Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Buitenland

Israëls endgame in Syrië

Hoe nu verder met Syrië? Bart Schut analyseert.

Redactie 15 september 2017, 00:00
Israëls endgame in Syrië

Een Israëlische toerist kijkt vanaf de Golan naar gevechten in de Syrische provincie Quneitra. Foto: FLASH90

De Syrische burgeroorlog loopt tegen zijn einde, Assad en zijn regeringsleger lijken te hebben gewonnen. Maar voor Israël is dit einde slechts de opmaat naar het volgende conflict, het grote, tegen Hezbollah. En misschien zelfs tegen Iran.

Een nietsvermoedende burger zou de afgelopen weken hebben kunnen denken dat er een oorlog was uitgebroken in Noord-Israël. Tienduizenden IDF-militairen, onder wie duizenden reservisten, waren in beweging, sommigen in de aanval, anderen dorpen en steden bewakend. Tanks, pantserwagens en eindeloze colonnes gecamoufleerde trucks reden af en aan in het grensgebied met Libanon. Gevechtsvliegtuigen vlogen laag over de heuvels en vlaktes en op zee leverde ook de Israëlische marine haar bijdrage. Allemaal voor Or Hadagan, de grootste Israëlische militaire oefening in decennia.
Tijdens Or Hadagan trainde de IDF voor een nieuwe oorlog met Hezbollah, een voor veel militairen en politici onafwendbaar vooruitzicht. Een oorlog waarvoor de vijand, de Libanees-sjiitische ‘Partij van God’, minstens zo hard traint.
Maar Hezbollah doet dat niet met losse flodders, computersimulaties en nep-gewonden. Haar verliezen zijn echt, haar soldaten schieten met scherp en haar vijand is geen in het uniform van de tegenstander verklede bondgenoot. Nee, de vijand tegen wie zij oefenen bloedt als hij wordt geraakt, het zijn de opstandelingen van het FSA, de jihadi’s van Al-Qaida en de extremisten van Islamitische Staat. Hezbollahs oefenterrein zijn de slagvelden van de Syrische burgeroorlog.

Chemische wapens
Oefende de IDF in Noord-Israël met losse flodders, de bommen die vorige week op het onderzoekscomplex in Masyaf, diep in westelijk Syrië, vielen, waren wel degelijk echt. Volgens het aan de oppositie verbonden SOHR (Syrian Observatory for Human Rights) wordt de installatie in Masyaf gebruikt om chemische wapens te produceren. De regering in Damascus ontkent dit en beroept zich op haar akkoord met de internationale gemeenschap, waarin is bepaald dat alle Syrische chemische wapens zouden worden overgedragen. De vraag waarom de Israëli’s een fabriek voor chemische wapens zouden aanvallen, werd niet beantwoord door de IDF-autoriteiten – de militaire censuur staat dat niet toe – maar opvallend is de actie wel. Niemand suggereert immers dat het regime van president Bashar al-Assad een aanval op de Joodse staat voorbereidt, laat staan een met massavernietigingswapens.

De Iraniërs hebben de touwtjes in handen in Syrië. Hun invloed is ongeëvenaard’

Andrew Tabler, Syrië-analyst van het Washington Institute for Near East Policy, wijst op de mogelijkheid dat in Masyaf geproduceerde chemische wapens aan Hezbollah geleverd zouden kunnen worden. En dit alles onder regie van Iran, Israëls grootste vijand. Iraanse officieren zouden Masyaf regelmatig aandoen, vertelt Tabler in een artikel in The New York Times: “De Iraniërs hebben de touwtjes in handen in Syrië. Hun invloed is ongeëvenaard.” Het is geen geheim dat de greep van de mullahs in Teheran en hun proxy-strijdmacht Hezbollah op de regering-Assad het aspect aan de oorlog in Syrië is dat de militaire en politieke beleidsmakers in Tel Aviv en Jeruzalem de grootste zorgen baart.

