Vorige week nam de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan in de Hollandsche Schouwburg het eerste exemplaar van het boek Rechtsherstel na de Tweede Wereldoorlog van geroofd Joods onroerend goed in ontvangst. Conclusie: er mankeert heel veel aan het rechtsherstel dat heeft plaatsgevonden.Het onderzoek naar Joods onroerend goed is gedaan in opdracht van het Centraal Joods Overleg (CJO) en Stichting Platform Israël. „Bij de herstelbetalingen is dit onderwerp buiten beeld gebleven omdat de zaak te gecompliceerd was,” aldus Willem Koster, die het onderzoek namens het CJO initieerde. „Voor ons was het primaire doel om op een wetenschappelijke manier boven tafel te krijgen wat er precies gebeurd is, een objectief beeld van de geschiedenis neer te zetten en slachtoffers een platform te bieden. Daarna zien we wel of compensatie mogelijk is.” Maarten-Jan Vos en Serge ter Braake schreven het onderzoeksrapport: ,,We hebben vooral gekeken naar de afwikkeling van het rechtsherstel. Er was nog nooit onderzocht of geroofde Joodse huizen en grond weer zijn teruggegeven aan de rechtmatige eigenaren,” aldus historicus Maarten-Jan Vos. „We hebben middels een steekproef een groot aantal panden en landbouwgronden over heel Nederland onderzocht. Conclusie is dat de huizen en percelen, op ongeveer drie procent na, zijn teruggegeven. Dit is redelijk goed gegaan.” Maar de manier waarop de berooide oorlogsslachtoffers hun eigendom terugkregen liet wel te wensen over, concludeert Vos. „Huizen waren in veel gevallen door een Duitse roofinstantie doorverkocht aan derden, vaak Duitsers of ‘foute Nederlanders’. Deze praktijk werd door de Nederlandse staat als illegaal bestempeld, maar de slachtoffers moesten zelf met de oorlogskoper rond de tafel zitten om hun eigendom weer in bezit te krijgen. Bij rechtmatige eigenaren of erfgenamen werden uiteenlopende rekeningen neergelegd. Zo claimden sommige oorlogskopers dat ze de hypotheek hadden afbetaald en brachten daarom de hypotheek plus hypotheekrente in rekening. Of de oorlogskoper had iets vertimmerd, ook voor deze kosten moest men opdraaien. Dat was in de ogen van toen gebruikelijk, maar wij zeggen nu dat dat niet redelijk is. Het waren kosten die buiten het Joodse slachtoffer om waren ontstaan.”
Persoonlijk drama
Avraham Roet, voorzitter van Stichting Platform Israël, vloog over uit Israël om bij de presentatie te zijn: „Die drie procent lijkt misschien weinig, maar achter ieder huis dat niet is teruggegeven schuilt een persoonlijk drama. Zo hebben we papieren gevonden van een pand op het Museumplein in Amsterdam. Op de plek waar nu de Albert Heijn staat, of misschien het Van Gogh-museum. Het was vrijwel verwoest. De erfgenamen hadden na de oorlog geen cent over en konden de reparaties en opgelegde heffingen niet betalen. Daarom hebben ze het maar laten slopen. Zo’n huis zou nu miljoenen waard zijn geweest. En zo zijn er nog veel meer gevallen waarbij de opgelegde kosten niet opgebracht konden worden en huizen uit pure noodzaak voor weinig geld werden verkocht. Wat kon men anders? We hebben het hier over mensen die terugkwamen uit de doodskampen of de onderduik. Ze hadden niets meer.”
Erfpacht
De houding ten opzichte van teruggekomen oorlogsslachtoffers werd afgelopen maart nog eens pijnlijk onderstreept toen studenten per toeval op archiefmateriaal stuitten waaruit bleek dat de gemeente Amsterdam na de Tweede Wereldoorlog Joodse oorlogsslachtoffers beboette voor het niet betalen van erfpacht tijdens de oorlogsjaren. De stad dwong de Joodse slachtoffers niet alleen de achterstallige erfpacht te betalen, maar daarbovenop kregen ze nog een boete wegens late betaling. Koster: „Deze erfpachtkwestie is schrijnend. Maar het is maar een voorbeeld, je ziet dit soort zaken door het hele onderzoek heen lopen. En wij hebben nog maar naar een heel klein aspect van het probleem gekeken, dit is nog maar het topje van de ijsberg. Conclusie van het rapport is dan ook dat in een groot aantal gevallen het formele rechtsherstel heeft plaatsgevonden, maar dat er veel mankeert aan de wijze waarop.” Burgemeester Van der Laan erkende tij- dens de boekpresentatie dat er veel mis is gegaan. Hij is van plan onderzoek te verrichten naar de positie van de gemeente Amsterdam, zowel inzake erfpacht als andere heffingen. „Het was heel duidelijk dat Van der Laan zich identificeerde met het probleem,” aldus Koster. „Onze taak was om het proces in gang te zetten. Het is nu aan de overheid en andere partijen om vervolgstappen te nemen.”
Maarten-Jan Vos en Serge ter Braake, Rechtsherstel na de Tweede Wereldoorlog van geroofd Joods onroerend goed, Uitgeverij Boom, € 15,00