Dit is een update van het gisteren gepubliceerde artikel Israël erkent Marokkaans gezag over Sahara
Koning Mohammed VI van Marokko heeft de Israëlische premier Benjamin Netanyahu uitgenodigd voor een officieel bezoek aan zijn land. De uitnodiging komt een dag na de erkenning door Israël van de Marokkaanse soevereiniteit over West-Sahara (zie hieronder). Het zou de eerste keer zijn dat de regeringsleider van de Joodse staat een van de landen bezoekt waarmee de zg. Abraham-akkoorden zijn gesloten. Naast Marokko zijn dat tot nu toe de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein en Soedan.

Koning Mohammed VI nodigde Netanyahu uit in een brief, die door de Israëlische premier als ‘warm’ werd omschreven. De koning, in Marokko bijgenaamd M6, schrijft daarin dat Netanyahu’s ‘bezoek nieuwe mogelijkheden opent om de relatie tussen onze twee landen te versterken’. Wanneer ‘Bibi’s’ bezoek aan Rabat plaats zal vinden, is nog niet bekend, maar de Israëlische nationale veiligheidsadviseur Tzachi Hanegbi zal hierover op korte termijn spreken met de Marokkaanse minister van Buitenlandse Zaken Nasser Bourita. Dat wordt gemeld in een verklaring van het kantoor van de minister-president.
De ontmoeting is een grote overwinning voor de Israëlische regering, die in eigen land onder druk staat vanwege haar nationalistische en volgens critici autocratische beleid. Tegelijkertijd betekent het een zware klap voor pro-Palestijnse en anti-Israëlische activisten, met name in West-Europa, waar Marokkaanse immigranten en hun (klein)kinderen vaak voorop lopen in de BDS- en andere antizionistische bewegingen. Blijkbaar weegt voor de Marokkaanse koning het belang van zijn land een stuk zwaarder dan dat van de Palestijnen of de in het Midden-Oosten heersende afkeer van de Joodse staat. Het is een interessante kwestie of Nederlandse activisten van Marokkaanse afkomst Mohammed VI hierover zullen (durven) bekritiseren en of zijn beslissing gevolgen heeft voor de manier waarop door Marokkanen naar Israël wordt gekeken.
Bericht van gisteren, 19 juli:
De Israëlische regering in Jeruzalem heeft de Marokkaanse koning Mohammed VI laten weten dat het de soevereiniteit van zijn land over de Westelijke Sahara erkent. Ook overweegt de Joodse staat een consulaat te openen in de Saharaanse stad Dakhla. Marokko bezette en annexeerde de voormalige Spaanse kolonie in 1975. Sindsdien voert het door Algerije gesteunde Polisario vanuit vluchtelingenkampen in Tindouf een guerrillaoorlog tegen de autoriteiten in Rabat, dat ongeveer 80 procent van het gebied beheerst.
Als tegenprestatie hoopt Israël op intensievere diplomatieke betrekkingen met het Noord-Afrikaanse koninkrijk, inclusief de opening van een ambassade in Tel Aviv. Nu is de status van Marokko’s diplomatieke missie in de Joodse staat nog een ‘verbindingskantoor’. De relatie tussen de twee landen werd eind 2020 genormaliseerd in het kader van de Abraham-akkoorden. De traditioneel warme, zij het tot dan informele banden tussen de twee landen – onder andere op militair gebied – zijn de afgelopen maanden ernstig verslechterd door het nederzettingenbeleid op de Westelijke Jordaanoever van de rechtse regering van premier Netanyahu. Overigens mag niet verwacht worden dat Marokko nu opeens Israëlische soevereiniteit over (delen van) de Westoever erkent.
In West-Sahara is de meerderheid van de bevolking al jaren van Marokkaanse afkomst
Er worden vaak parallellen getrokken tussen West-Sahara en de Westelijke Jordaanoever, al heeft Israël dat laatste gebied niet geannexeerd. Wel heeft Jeruzalem de Israëlische wetten van kracht verklaard in het gebied dat volgens de Oslo-akkoorden door Israël wordt bestuurd, de zogenoemde Area C. Daarbij gaat het vooral om de grote nederzettingen die dicht aan de bestandsgrens van 1949 liggen. Een verschil tussen de twee gebieden is dat Joodse kolonisten op de Westoever een duidelijke minderheid in het gebied vormen: zo’n 700.000 (inclusief Oost-Jeruzalem) tegenover 3 miljoen Arabieren. In West-Sahara is de meerderheid van de bevolking al decennia van Marokkaanse afkomst.
Desondanks wordt er internationaal vooral gezwegen over dat gebied. Niemand maakt zich druk over de naar schatting 200.000 Saharaanse vluchtelingen die in kampen in Algerijnse woestijn leven. In de internationale politiek gebruikt niemand over dat conflict de term ‘etnische zuivering’, laat staan ‘genocide’. Ook wordt er niet gesproken van ‘apartheid’, hoewel Rabat tot nu toe elke vorm van zelfbestuur voor de regio heeft afgewezen en een aangekondigd referendum over de toekomst van het gebied blijft uitstellen. In Nederland is er geen speciaal ‘Rights Forum’ voor West-Sahara, geen aandacht tijdens de Pride voor de ‘Queers For Sahara’ (die organisatie bestaat namelijk niet) en demonstraties trekken – voor zover zij al plaatsvinden – slechts een handjevol deelnemers.