Erfvijand
Van het begin af aan is de burgeroorlog in het land van hun erfvijand (Syrië is het enige buurland van de Joodse staat dat nooit vrede heeft willen sluiten) een hoofdpijndossier gebleken voor de Israëli’s. Zeker, de verzwakking van het Assad-regime werd aanvankelijk met de nodige schadenfreude begroet in Jeruzalem. Maar naarmate de oorlog langer duurde en het duidelijk werd dat jihadistische, rabiaat anti-Israëlische krachten een steeds groter overwicht verkregen binnen de losse coalitie van opstandelingen tegen het regime in Damascus, bekoelde het enthousiasme voor regime change. Was het werkelijk in het belang van de Joodse staat als het vijandige maar door de decennia heen relatief stabiele regime van de Assads zou worden vervangen door de extremisten van Al-Qaida? Of erger nog: door de Islamitische Staat?
Eén ding was van het begin af aan duidelijk: hoe terughoudender de Israëli’s zich opstellen in het Syrische conflict, hoe beter. Want als er één zaak is die de strijdende partijen zou kunnen verbinden, is het een grootschalig militair ingrijpen door de gehate Joodse buurman. Dus beperkt de IDF zich tot het waarnemen van de strijd, die zich vaak slechts op letterlijk enkele honderden meters afspeelt, vanaf de door Israël bezette Golan-hoogvlakte, en het verzorgen van gewonden van die strijd. Maar zelfs dat laatste blijkt allesbehalve onomstreden. In juni 2015 vielen Druzen op de Golan een Israëlische ambulance aan, omdat zij bang waren dat deze islamistische oppositiestrijders vervoerde. De Druzen protesteerden tegen wat zij zagen als hulp aan dezelfde jihadi’s die net over de grens hun geloofsgenoten aanvielen.
Ook het feit dat de IDF elke verdwaalde kogel of granaat die op de Golan terechtkomt vergeldt met aanvallen op het Syrische leger, is Israël op kritiek komen te staan. Het leidt tot wilde geruchten over Israëlische inmenging in het conflict aan de zijde van Al-Qaida en met enige regelmaat duiken er in de Syrische (regeringsgezinde) pers en op social media foto’s op van munitiekisten met Hebreeuws opschrift, die moeten bewijzen dat Jeruzalem in het geheim de opstandelingen steunt. Maar voor zover deze niet linea recta naar het rijk der complottheorieën verwezen kunnen worden, zijn zij in ieder geval onvoldoende bewijs voor een serieuze inmenging van Israël in de Syrische burgeroorlog.
De luchtaanvallen op wapenkonvooien van Hezbollah, waartoe we voor het gemak ook maar de airstrike op Masyaf zullen rekenen, zijn een andere zaak. Het is duidelijk dat deze te beperkt van schaal zijn om het strijdverloop serieus te beïnvloeden, maar dat weerhoudt Israëls vijanden er niet van de Joodse staat ervan te beschuldigen IS en Al-Qaida te steunen. Het Syrische leger (SAA) speelde na de luchtaanval op Masyaf in op de – ook in ons land populaire – complottheorie dat IS een creatie van de Mossad is: “Deze agressie bevestigt de directe steun van de Israëlische entiteit aan IS en andere terroristische organisaties,” viel te lezen in een SAA-verklaring. Het feit dat de IDF een aan de zuidelijke Golan grenzende IS-enclave in de Syrische provincie Daraa tot nu toe ongemoeid heeft gelaten, is voor veel Arabieren bewijs dat Jeruzalem inderdaad de terreurorganisatie steunt.

Jonge Druzen met Syrische vlaggen in Majdal Shams op het Israëlische deel van de Golan. Foto: Jule Gamal/ FLASH90

Zware verliezen
Dit is evidente nonsens, het Israëlische beleid in Syrië heeft niet als doel de islamistische opstandelingen te helpen of zelfs maar Assad uit het zadel te wippen. De tot nu toe ongeveer honderd luchtaanvallen – de meest opvallende had in mei plaats net buiten de woestijnstad Palmyra – hebben slechts tot doel gehad Hezbollah te verzwakken. Of dit lukt is een heel andere kwestie. Ondanks zware verliezen is de Libanese militie cruciaal geweest voor het Assad-regime in wat steeds meer lijkt op een volledige militaire overwinning op de oppositie. Met het ontzet van de oostelijke stad Deir ez-Zor, onder beleg van de Islamitische Staat sinds 2014, en de verovering van tweederde van de kalifaatshoofdstad Raqqa door Koerdische troepen, lijkt er spoedig een einde te komen aan IS in Syrië. Andere soennitische opstandelingen – steeds meer gedomineerd door Al-Qaida en andere jihadistische milities – beheersen nog slechts wat gebied in Daraa, de provincie Idlib aan de Turkse grens, en verspreid liggende en op termijn onverdedigbare enclaves.
Wanneer de wapens uiteindelijk zullen zwijgen, zal Hezbollah uit de strijd komen als overwinnaar met duizenden ervaren en steeds beter bewapende soldaten. Bovendien heeft Israël de afgelopen weken tandenknarsend moeten toezien hoe Washington een overeenkomst sloot met de Russische president Poetin, waarin werd overeengekomen dat Hezbollah-strijders de Golan tot op slechts tien kilometer mogen naderen – ten minste tien kilometer minder dan de IDF-leiding wilde. Ook de aanwezigheid van duizenden Iraanse ‘adviseurs’ (vaak niet meer dan een eufemisme voor gevechtstroepen) van de Revolutionaire Garde en tienduizenden Iraakse en Afghaanse sjiitische vrijwilligers leiden tot
groeiende nervositeit in Tel Aviv en Jeruzalem.

