Van de foto in Trouw van 31 juli is zó een commerciële wandversiering te maken. Tom Fürstenberg, de chazan en leader of the pack, draagt de Torarol de Deventer sjoel uit, gehuld in een talliet. Aan zijn mond de grootste sjofar van Nederland. Chagall is er niks bij.
Volgens sommige bladen is dit het sluitstuk van de Shoa in Nederland. René Cuperus (de Volkskrant) hekelt ‘de verdrijving van de joodse gemeente uit Deventer’ en spreekt van ‘een commerciële pogrom in 2018’. Pardon?! ‘De verdrijving’ gaat gepaard met ‘een ijzige wanhoopskreet’ en het zingen van Adon Olam, ‘een intens strijdlied’ (Trouw).
Gelukkig, de Joden van Deventer zijn geen makke schapen en hebben luidkeels actie gevoerd. En verloren. De achtergrond van de strijd is simpel. De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) kocht de synagoge in 1952 van het NIK en zette hem in 2010 te koop. Want de CGK ging, met twee andere kerkgenootschappen, naar een nieuw gebouw. Voor de gemeente Deventer was de koopprijs van een miljoen euro voor een gebouw vol asbest en gebreken eenvoudigweg te hoog. Fürstenberg huurde per sjoeldienst de kerk, zonder huurcontract. Van zijn minieme Joodse kehilla (pas sinds kort een Joodse gemeente, en Masorti) wonen slechts enkelen in Deventer; de paar overige Deventer Joden zijn orthodox, reform of seculier.
Fürstenberg stookte het vuur al die jaren flink op. Met een fantastische pr. Als het even kon nodigde hij B en W en andere hotemetoten uit, die voor hun fatsoen niet weg konden blijven. Maar wat te doen met een gebouw uit 1892 voor (toen) een Joodse gemeenschap van 500 mensen? Van de 629 (in 1941) kwam er al vóór de Tweede Wereldoorlog slechts een handjevol naar sjoel. Talloze synagogen zijn na de oorlog verkocht. Met verdriet, maar zonder bombarie. We zijn het volk van het boek, niet van de gebouwen. Zelfs niet van een rijksmonument als de Deventer sjoel.
Wat Tom en de zijnen vorige week lieten zien was Jodendom als kitsch. Met een samengeraapt stel rituele voorwerpen en veel gejammer, maar wel in korte broek, want de mussen vielen van het dak. Ik moet niets hebben van sentimentaliteit en guilt slinging. Maar ja, mijn aard is dwars. Dus, ingezondenbrievenschrijvers: aan het werk! Slacht mij af!