Sinds een paar weken woont er een nieuw gezin bij ons in de straat. Vanaf het begin was duidelijk dat het niet zomaar om een doorsneegezinnetje ging. Neem alleen al de kinderen. Maar liefst zeven stuks en aan hun moeder te zien is de achtste onderweg. Gisteren heeft vader Henk me al zijn zonen en dochters voorgesteld. Die stonden braaf naast elkaar opgesteld in de huiskamer, als de Daltons keurig gesorteerd van groot naar klein.
Van de negenjarige Christian tot dreumes Jantine. Vader Henk had bij mij aangebeld nadat hij de brandende chanoekakaarsjes in de vensterbank had opgemerkt. Het was een fl inke stap van het godvrezende Elspeet naar de grote boze hoofdstad geweest, maar de vele Joodse broeders en zusters in de buurt maakten veel goed. Hij wilde me graag voorstellen aan zijn gezin, maar ook wilde hij me om een gunst vragen. Midden in de huiskamer stond een grote kerstboom. Ongevraagd begon Henk te vertellen over alle do’s en don’ts. Voorzichtig tilde hij de piek op. De punt van de boom moest te allen tijde recht omhoog staan, wijzend naar God in de hemel. Een enkele knak in de hoogste tak zou de kerstboom in één klap ongeldig maken. Vol verbazing luisterde ik daarna naar de vele voorwaarden waaraan de kerstballen moeten voldoen. Over de minimale grootte bestonden veel verschillende meningen, maar Henk hield zich aan een omtrek van ten minste 20 centimeter. Er mochten geen deukjes in zitten en al helemaal geen lasnaad. Op de kerstboom na was de huiskamer nogal kaal. Geen televisie en geen bloemen en planten. Dat laatste bleek onderdeel van het kerstfeest. Niet alleen is het verplicht om een kerstboom in huis te hebben, gedurende de kerst zijn alle andere bomen taboe. Nu zijn bloemen en planten strikt genomen geen bomen, maar om elk risico te vermijden moeten die ook het huis uit. Daarom was de keuken grondig uitgeruimd en schoongemaakt door Carlijne, Henks vrouw. Ze had tijdig alle aardappels, uien en knofl ook opgemaakt of weggegooid. Dat soort groenten kan na verloop van tijd gaan kiemen en dan ontstaat in feite een nieuwe plant. Ademloos en een tikkeltje verbouwereerd hoorde ik het aan. Totdat mijn blik op de wat verwilderde achtertuin viel, gedomineerd door een majestueuze populier. Nog voor ik iets kon zeggen, bevestigde de heer des huizes het dilemma. Eigenlijk moesten de populier en alle planten met wortel en al worden weggehaald, maar dat kon natuurlijk niet zomaar. Of ik daarom als niet-christen zijn tuin wilde kopen. Nee, dat ging me geen zakken met geld kosten, het was genoeg om een contractje te tekenen dat Henk uit zijn binnenzak viste. Een kleine aanbetaling van een euro was genoeg. Het was de bedoeling dat ik na de kerst dan alsnog van de deal af zou zien. Want mijn nieuwe overburen waren maar wat blij met hun nieuwe tuin. Ik zette mijn handtekening en haalde een euro uit mijn portemonnee. Enigszins beduusd nam ik afscheid en stak de straat over naar huis. Ik kuste de mezoeza en stapte mijn eigen vertrouwde woning in. Wat was ik blij dat ik gewoon Joods was!