Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Nieuws

Het forum

Stelling van de week: Iedereen moet weten over de verdrijving van Joden uit Arabische landen

Redactie 04 december 2017, 00:00
Het forum

Stelling van de week:  Iedereen moet weten over de verdrijving van Joden uit Arabische landen

Erkenning
Jacob Ovadia

Mijn vader was een van degenen die is opgepakt en zou worden opgehangen

Ja. Daar heb ik de afgelopen 41 jaar in Nederland mijn best voor gedaan. Maar blijkbaar is de tijd nu rijp. Niet omdat ik ‘Wiedergutmachung’ wens, wel omdat ik gerechtigheid wil. De erkenning dat wij, nakomelingen van de Joden die na de verwoesting van de Eerste Tempel als slaven naar Babylonië zijn gevoerd, met voorouders die generaties lang bouwden aan de staat Irak, door diezelfde staat zijn verraden. Het was de staat die Joden in de jaren 1967-1973 zomaar oppakte, martelde en ophing, zogenaamd wegens zionistische spionage. Onder toeziend oog van Saddam Hoessein. En het waren miljoenen Irakezen die daarnaar kwamen kijken en erbij juichten. Mijn vader was een van degenen die zomaar is opgepakt, gemarteld, en zou worden opgehangen. Mijn moeder wist hem vrij te kopen na drie persoonlijke ontmoetingen met Saddam Hoessein. Tot lang na die tijd heeft mijn vader valium moeten slikken om te kunnen slapen. De internationale gemeenschap heeft niets gedaan. Niets gezegd. Die keek stilzwijgend toe hoe Joden uit Arabische landen alles is afgepakt. Hun nationaliteit. Hun leven. Hun bezittingen. Hun geschiedenis. Hun recht. Dat de Israëlische regering ons verhaal wil gebruiken als ruilmiddel tegenover de eis van de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen, vind ik prima. Zelfs al staan hun ervaringen in geen verhouding tot de onze. Uiteindelijk is vrede en veiligheid veel meer waard.
Jacob Ovadia (1953, Bagdad, Irak), woont in Zandvoort.

Respect
Sami Kaspi

Mijn verhaal, hoe je samen kunt leven als Joden en moslims, is net zo belangrijk

Ik was elf jaar toen de begrafenisstoet van Mohammed V, de koning van Marokko, langs de mellah in Rabat trok. Ik lachte en een moslim kwam naar me toe. Hij gaf me een klap in mijn gezicht en zei dat ik respectloos was. Thuis vertelde ik het verhaal aan mijn vader. Die gaf me nog twee klappen, ik mocht twee dagen het huis niet uit en kreeg geen eten. Hoe had ik me zo kunnen gedragen! Juist tegenover deze koning die ons Joden had beschermd tegen de Duitsers na 1940. Die weigerde ‘zijn kinderen’ aan nazi-Duitsland uit te leveren.

Na de oprichting van de staat Israël wilden veel Joden naar het beloofde land. Hier en daar zal zeker onrust zijn geweest. Ik herinner me vooral de harmonie. Tegen mijn zin in emigreerde ik met mijn ouders naar Israël. We werden slecht ontvangen. Er werd op Sefardiem neergekeken. We kregen onderdak in ma’abarot (vluchtelingenkampen) ver weg van de universiteitssteden. Mijn studie geschiedenis kon ik niet afmaken. Inmiddels woon ik langer in Nederland dan in elk ander land. Ja, het verhaal van de verdrijving van Joden uit Arabische landen is belangrijk. Maar mijn verhaal, hoe je samen kunt leven als Joden en moslims, is net zo belangrijk. Door elkaar te respecteren. Door elkaar te leren kennen. Ik vertel jonge Marokkanen in het Berbers, Arabisch of Nederlands het verhaal dat hun ouders zijn vergeten.
Sami Kaspi (1944, Rabat, Marokko), zet zich in voor een goede relatie tussen Marokkanen en Joden in Nederland, zie stichtingmaimon.wordpress.com

Geschiedenis
Shmulik Magid

Hun verhaal viel in het niet bij het verhaal van de Shoa in Europa

Jaren geleden las ik dat de Israëlische regering had besloten toch een deel van de ontvangen ‘Wiedergutmachung’ toe te kennen aan Joden uit Libië, Albanië, enzovoort. Ik vroeg mijn moeder hoe het zat. Pas toen vertelde ze hoe zij tijdens de Tweede Wereldoorlog haar huis in Tripoli had moeten ontvluchten en in een nabijgelegen dorp had moeten onderduiken. Ze overleefde de oorlog, maar moest in 1949, na de oprichting van de staat Israël, opnieuw vluchten. Vanaf dat moment keerden buren en vrienden zich tegen haar familie en waren ze hun leven niet zeker.

Mijn ouders ontmoetten elkaar in Israël en als kinderen hoorden wij weinig over hun geschiedenis. Hun verhaal viel in het niet bij het verhaal van de Shoa in Europa. Dat Israël, wee jaar geleden, de herdenkingsdag invoerde voor alle Joden die vanaf 1948 de Arabische landen hebben moeten ontvluchten, hadden ze waarschijnlijk als erkenning gezien. Maar mijn vader is overleden en mijn moeder is te oud om dat bewust mee te maken. Ik heb het verhaal van mijn ouders niet of nauwelijks aan mijn eigen kinderen verteld. Dat had ik wel moeten doen. Dat realiseer ik me nu. Als gezin waren we veel meer bezig met onze Israëlische en Joodse identiteit en met de geschiedenis van ons jonge land. Maar het verhaal van mijn ouders is ook deel van de geschiedenis van mijn kinderen.
Shmulik Magid (1951, Tel Aviv), moeder uit Libië, vader uit Irak.

Noodzaak
Cynthia Kaplan

Niemand die opstond en zei: ‘ik zal voor jou spreken’

Als je het verhaal van de 850.000 Joden die hun (Arabische) vaderland hebben moeten ontvluchten na de stichting van de staat Israël niet kent, zou je je moeten onthouden van elk commentaar op Israël en het Midden-Oosten. 850.000 oorspronkelijke bewoners welteverstaan. Alleen al in Bagdad was in de jaren 20 en 30 een kwart van de bevolking Joods. Van de 140.000 Joden zijn er nog vier over. ‘Ons’ vluchtelingenverhaal is als een verweesd kind. Niemand die opstond en zei: ‘ik zal voor jou spreken’. Daarom doe ik wat ik doe. Niet om mijn persoonlijke levensverhaal te vertellen, maar om het verhaal te vertellen van mensen zoals ik. En ik vertel dat verhaal aan niet- Joden en Joden. Bij boekenclubs tot in de VN. Het is een deel van onze geschiedenis. Je kunt nooit een goede pianist worden als je niet weet welke toonsoorten een toetsenbord kent. Ik ben geen vluchteling zoals mijn moeder is, maar er is een gemis dat elke vluchteling generaties lang kent, hoe succesvol je ook bent. Dat onuitspreekbare, ongrijpbare. Joden ontvluchtten Egypte, maar Egypte is altijd in de Joden gebleven. Wij hebben ons verlies nooit ‘geframed’, zoals de 650.000 zogenoemde Palestijnen dat doen. Integendeel. We vielen, waren gebroken en deden alles om te repareren wat stuk was. We zijn opgestaan en doorgegaan. Maar ons verhaal hoort thuis in ieders historisch bewustzijn.
Cynthia Kaplan (1963, Bagdad, Irak), woonde van 1972 tot 1991 in Amsterdam, auteur van The Strangers We Became: Lessons in Exile from One of Iraq’s Last Jews.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *