Zomergasten met Abou Jahjah was een lesje hedendaagse demagogie. Als een zwatelpaus der Lage Landen ontvouwde hij zijn wereldvisie, waarin geen plaats is voor degenen die hij als racist, zionist of collaborateur beschouwt.
Door Ruben Gischler
Ondanks de kansen die hij liet liggen, deed Thomas Erdbrink binnen zijn mogelijkheden ongelooflijk zijn best. Ik geef het je te doen, drie uur lang sparren met een zelfvoldane gummibal die je laat verzuipen in een elastische woordenbrij.
Als puber vond Jahjah Libanon al een ‘construct’. Nee, dan liever flirten met de Baathpartij. Verschillende malen omschreef hij zichzelf als Arabisch nationalist, hoewel hij sinds 2009 liever gelooft in een Arabisch collectief. Erdbrink ging daar onvoldoende op in. Ook op het verhaal dat Abou Jahjah als jongetje zo idolaat was van het onappetijtelijke voetbalspel van de Duitse Mannschaft. Hij moest huilen toen zij in 1988 verloren van Nederland. Waarom werd niet duidelijk. En dan de ‘diversiteit’ binnen het gezin van Abou Jahjah. Zijn maronitische moeder durfde niet te bidden in bijzijn van haar zoon. Ligt daarin de verklaring van zijn tirannieke stelligheid? Hoe zat het met het gat in Abou Jahjah’s biografie; wat heeft hij precies in Libanon uitgespookt? Erdbrink liet het na om te vragen, of zijn daar afspraken over gemaakt?
Natuurlijk was er Abou Jahjahs geliefde stokpaardje: ‘zionisme is racisme’. Dat probeerde hij paradoxaal genoeg aan te tonen met een bewogen speech van Netanyahu in een Parijse synagoge na de aanslag op Parijse Hyper Cacher. De ironie dat hij ter illustratie van het ‘kolonialistische, racistische zionisme’ een fragment koos van een staatsman die zijn volk een hart onder de riem steekt op een manier die vandaag de dag zeldzaam is, ontging hem blijkbaar. Een ander fragment kwam uit de Israëlische film Waltz with Bashir. Na afloop sneerde Abou Jahjah dat blijkbaar alleen het berouwvolle perspectief van de dader het Westen tot andere gedachten kon brengen. Het perspectief van het slachtoffer was voor hem duidelijk niet overtuigend genoeg, dus nam Abou Jahjah zijn toevlucht tot de Palestijnse professor Edward Said, de man die zichzelf ooit ‘de laatste Joodse intellectueel’ noemde en alles in het werk stelde om van de Palestijnen de nieuwe Joden te maken, Joden 2.0, zeg maar.
Onvermoeibaar bleef Erdbrink Abou Jahjah confronteren met zijn beruchte uitspraken als ‘zionistenpijper’, tot zijn vrolijke juichen om 9/11. Als antwoord kreeg de kijker onnavolgbare jij-bakken. Daar wrong de schoen. Te veel hengelde Erdbrink naar begrip voor geplaagde Europese Joden die niet per se zionisten hoeven te zijn, of zocht hij Abou Jahjahs erkenning van Israëlische zelfkritiek zoals $Waltz with Bashir$ liet zien. Daar had Abou Jahjah natuurlijk geen begrip voor. Hij kreeg amper uit zijn mond dat Waltz with Bashir voor een Israëlische film best wel oké was. Hierdoor bleef het beeld van de Palestijn als ultiem slachtoffer en het zionisme als racistische ideologie onweersproken.
Gemiste kans. Alsof het probleem van deze jahjahlogie alleen maar het kwetsen van gevoelens zou zijn of onvoldoende onderscheid maken tussen zionisten en Joden. Stel je voor dat je telkens moet verklaren dat Nederlanders niet per se koningshuisaanhangers hoeven te zijn. Zeker uit de mond van een zelfverklaard Arabisch nationalist (over construct gesproken) is een veroordeling van zionisme ronduit belachelijk. Zijn karikaturale en monolithische omschrijving van een brede en historisch gerechtvaardigde stroming met zeer diverse verschijningsvormen is gewoon antisemitisch. Van Abou Jahjah konden wij niet anders verwachten. Maar dat de VPRO (en niet alleen de VPRO) dit als een ‘interessante maatschappelijke visie’ beschouwt, zegt veel over het huidige klimaat. De ‘gekwetste gevoelens onder Nederlandse Joden’ zijn bij monde van Zomergasten-hoofdredacteur Karen de Bok natuurlijk jammer, maar voor de rest moet deze visie gehoord worden.
Maar het gaat allang niet meer alleen om Joden. In de utopie van Abou Jahjah zal Nederland geen Nederland meer zijn. En België geen België. “Tsja, nu zullen jullie begrijpen wat wij al die tijd hebben moeten ervaren, hoewel het natuurlijk moeilijk is om je cocon te moeten verlaten,” zei de man.
En dan mogen wij nog in onze handjes knijpen dat wij bij wijze van nostalgie Jacques Brel mogen behouden. We zijn gewaarschuwd.