename waarnam van mensen die zich verdacht gedragen bij Joodse instellingen, wellicht om een aanslag voor te bereiden. Toch benadrukt BLEW dat de dreiging voor Nederland iets is afgenomen. Dat heeft met name te maken met de extra inzet van politie en marechaussee, zegt voorzitter van BLEW Dennis Mok: „Die is zonder meer verbeterd, waardoor het beveiligingsniveau in Nederland nu meer op het niveau van de landen om ons heen zit. Als dat niet zo is, ben je een soft target.” De gemeente Amsterdam is het oneens met de kritiek in het BLEW-rapport en stelt dat het huidige beveiligingsniveau van de marechaussee en politie van voldoende niveau is, laat een woordvoerder van de burgemeester per mail weten: „Er is ruime verhoogde waakzaamheid bij een groot aantal Joodse objecten. De inzet van politie en marechaussee past bij de huidige dreiging. De politie en marechaussee zijn hierop geprepareerd.” De komende tijd blijven er regelmatig overleggen plaatsvinden tussen CJO-bestuurders en de gemeentelijke en centrale overheid, waar naar verwachting ook dit punt opnieuw aan de orde komt.
Vier vragen over de beveiligingssubsidie Amsterdam
Wie komt ervoor in aanmerking?
Alle religieuze en maatschappelijke instellingen die te maken hebben met een ‘verhoogde voorstelbare dreiging’. Of daar sprake van is wordt vastgesteld door de Driehoek (burgemeester, politiechef, hoofdofficier van justitie) en eventueel door de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding. “
Wat wordt er vergoed?
Het geldt dient besteed te worden aan fysieke beveiliging van een gebouw, zoals camera’s of kogelwerend glas. Er is geen maximumbedrag aan subsidie per instelling. Wel vergoedt de gemeente maximaal 50 procent van de kosten. #
Hoe gaat de aanvraag in zijn werk?
Elke instelling moet individueel een aanvraag indienen bij de bestuursdienst van de gemeente en komt maar één keer voor subsidie in aanmerking. Onderdeel is een schouw waarbij de politie veiligheidsaanbevelingen doet, die vervolgens in een te schrijven plan van aanpak verwerkt kunnen worden. $
Wanneer treedt de regeling in werking?
Per heden. Het geld wordt in vier tranches verdeeld. De deadline voor de eerste tranche is 1 oktober. Daarvoor komen met terugwerkende kracht ook al gemaakte kosten voor de beveiliging na 1 mei 2014 in aanmerking. Van de eerste tranche is 750.000 euro gereserveerd voor alleen Joodse instellingen.