Column: Hans Knoop
Voor alle duidelijkheid, ik behoor niet tot die Joden die achter elke boom een antisemiet vermoeden, noch ben ik van mening dat Europa op het punt staat de sharia in te voeren of ga ik ervan uit dat binnenkort het kalifaat in de Flevopolder zal worden uitgeroepen. Evenmin vermoed ik achter critici van het Israëlische beleid a priori een boosaardige grondhouding jegens Joden of medinat Jisraël. Sterker: het aantal echte antisemieten dat ik in bijna een halve eeuw journalistiek op mijn pad ben tegengekomen is op de vingers van één hand te tellen, en in sommige gevallen heb ik achteraf moeten constateren dat mijn verdenking onterecht was. Maar nu ben ik voor het eerst geneigd te stellen dat er in de Lage Landen onmiskenbaar verontrustende tendensen waarneembaar zijn.
Niet dat het antisemitisme op zich zou toenemen, maar wat ik constateer is dat de morele verontwaardiging over antisemitisme aan het afnemen is. En dan heb ik het niet over antisemitisme van tweedegeneratiemoslims in ons land, maar over dat van autochtone Nederlanders.
Een kenmerkend voorbeeld is het antisemitisme van het Kamerlid voor de PVV Dion Graus, dat binnen zijn fractie kennelijk wordt getolereerd. Nog maar een decennium geleden zou een Kamerlid dat zich antisemitisch uitte geen lang politiek leven beschoren zijn geweest. Dion Graus is de fractiewoordvoerder over dierenwelzijn en in die hoedanigheid vertolkte hij vorig jaar het PVV-standpunt over het ritueel slachten. Graus deed dat in klassieke antisemitische bewoordingen. Hij herhaalde een aantal keren achtereen dat Joden (en moslims) dieren ‘ritueel martelen’. Toen andere Kamerleden hem verzochten die woorden terug te nemen weigerde hij dat. Een echte politieke rel werd het echter niet. Op 8 september jongstleden (vier dagen voor de verkiezingen) gaf Graus een lang interview aan de regionale televisiezender TV Limburg. Men zou hebben verwacht dat hij na alle commotie in de VS en Israël over het standpunt van de PVV inzake het onverdoofd ritueel slachten zo kort voor de verkiezingen gas zou terugnemen. Het tegendeel bleek het geval! Graus gooide er zelfs nog een schepje bovenop. Joden – zo zei hij – ‘martelen dieren zogenaamd vanwege hun religie’. Zij misbruiken dus de religie om te martelen! Dat zijn twee onvervalst antisemitische opmerkingen in een enkele zin.
Zozeer als we nog een eeuw geleden de religie misbruikten om voor Pesach christenkinderen te vermoorden om van hun bloed matses te maken, zozeer doen we dat dus heden ten dage nog steeds met de rituele slacht. We martelen dieren omdat we slechte mensen zijn en misbruiken daarvoor de religie als een soort van dekmantel om ons achter te verschuilen. ‘Hoeveel gekker kan het worden?’ pleegt PVV-leider Wilders van tijd tot tijd in de Kamer te verzuchten. Ik zou in zijn lijn willen roepen ‘hoeveel antisemitischer kan het worden?’ Inmiddels ligt er sinds eind augustus op Wilders’ tafel in zijn werkkamer in het parlement een brief van de Israëlische opperrabbijn Yona Metzger die hem verzoekt om zijn standpunt inzake het ritueel slachten te herzien en zich te distantiëren van de treife opmerkingen van zijn dierenwelzijn-woordvoerder Graus. Een brief die (bijna twee maanden later) door Wilders nog steeds niet is beantwoord. Voor de goede orde en om elk misverstand te vermijden: iemand die vanuit een dierenwelzijn standpunt tegen de rituele slacht is hoeft niet noodzakelijkerwijze een antisemiet te zijn.
Het feit dat de nazi’s ook tegen de rituele slacht waren vormt hiervoor geen impliciet bewijs. De nazi’s legden ook autosnelwegen aan, maar dat lijkt me geen reden om thans de A2 tussen Utrecht en Amsterdam te mijden of de gebruikers van die weg bij implicatie nazisympathieën in de schoenen te schuiven. De PVV was niet de enige partij in de Tweede Kamer die de initiatiefwet tegen het ritueel slachten steunde, maar Dion Graus was wel de enige woordvoerder die zich van antisemitisch jargon bediende en daar tot op heden in telkens ernstiger mate mee is doorgegaan. In het interview op TVL zei hij dat hij van zijn politiek leider ‘carte blanche’ heeft en dat hij uit de fractie zal stappen als hem de mond zou worden gesnoerd. Opmerkelijk is dat Graus met zijn opmerkingen niet alleen binnen zijn eigen fractie wegkomt, maar dat ze ook elders in de politieke arena niet tot grote commotie leiden. Nog maar een decennium geleden zou een politicus met dergelijke statements zijn eigen politieke doodvonnis hebben getekend. Dat impliceert dat de normen aan het verschuiven zijn en er kennelijk op antisemitisme steeds minder een taboe rust, en dat is een verontrustend fenomeen.
Inmiddels woon ik bijna 25 jaar in België, een land waar het antisemitisme dieper geworteld is dan in Nederland. Maar zelfs in een foute partij als het Vlaams Belang zou een mandataris met statements als die van Graus niet wegkomen en uiteindelijk het veld moeten ruimen. Er hebben Vlaams Belangers om minder moeten aftreden. En dan te bedenken dat Wilders zich in het verleden graag profileerde als de beste vriend van Israël en de Joden. Met zulke vrienden hebben we waarlijk geen vijanden meer nodig.