Vorige week heeft de Israëlische oppositieleider Isaac Herzog van de Arbeiderspartij ervoor gewaarschuwd dat onder de huidige rechtse regering de samenleving steeds meer in fascistoïde richting opschuift.
Onlangs zei me in Tel Aviv de dochter van wijlen Moshe Dayan, Yael, zonder met de ogen te knipperen dat naar haar oordeel Netanyahu een fascist is. Maar, zo voegde ze eraan toe, dat impliceert niet dat hij de Israëlische Mussolini is. Niet zijn partij of ideologie staat fascisme voor, maar zijn persoonlijkheid zou fascistoïde kenmerken bevatten.
Ik ben bereid zowel Herzog als de dochter van Dayan te geloven, maar dat betekent niet dat ik met nostalgie terugdenk aan de tijd dat in Israël links het voor het zeggen had. Ik heb als correspondent in Israël het land en de samenleving van voor de Zesdaagse Oorlog gekend. Dat was in de periode dat de Mapai van Ben Goerion en later Levi Eshkol het land als verlichte dictatoren in een wurggreep hadden. Ooit zei Ben Goerion schertsend tegen me dat hij democraat was zolang men zich naar zijn wensen en almacht schikte. Dat deed men sinds hij leider van de Mapai was. Zijn partij was niet de bepalende factor binnen de staat, het wás de staat.
Ik bewaar aan de almacht van de sociaaldemocratie verre van plezierige herinneringen. Leiders als Levi Eshkol, Pinchas Sapir en consorten waren keiharde Oost-Europese apparatsjiks die de staat in gijzeling hadden en onderling de macht en baantjes verdeelden. Niet de juiste kwalificaties bepaalden of je plaatsvervangend chef van de plantsoenendienst in pakweg Arad kon worden, maar het bezit van de juiste partijkaart.
Niet de juiste kwalificaties bepaalden of je plaatsvervangend chef van de plantsoenendienst kon worden, maar de juiste partijkaart
Landjepikwet
Van racisme was de Mapai-elite al evenmin gespeend. Het keek neer op en discrimineerde Joden uit de Arabische landen. Dat bracht in 1978 Menachem Begin aan de macht, die zich tot tolk van de oriëntaalse massa had gemaakt. Links verketterde hem altijd als een fascist, maar het was juist de elitaire arrogantie van de Mapai die hem aan de macht hielp. Begin was géén fascist en van alle premiers sinds 1948 waarschijnlijk de meest democratische. Ik kende hem goed, maar kan niet uit zijn naam spreken. Toch durf ik de veronderstelling aan dat hij zich zou omdraaien in zijn graf als hij kennis zou dragen van wat er onder Bibi van zijn politieke nalatenschap terechtgekomen is. Niet zonder betekenis stemde de zoon van Menachem, Bennie Begin, onlangs als enige lid van de Likoed-fractie in de Knesset tegen de zogenaamde regularisatiewet. Ook wel de ‘landjepikwet’ genoemd.
Het democratisch gehalte staat in Israël bloot aan erosie. De vrijheid van meningsuiting staat onder druk en ondemocratische religieuze en extreem-nationalistische groeperingen winnen snel aan invloed. Yael Dayan en Isaac Herzog (zoon van oud-president Chaim Herzog) hebben gelijk. Fascistoïde tendensen nemen toe. Jammer is alleen dat hun vaders als icoon van de vroegere Mapai deel uitmaakten van een kaste waarin dezelfde tendensen hoogtij vierden. Yael Dayan zei me dat ze Netanyahu veracht omdat hij er een exuberante levensstijl op kosten van de samenleving (waarvan een derde deel onder de armoedegrens leeft) op nahoudt. Ze heeft gelijk, maar haar vader roofde een fortuin aan archeologische objecten bijeen die aan de staat toebehoorden. Hij zette daar zelfs legerhelikopters en soldaten voor in. En de fijnbesnaarde Abba Eban (minister van Buitenlandse Zaken in de jaren 60/70) liet zich in New York op kosten van zijn gastheren en sponsoren in het Plazahotel nieuwe maatkostuums en overhemden aanmeten.
Wat dat betreft is er niets veranderd en heb ik – ondanks mijn weerzin tegen het huidige beleid en leiderschap – verre van nostalgische gevoelens naar vroeger tijden.