Jack Ruby doodde de moordenaar van Kennedy, en werd daarmee zelf beroemd. Het was de eerste real time moord op de Amerikaanse televisie.
Vroeg beëindigde levens leiden tot mythevorming, dat gold zowel voor John F. Kennedy, vrijdag een halve eeuw geleden vermoord, als voor de moordenaar van zijn moordenaar Lee Oswald. Omdat Jack Ruby hem twee dagen na de dood van JFK doodschoot kon Oswald niet worden ondervraagd over zijn motieven en over eventuele medeplichtigen. Onderzoek van commissies moest uitsluitsel brengen; de Commissie-Warren stelde in 1964 vast dat Oswald alleen had gehandeld, waar de samenzweringsliefhebbers zich uiteraard niets van aantrokken. Ook de Joodse Ruby handelde op eigen initiatief, maar hij kwam in de loop der jaren met verschillende verklaringen voor zijn daad. Hij wilde Dallas op een bepaalde manier ‘verlossen’ van de schuld van de moord en Jacqueline Kennedy het leed besparen om terug naar Dallas te moeten komen voor een proces; een andere keer zei hij dat hij het deed om ‘te laten zien dat Joden lef hebben’. Een maffia-hitman verklaarde dat Ruby deze klus voor straf moest opknappen van de maffia, omdat hij er eerder niet in was geslaagd om de dood van Oswald te laten ‘regelen’ door de politieagenten die hem bewaakten. Op 24 november 1963 zou Oswald van het hoofdbureau van de politie in Dallas naar een gewone gevangenis worden gebracht, maar de toestand daar was zo chaotisch dat nachtclubeigenaar Jack Ruby vanuit de mêlee kon opduiken om een enkel schot af te vuren; hij raakte Oswald in zijn buik en Oswald overleed minder dan twee uur later. De Commissie-Warren vond geen sporen van een bredere samenzwering. In maart 1964 werd Ruby ter dood veroordeeld, maar hij ging in hoger beroep met het bezwaar dat hij in Dallas geen eerlijk proces had gehad. Hij kreeg gelijk en er werd een nieuw proces gepland voor februari 1967, maar in december 1966 moest Ruby naar het ziekenhuis: hij had longkanker en overleed op 3 januari 1967 in het Parkland Hospital, hetzelfde ziekenhuis waar Kennedy en Oswald waren gestorven.
Dysfunctioneel
Jack Ruby werd op 25 maart of 25 april 1911 geboren als Jacob Leon Rubenstein, het vijfde kind in een dysfunctioneel, Joods gezin in Chicago. Zijn ouders, Joseph en Fannie, waren Joden van Poolse afkomst; Joseph was een gewelddadige dronkenlap en Fannie leed aan een geestesziekte. Ruby en drie van zijn broers en zussen brachten een deel van de jaren 20 in pleeggezinnen door. Niettemin voerden de Rubensteins een kosjere huishouding, vierden de hoge feestdagen en gingen naar sjoel. Ruby zat tijdens de Tweede Wereldoorlog drie jaar bij de luchtmacht en verhuisde in 1947 naar Dallas om zijn zus Eva te helpen met het runnen van een nachtclub. In 1960 had hij zijn eigen club, The Sovereign, die ook door de maffia werd gefrequenteerd. Ruby gold vanaf zijn jeugd als een opgewonden standje, een man met een korte lont die in de Joods-Italiaanse buurt waar de Rubensteins woonden vaak bij straatgevechten betrokken raakte als hij weer eens ‘Jewish bastard’ werd genoemd. Maar hij kon ook charmant en genereus zijn en hij was een echte Amerikaanse patriot. Hij was mentaal instabiel; hij klaagde tijdens zijn gevangenschap dat hij werd geïnjecteerd met kankercellen, of dat er in de kelders van de gevangenis Joden werden gemarteld; mensen ‘in hoge posities’ zouden belang hebben bij zijn dood. Maar de Commissie-Warren, en in 1978 nog een andere commissie, twijfelde er niet aan dat Ruby de middelen en de geestelijke constitutie bezat om op eigen initiatief een moord te plegen. Toen Ruby in december 1966 in het ziekenhuis lag, kwam hij met een laatste verklaring: er was géén samenzwering, ‘er is niets te verbergen… er was niemand anders’. De rabbijn van de grote synagoge van Dallas, Hillel Silverman, herinnerde zich Ruby tientallen later nog heel goed. Hij vertelde onlangs dat Ruby eens met zijn arm in een mitella naar de synagoge kwam om minjan te maken; hij had ‘een ruwe persoon’ uit zijn club gegooid. Op de dag van de moord op Kennedy was Ruby niet kwaad en niet in tranen en zei hij alleen maar ‘Gut sjabbes, rabbi’. ‘Dat vond ik nogal vreemd.’ Twee dagen later, op zondag, had Silverman net tegen zijn gemeente gezegd dat hij blij was dat Lee Harvey Oswald geen Jood was, want anders was er ‘misschien een pogrom in Dallas geweest’. Toen hij de radio aanzette hoorde hij dat ene ‘Jack Rubenstein’ de moordenaar had gedood. „Ik was totaal van slag,” zei Silverman. „Ik zocht hem op in de gevangenis en ik vroeg: ‘waarom, Jack, waarom?’ Ik geloof dat hij zei: ‘ik deed het voor het Joodse volk’, maar dat heb ik geprobeerd uit mijn geheugen te wissen.”