Het Joods Zorgcircuit organiseerde een reis naar de concentratiekampen in Polen. „Als je met oudere Joodse mensen werkt, moet je weten wat het oorlogstrauma betekent.”
Het is stil, doodstil. De vogels maken geen geluid en de wind ruist niet. Op de verschroeide aarde van Polen, bij het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau, staan 32 Nederlanders – Joodse en niet-Joodse – met gebogen hoofd bij het herderkingsmonument dat omringd is met kaarsen. Het is een bijzondere groep mensen, allemaal werkzaam in het Joods Zorgcircuit.
Het begon allemaal een paar maanden geleden. Deborah Walg (45), medewerkster Joodse zaken van het Ziekenhuis Amstelland, wilde haar familieleden herdenken op de plek waar ze vermoord waren. Maar ze wilde niet alleen gaan: „Het is een dubbel gevoel. Eigenlijk wilde ik helemaal niet naar Polen, mijn geld uitgeven in dat verschrikkelijke land. Maar ik wilde zo graag mijn familie herdenken.” Tot haar verbazing organiseerde alleen het Auschwitz Comité een reis, maar die was niet kosjer en vertrok op sjabbat.
Toen ze Sasja Martel, directeur Joods Hospice Immanuel, tegen het lijf liep bij een training, begon het balletje te rollen. Samen met Hadassa Hirschfeld, lid van de NIHS-raad en voormalig adjunct-directeur CIDI, die veel ervaring heeft met reizen naar Auschwitz ,begon ze aan de onderneming. „We wilden een reis organiseren voor mensen, Joods of niet-Joods, die in de Joodse zorg werken. Als je met oudere Joodse mensen werkt, moet je weten wat het oorlogstrauma betekent.” Uitnodigingen werden naar de acht instellingen die verbonden zijn aan het Joods Zorgcircuit gestuurd en de respons was groot. „Eigenlijk hadden we maar plek voor 25 man, maar uiteindelijk gingen er 32 zorgmedewerkers van de verschillende instellingen mee naar Polen,” vertelt Martel.
De reis
En dus vertrok een gemêleerd gezelschap – van jong tot oud, van orthodox tot niet-Joods – op zondag 28 oktober voor een vijfdaags bezoek aan Polen, waar Sobibor, Majdanek en Auschwitz-Birkenau werden aangedaan. „Bij elk kamp hebben we de familieleden van deelnemers herdacht met kaarsjes en een Jizkor- gebed. Iedereen voelde de emotie; het was een onvergetelijke ervaring,” vertelt Sasja Martel. Ook voor de niet-Joodse deelnemers was het indringend. Maurine Kroon (32), orthopedagoog bij Etrog – een onderdeel van Amerpoort dat zich toelegt op zorg voor Joodse mensen met een geestelijke beperking – kon het, terug in Nederland, nog niet helemaal bevatten: „Iedereen kent de gruweldaden, de foto’s. Als ik alleen door een concentratiekamp zou lopen dan zou het indruk maken. Maar omdat we met zo’n grote groep waren raakte het mij tot op het bot. Die interactie, je voelde de spanning, de emoties bij zowel deelnemers wiens familie vermoord is als bij indirect betrokkenen. Eenmaal thuis had ik moeite om mijn ervaring te delen met mijn partner. Je kan het bijna niet uitleggen. Ik begrijp het trauma nu veel beter. De Joodse mensen die terugkwamen uit de oorlog, in een land waar niemand op hen zat te wachten. Dat weggestopte verdriet, het zwijgen, alles valt op zijn plek. Het is essentieel dat je je in de situatie verdiept als je met Joodse cliënten werkt.” Terugkijkend is Debora Walg blij dat ze gegaan is; ze heeft haar familie een laatste eer kunnen bewijzen. Maar Polen heeft haar ook positief verbaasd: „Door ons bezoek aan de Joodse wijk van Krakau konden we met eigen ogen zien dat het Joodse leven in Polen opnieuw floreert; ondanks het aanwezige drama.”
Een volgende keer
Of het spontaan ontstane initiatief een vervolg krijgt, is nog niet duidelijk. Het antwoord ligt bij de instellingen van het Joods Zorgcircuit. „Als het aan mij ligt, komt er volgend jaar weer zo’n reis. Het was een hele klus om het te organiseren, maar het is zo belangrijk dat mensen dit zien,” zegt Debora Walg. „Ik merk dat vooral jongeren steeds minder afweten van het grote oorlogsdrama. Door hen bij de hand te nemen en de gruwelen te laten zien, zorg je ervoor dat er meer begrip ontstaat voor dit trauma.”