De gemeente Amsterdam gaat onderzoeken of het de subsidie voor Het verraad van Anne Frank kan terugvorderen.
Het project kreeg een ton van de gemeente. In de aanvraag, eerder gepubliceerd door het NIW, schreven initiatiefnemers Pieter van Twisk en Thijs Bayens van Proditione Media dat een gezelschap van politieonderzoekers en vooraanstaande historici zouden meewerken aan het project, waaronder Nederlandse.
Het NIW onthulde eind januari al dat veel van de onderzoekers die genoemd werden in de aanvraag, niet op de hoogte waren dat hun naam zou worden genoemd. De gemeente Amsterdam stelt als voorwaarde dat er ‘gezaghebbende instellingen’ meewerken aan het project om zo een subsidie te ontvangen. Het gaat onder andere om Hubert Berkout (Niod-archivaris) en Gertjan Broek, onderzoeker bij de Anne Frank Stichting. Ook andere grote namen werden in de subsidieaanvraag genoemd als lid van het onderzoeksteam, die dat later helemaal niet bleken te zijn.
Dat een deel van de aanvragers niet of nauwelijks betrokken was bij de aanvraag is volgens wethouder Touria Meliani ‘nieuwe informatie’. Ze noemt het onderzoek onzorgvuldig en nalatig. Door de desinformatie gaat de gemeente nu kijken of zij het geld terug kunnen vorderen.
Naast de namen van de onderzoekers is er op een ander vlak ook niet aan de voorwaarden voor de subsidie voldaan. Proditione zou een database aanleveren over het onderzoek, maar die is er niet.
In het boek wordt de Joodse notaris Arnold van den Bergh aangewezen als degene die de familie Frank zou hebben verraden. Het boek kreeg felle kritiek wegens gebrek aan bewijs. Uitgeverij Ambo/Anthos besloot geen tweede druk te laten maken en het niet meer te leveren aan boekhandels. Via Bol.com is het boek echter nog gewoon te koop.
Van Twisk en Bayens noemen de ontstane ophef een ‘hetze’ tegen hun ‘integere zesjarige onderzoek’. Ook zou de hele kwestie niet meer zijn dan een storm in een glas water. . In het radioprogramma Met het oog op morgen profileerde hij zich als slachtoffer dat met de beste bedoelingen een onderzoek was begonnen. Hij benadrukte dat het coldcaseteam secuur te werk was gegaan en dat er geen dader was aangewezen, maar alleen een verdachte – die hij een minuut later toch weer ‘waarschijnlijke dader’ noemde. Daarnaast verscheen een uitgebreide tekst op de website van het project, waarin de standpunten opnieuw uiteen werden gezet. Nieuwe feiten die hun bevindingen kracht bij zouden kunnen zetten, bleven uit.