
Fotografe Reli Avrahami en journalist Avner Avrahami met zoon en dochter in hun huis in Tel Aviv
Het was een veelbesproken rubriek in Israël, de dubbele pagina ‘Family Affairs’ in Haaretz waarin Israëlische gezinnen op de foto werden gezet en vertelden over hun hypotheek, liefdesleven en dromen. Een selectie van de interessantste foto’s en verhalen is nu te zien in Amsterdam.
Kijk, dit vind ik nou bijvoorbeeld een fascinerende foto met een fascinerend verhaal,” zegt de Israëlische journalist Avner Avrahami, terwijl hij op een van de tachtig foto’s wijst die in de galerie van Castrum Peregrini in Amsterdam zijn opgehangen. Op de foto staat een gezin, vader, moeder en vijf kinderen. „Dit is een gezin uit Rahat, een bedoeïenendorp in de Negev-woestijn. Wist jij dat er zwarte bedoeienen in Israël wonen?” vertelt Avner enthousiast. „Ik niet. Ze stammen af van slaven uit Soedan die tijdens het Ottomaanse Rijk aan sjeiks werden verkocht. Er wonen al zo’n zesduizend afstammelingen in dat dorp.”
Tien jaar lang portretteerde het echtpaar Reli en Avner Avrahami gezinnen in heel Israël voor Haaretz. Iedere week gingen ze eropuit. Avner: „Hoe verder weg van Tel Aviv hoe beter.” Reli maakte de foto’s, Avner schreef de tekst. Een gouden duo, met een gouden concept. Vrijdagochtenden begonnen voor veel Israëli’s met het openslaan van de laatste pagina’s van de weekendbijlage om te lezen over het ‘gezin van de week’. „Ik kan niet zeggen welke familie de meeste indruk op mij heeft gemaakt,” zegt Reli Avrahami, terwijl ze tussen haar eigen foto’s zit. Een knappe, frêle vrouw, 55 jaar oud. Ze is een gevierd fotografe in eigen land. Alle kopstukken van Israël stonden voor haar lens, van popsterren tot presidenten. Onlangs ontving ze voor haar oeuvre de prestigieuze Enrique Kablin Award van het Israel Museum. „Misschien dit echtpaar?” Reli loopt op een foto af waarop twee mensen aan een keukentafel zitten. Aan de muur hangt een enorme poster met een zeer indringend beeld. „Dit echtpaar had een uitvergrote foto van Auschwitz boven hun eettafel hangen. Ik zag het en ik dacht: daar moet ik ze fotograferen. Hoe ze daar zaten, alsof ze nog steeds op de vlucht waren.”
Intieme zaken
Joden, Arabieren, moslims, christenen, nieuwe immigranten, vluchtelingen, Israëli’s uit Europa, gastarbeiders uit Afrika of Azië, allemaal passeerden ze de revue. Het format was altijd hetzelfde: een kleurenfoto met een persoonlijke tekst. Reli: „We hebben eigenlijk iedereen wel gehad, behalve ultraorthodoxen en superrijke gezinnen. Die wilden nooit meewerken.” De persoonlijke verhalen en verschillende huiskamers geven een beeld van de kleurrijke en complexe Israëlische maatschappij, die bestaat uit zoveel religieuze, sociale, politieke en etnische variaties. Het was geen normale journalistieke missie voor het stel. Avner: „Als je de Israëlische kranten leest lijkt het alsof het morgen het einde van de wereld is. Op onze pagina kreeg je juist het gevoel dat mensen die hier wonen niet leven met het gevoel dat het ieder moment afgelopen kan zijn.” Reli voegt daaraan toe: „We gingen niet achter het nieuws aan zoals we gewend waren.
Het was een risico, maar we geloofden er oprecht in dat ieder gezin een verhaal heeft.” Avner begon het interview, na een tour door de woning, altijd met de mededeling dat de familieleden zich mochten beroepen op elk woord dat ze zeiden: „Zo was de sfeer meteen beter. En dan vroeg ik over het huis, hoeveel het kostte, wat de hypotheek was, over de beroepen, de herinneringen aan de bruiloft, de dagelijkse routine, dromen, geloof, ruzies, verlangens en zaken waar ze spijt van hadden.” Het interview eindigde standaard met het ‘gelukscijfer’: welk cijfer gaven ze hun leven op een schaal van 1 tot 10. Volgens Avners berekeningen ligt het gemiddelde van de vijfhonderd gezinnen die ze portretteerden op een 8,25. „Dat is vast zo hoog omdat het mensen betreft die journalisten binnen wilden la ten.” Avner heeft wel meer conclusies: „Nou, bijvoorbeeld dat kinderen uit religieuze gezinnen betere luisteraars zijn. En dat mensen werken van ‘zonsopgang tot instorttijd’, dat zeggen ze tenminste. En bijna elk stel maakt het goed met elkaar voordat ze naar bed gaan en geeft elkaar een kus. Dat zal te maken hebben met dat je in Israël nooit weet wat er de volgende dag zal gebeuren. En verder zit er nooit iemand vast in de file, omdat iedereen altijd tegen het verkeer in rijdt.” Hier moet Avner hard om lachen. „Ah! En de meerderheid gelooft in twee landen, voor twee volken.”
Family Affair – Israeli Portraits, tot 1 maart, Castrum Peregrini, Herengracht 401, Amsterdam.
Lees verder in NIW16