Honderden Israëli’s protesteerden zondag in Tel Aviv tegen discriminatie. De hoog oplopende frustraties en het geweld van demonstranten en politie schokten het land.
Politiestaat! Politiestaat!” scandeerden de grote groepen demonstranten die zich zondag op het Rabinplein in het centrum van Tel Aviv hadden verzameld. Wat ’s middags begon als een gemoedelijke mars naar het plein om te protesteren tegen de sociale achterstelling en discriminatie van de Falasja’s – Joden van Ethiopische afkomst – ontaardde ’s avonds in straatgevechten tussen demonstranten en politie. Een Ethiopische jongen, zijn gezicht half verborgen achter een shawl, klom op een grote gepantserde politietruck. De truck reed achteruit weg, maar de jongen bleef zitten. „Wit, zwart of geel, we zijn allemaal gelijk,” schreeuwde hij. Toen ging het mis. Tientallen stungranaten – die afschrikken door hun flits en luide knal, maar niet dodelijk zijn – ontploften in de menigte. Met een waterkanon werd geprobeerd het plein leeg te spuiten, een enkeling kreeg een pak rammel met de wapenstok van de massaal uitgerukte politie.
Ethiopische meisjesnaam
Maar de betogers vertrokken niet en bleven scanderen. De spreekwoordelijke druppel die tot de protesten leidde was een op internet gelekt filmpje van een donkere Israëlische soldaat die zonder schijnbare aanleiding werd afgetuigd door twee blanke agenten. „Dit is de eerste keer dat blanke Israëli’s zoiets zien, maar ik hoor deze verhalen al jarenlang, iedere dag,” zegt Hewan Meshesha (29), een Israëlische zangeres van Ethiopische afkomst, die bij de demonstratie aanwezig is, maar niet deelneemt aan de gewelddadige botsingen met de politie. De zaak gaat haar zo aan het hart dat ze erop staat vandaag niet haar Hebreeuwse voornaam Channa te gebruiken, maar haar traditionele Ethiopische meisjesnaam. „Het zijn de kleine dingen die me zo boos maken. Als ik een winkel inloop word ik drie keer gecontroleerd, omdat mensen denken dat ik iets steel omdat ik zwart ben. Mijn ouders kwamen hier met een zionistische droom, maar zij tellen helemaal niet mee. Je zou er bijna van emigreren, maar waarheen? Ik ben Israëlische!” Het is bepaald niet voor het eerst in de geschiedenis van Israël dat discriminatie en gevoelens van sociale ongelijkheid onder Joden leiden tot stevige protesten. Begin jaren 70 kwamen de mizrachiem, Joden uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika die na 1948 naar Israël kwamen – tot publiek protest. Zij deden het zware werk, woonden in tentenkampen of slecht gebouwde woningen in drukke achterbuurten en werden met de nek aangekeken door de asjkenazische politieke elite. Zij verenigden zich in de protestbeweging Hapanterim Hasjorim, Hebreeuws voor ‘De zwarte panters’, een verwijzing naar de beweging die in de Verenigde Staten streed tegen discriminatie van zwarten, en gingen de straat op. Ook een andere grote immigrantengroep, de Joden die sinds de val van de muur uit de voormalige Sovjetunie naar de Joodse staat emigreerden, vecht tegen discriminatie. Het lijkt het lot van iedere nieuwe immigrantengroep.
Kleurlingen
„We hebben echt een probleem hier. Het gaat eerder achteruit dan vooruit. Enkele van de politieke partijen die nu de verkiezingen hebben gewonnen gebruikten zelfs racistische slogans,” zegt rabbijn Andrew Sacks van de Masorti-beweging in Israël, die onder andere een egalitaire maatschappij nastreeft. Sacks is aanwezig op een bijeenkomst in Jeruzalem waarbij Joodse schoolkinderen aandacht vragen voor het stigma op het spreken van Arabisch in het openbaar vervoer in de stad. „Er is uiteraard een probleem met discriminatie tegen Palestijnen in Israël, maar dat zien de meeste mensen niet in het dagelijks leven, omdat dat zich vooral afspeelt in de Palestijnse Gebieden. Maar het gaat verder: het ministerie van Binnenlandse Zaken wil zich ook niet inspannen voor de erkenning van Joodse gemeenschappen in Oeganda en Peru. Dat zijn namelijk kleurlingen, net als de Ethiopiërs.”
Geschorst
Een dag na de hevige protesten in Tel Aviv beloofde premier Netanyahu verbeteringen. De blanke politieagent op het filmpje werd per direct geschorst, de geslagen soldaat van Ethiopische afkomst mocht zijn verhaal komen doen bij de premier. Het gebroken glas van winkelruiten rondom het Rabinplein werd opgeruimd. Maar de strijd van de Falasha’s tegen discriminatie is nog lang niet voorbij. De volgende morgen stonden ze weer bij het huis van de premier in Jeruzalem. „Wij zijn ook Joden,” schreeuwden ze.