Nieuwe oorlog
In Israël raken steeds meer hoge militairen en politici ervan overtuigd dat een nieuwe oorlog met Hezbollah onvermijdelijk is. Wanneer de sjiitische militie de handen vrij heeft in Syrië lijkt het nauwelijks een gewaagde voorspelling dat zij zich op Israël zullen richten. Met name de naar schatting 100.000 raketten die Hezbollah heeft geproduceerd of van Iran en Syrië heeft gekregen, baren de Joodse staat grote zorgen. Aan de andere kant is realisme op zijn plaats. De totale strijdmacht van de ‘Partij van God’ bedraagt waarschijnlijk niet meer dan 35.000 man (Iraans gepoch dat Hezbollah 65.000 strijders onder de wapenen zou hebben kan naar het rijk der fabelen worden verwezen). Een geducht
aantal, zeker, maar geen leger dat offensief een probleem voor de IDF mag vormen. Hezbollah heeft nauwelijks tanks, weinig artillerie en geen luchtmacht.
Met een defensieve tactiek kan Hezbollah het de Israëli’s wel lastig maken, daartoe toonde de organisatie zich al in 2006 in staat, maar de gedachte dat de sjiitische jihadi’s zullen oprukken naar de grote Israëlische bevolkingscentra is volkomen onrealistisch. Toch kun je het de Israelische regering en legerleiding niet kwalijk nemen dat zij het niet zo ver willen laten komen. Hezbollahs tienduizenden raketten zouden – hoewel waarschijnlijk niet erg precies – enorme verwoestingen kunnen aanrichten in Tel Aviv, Haifa of Jeruzalem. Bovendien bekommert de Israëlische samenleving zich traditioneel veel meer om de verliezen onder haar jonge mannen en vrouwen in uniform dan haar Arabische buren. De fanatieke Hezbollah-aanhangers met hun doctrine van martelaarschap vormen hierop geen uitzondering. De vraag is of Israël het zich kan veroorloven dat Hezbollah militair en – dankzij de successen in Syrië – politiek steeds sterker wordt.

Een IDF-hospik verzorgt een (nep-)gewonde tijdens de oefening Or Hadagan. Foto: Basel Awidat/FLASH90

Wederopbouw
Het is daarom van groot belang dat de Iraanse invloed in Damascus wordt teruggedrongen. Een minder pro-Iraans Syrië zou de bevoorrading van Hezbollah vanuit de Islamitische Republiek een stuk moeilijker maken. Maar hoe dit te bereiken nu juist met behulp van Iraanse inmenging Assads regering de bovenliggende partij in het conflict is geworden? Hulp komt mogelijk uit onvermoede hoek. Ten eerste lijken de Russen niet onverdeeld enthousiast over de Iraanse invloed op het regime in Damascus. President Vladimir Poetin en de ayatollahs in Teheran zijn niet bepaald natuurlijke bondgenoten. Het is niet ondenkbaar dat Moskou druk zal uitoefenen op president Assad om de Iraniërs – na hen voor bewezen diensten bedankt te hebben – vriendelijk maar dringend te verzoeken het land te verlaten. Assad is een seculiere alawiet, zeker geen fundamentalistische Khomeini-aanhanger. En het is per slot van rekening meer Rusland dan Iran geweest dat met zijn militaire interventie het tij in Syrië heeft gekeerd.

Egypte heeft zich opgeworpen zijn oude bondgenoot Syrië uit de brand te helpen

Veel zal ervan afhangen wie bereid is het diepst in de buidel te tasten voor de wederopbouw van het na zes jaar burgeroorlog grondig verwoeste land. De rijke Arabische Golfstaten lijken niet de aangewezenen hiervoor, zij hebben de afgelopen jaren immers ferm de kant van Assads vijanden gekozen. In dat licht zullen velen toch naar Iran kijken, maar de afgelopen maanden is er een nieuwe speler ten tonele verschenen. Egypte heeft zich – naar verluidt met enthousiaste goedkeuring van Moskou – opgeworpen om zijn oude bondgenoot Syrië (tussen 1958 en 1961 vormden de twee landen samen de ‘Verenigde Arabische Republiek’) uit de brand te helpen. Onderhandelingen over een staakt-het-vuren in een opstandige enclave ten oosten van Damascus vonden de afgelopen maanden plaats onder Egyptisch toezicht. Nog belangrijker was het bezoek dat een Egyptische handelsdelegatie in augustus bracht aan Syrië.
Uiteraard hecht Jeruzalem enorme waarde aan een grotere rol van zijn soms ongemakkelijke maar over het algemeen betrouwbare bondgenoot in Syrië. Het is te vroeg te concluderen dat Egypte Iran zal vervangen als invloedrijkste speler aan de noordgrens van de Joodse staat, maar met behulp van de Russen en wellicht uiteindelijk ook de Golfstaten – immer bevreesd voor de groeiende invloed van het sjiitische Iran – bestaat de kans dat de door Teheran zo vurig gewenste sjiitische landverbinding naar de Middellandse Zee (via Irak, Syrië en Libanon) een ongerealiseerde droom van de ayatollahs blijft. Tot het zover is, zal de IDF-blijven oefenen voor de verwachte strijd met Hezbollah. Met losse flodders, computersimulaties en nep-gewonden. Het is voor alle partijen te hopen dat het daarbij blijft.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *