Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Buitenland

Kosjere quinoa?

Redactie 03 april 2015, 00:00
Kosjere quinoa?
Camino_a_Puno_Golpeando_quinoa

Quinoa boeren in Peru

Met Pesach vieren we de bevrijding uit de slavernij, maar is onze seidertafel wel slavernij-vrij?

Door: Rabbijn Clary Rooda

Vorig jaar stond er een Pesachrecept in het NIW met quinoa, een zaad dat door de rabbijnen kosjer voor Pesach is verklaard. Een welkome afwisseling met de aardappels en matses. Maar er kleeft een ethisch probleem aan het eten van quinoa, juist met een feest waarbij wij onze bevrijding uit de slavernij vieren. Omdat het zo populair is in het Westen kunnen de boeren in Bolivia die het verbouwen en oogsten, hun volksvoedsel zelf niet meer betalen. In plaats daarvan eten ze minder voedzame granen zoals maïs, tarwe of witte rijst. Zij zijn slaaf van de voedselmarkt geworden en zijn afhankelijk van grote bedrijven. Voor sommigen is dit onethische aspect aan de voedselproductie reden om quinoa als niet-kosjer te bestempelen. Pesach is het feest waarbij we onze bevrijding uit de slavernij vieren. Avadiem hajienoe, ata bene chorien, ‘slaven waren we, en nu zijn we vrij’, zingen we elk jaar aan de seidertafel. Juist met Pesach, waarbij iedereen verplicht is zichzelf te beschouwen alsof hij zelf uit Egypte is weggetrokken, zouden we oog moeten hebben voor de noden van andere mensen, voor moderne vormen van slavernij.

Fair trade
Het verhaal van quinoa is een voorbeeld van een dilemma waar wij vaker voor staan. In dit geval: kijken we alleen of een product kosjer lePesach is of nemen we ethische aspecten mee in onze afweging, zoals de behandeling van werknemers? Er is ‘fairtradequinoa’ te koop, vaak verbouwd door coöperaties. Die boeren houden een gedeelte van de oogst zelf en delen in de winst. Ook producten als koffie, thee, chocola en veel andere voedingsmiddelen zijn fair trade verkrijgbaar. Het principe van fair trade (‘eerlijke handel’) is geen moderne uitvinding. De Tora roept ons al op arbeiders goed te behandelen: ‘Benadeel je naaste niet en beroof hem niet; laat het loon van de dagloner niet ’s nachts bij je overblijven tot de volgende morgen.’ (Wajikra/Leviticus 19:13). In Devariem wordt dit verbod op uitbuiting – in het Hebreeuws osjek genaamd – verder uitgebreid: ‘Je mag van een arme, behoeftige arbeider of het je broeder is of een vreemdeling, die zich in je land binnen je poorten ophoudt, niets wederrechtelijk achterhouden. Op de dag zelf moet je hem zijn loon geven, laat daar de zon niet over ondergaan, want hij is een arme man en hij snakt ernaar. Laat hem niet bij de Eeuwige over je klagen, zodat het je als zonde (chet) wordt aangerekend.’ (Dew./Deut. 24:14-15). Een arbeider niet goed behandelen is dus een zwaar vergrijp, een zonde.

Schamel loon
Onze voedselproductie brengt moderne vormen van slavernij met zich mee. Arbeiders maken lange dagen voor een schamel loon en hun gezondheid wordt in gevaar gebracht door het gif waarmee ze werken; kinderen die gedwongen worden te werken, kunnen niet naar school en hebben daardoor geen perspectief op een betere toekomst. Dit kun je zien als een vorm van stelen: we betalen te weinig voor het werk dat ze doen, we ontnemen hun de vrijheid eigen keuzes te maken en hun gezondheid en toekomst zijn in het geding. In de Talmoed stelt Rabbi Eliezer ben Ja’akov: ‘Als iemand een se’a (bepaalde hoeveelheid) graan zou stelen, het tot meel zou malen, het zou kneden en bakken en challa zou nemen, hoe kan hij dan de bracha erover zeggen? Deze persoon zegt geen zegenspreuk voor de Eeuwige, maar begaat blasfemie tegen Hem!’ (BT Baba Kama 94b) De Talmoed vertelt het verhaal van Rav Jehoeda. Hij zat altijd lang aan tafel, want misschien zou er een arm iemand langskomen die hij te eten kon geven (BT Berachot 55a). Dit is in feite wat wij doen aan het begin van de seider: wij nodigen iedereen die honger heeft uit om mee te eten. Rav Jehoeda hoopt een arme te kunnen voeden, want gaat de Talmoed verder: ‘Gedurende de hele tijd dat de Tempel bestond, zorgde het altaar voor verzoening voor Israël. Maar nu zorgt iemands tafel voor verzoening voor hem.’ Onze tafel wordt vergeleken met het altaar. We moeten ons dus bewust zijn van wat we op tafel zetten. Ons voedsel biedt een mogelijkheid om onze zonden te vergeven; zonden zoals het uitbuiten van arbeiders. Dit beseffende is mijn vraag aan u: welke fairtradeproducten zet u dit jaar op uw seidertafel?

Zie www.fairtrade.nl voor meer informatie en producten.

 

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *