De dagen tussen Rosj Hasjana en Jom Kipoer: de meest beladen periode van het Joodse jaar. Rabbijn Menachem Sebbag over de plechtigste dagen gekenmerkt door berouw en gebeden om G’ds vergiffenis en het besluit de verbroken harmonie tussen mensen en G’d en tussen mensen onderling te herstellen.
Alweer is een jaar voorbij gevlogen of, zoals het oude proza luidt: weer is een druppel gevallen in de zee der eeuwigheid. Vorige week hebben Joden overal ter wereld zich verzameld in de synagogen om in gebed hun oud-nieuwe hoop voor een betere wereld tot uitdrukking te brengen. Dit omdat wij geloven in de toekomst van de mensheid. Omdat wij er vast van overtuigd zijn dat aan het einde der dagen het goede zal triomferen over het kwade en de waarheid volledig zal zegevieren over de leugen. Omdat, ondanks duizenden jaren van lijden en zwerven, ons geloof voor een betere wereld ons niet is afgenomen. En dit alles terwijl tijden komen en tijden gaan, en wij moeten constateren dat de mensheid haar energie en wijsheid concentreert op verstoring en vernietiging. Roof, bloedvergieten, terreur, valsheid en desinformatie zijn volop om ons heen en toch hullen we ons opnieuw in onze oude gebedsmantels en met innig gevoel herhalen wij het profetische gebed dat de heerschappij van terreur moge eindigen en in rook opgaan.
Proloog
Maar ik zal de laatste zijn om te beweren dat het niet ieder jaar moeilijker wordt dit geloof en vertrouwen op te brengen. Niet dat ik een seconde twijfel aan het Koningschap G’ds of aan de toekomstige verlossing van de messiaanse tijd van Israël en de gehele mensheid. Maar het wordt vermoeiend om telkens opnieuw, bij iedere teleurstelling, het positieve eruit te halen en waar dat niet kan, terug te grijpen en te berusten in de gedachte dat dit onbegrip het product is van menselijke beperkingen. Onze geschiedenis als volk en als gemeenschap stroomt niet rustig. Elk tijdperk lijkt een drama apart: geen afgesloten drama’s, maar prologen. Het drama van het Gaza-flottielje was een proloog voor het politieke drama tussen Turkije en Israël; het drama van het Tahrirplein een proloog voor de dramatische politieke spanningen met Israël. En dichter bij huis, het drama van het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren, een proloog voor de komende onrust over de rituele besnijdenis, om er maar een paar te noemen.
Snoeihard zelfonderzoek
De verheven dagen van Rosj Hasjana, waar de nadruk wordt gelegd op alles van feest der schepping tot de profetische blik op het einde der tijden, wordt op de voet gevolgd door de dagen van inkeer en uiteindelijk Jom Kipoer. Hierdoor wordt het minder globaal en meer persoonlijk. Hoe heb ik het afgelopen jaar gehandeld? Wat is mijn bijdrage geweest? Natuurlijk met inachtneming van mijn persoonlijke situatie, capaciteiten et cetera. Nu komt de tijd om de spiegel voor te houden en de details te analyseren. Geen toevlucht in de wazigheid van ‘de grote lijnen’ en algemene begrippen, maar snoeihard zelfonderzoek tot in de kleinste details. Niet vingerwijzend naar anderen maar met gebalde vuist op de eigen borst slaan. Confrontatie met het eigen gedrag, beslissingen en de resultaten daarvan. Soms moeten we ook met gebogen hoofd en vol schaamte toegeven dat we een ander excuses moeten aanbieden voor ons gedrag. Plotseling gaat het niet meer over de ‘wereld’ maar over ‘mij’. Niet meer over het collectieve maar over het individu. En dan wordt me verteld dat ik niet ter verantwoording zal worden geroepen voor de hongersnood in de Hoorn van Afrika, de slachtpartijen in Libië of Syrië, de anti-Israëlhouding van de Arabische wereld en de onverschilligheid van de rest, het faillissement van Griekenland, de bankencrisis en de recessie, zelfs niet de onrust bij de Joodse Gemeente van Amsterdam. Maar wat heb ik gedaan daar waar ik bij machte was om iets, hoe klein dan ook, te doen? Heb ik mijn verantwoordelijkheid genomen daar waar het kon? En waren mijn motivaties juist en mijn handelingen zuiver?
Mijn eigen Jom Kipoer
Ergens tussen afgelopen Jom Kipoer en deze komende Jom Kipoer heb ik mijn eigen toegevoegde persoonlijke Jom Kipoer gehad. Ik moest een halve dag vasten, deze keer niet in G’ddelijke opdracht maar omdat ik nuchter moest zijn voor een anesthesie. Liggend op de operatietafel van het Centraal Militair Hospitaal met een in blauw gekleed team om mij heen, wachtend tot mijn bewustzijn mij met geweld zou worden ontnomen heb ik het moment gebruikt om mijn gebed (Sjema) te zeggen en vervolgens de widoei (zondebelijdenis) van Jom Kipoer uit te spreken. Eigenlijk de gebeden van de stervende. Het klinkt luguber maar dat was het niet; het was best mooi. Mijn exacte gedachten en gevoelens ga ik hier niet tentoonspreiden, laat ik volstaan met te zeggen dat op dat moment de wereldproblematiek bij mij niet op de voorgrond stond. Ik kreeg in veel zaken nieuwe perspectieven en deze zijn ook na de succesvolle ingreep bij me gebleven. Uit die nieuwe perspectieven is onder andere AMOS geboren dat al bewezen heeft een verrijking voor Joods Nederland te zijn: een project waarbij de grote politieke lijnen van verleden, heden en toekomst worden losgelaten en er wordt geconcentreerd op de behoefte van ieder individu in zijn of haar realiteit: een voorbeeld van hoe verantwoordelijkheid wordt genomen daar waar het kan, wetende dat de mens niet volledig bij machte is alles te corrigeren.
Persoonlijk verantwoordelijk
Jom Kipoer is de tijd om de vooroordelen af te schudden; het eigen ego tijdelijk te parkeren; ons te kleden in onze sargenes (doodskleding) en bewust te worden van onze persoonlijke verantwoordelijkheid. Te bedenken hoe, als dit mijn laatste moment op aarde zou zijn, ik het zou willen beleven. Wat kan ik nog corrigeren, herstellen of goedmaken, met mijn Schepper of met mijn medemens? Waar moeten de prioriteiten liggen voor het komende jaar als het mij zal zijn gegund? En wat moet ik nog doen als dat niet zo zal blijken te zijn? Met zo’n instelling volgen automatisch nieuwe perspectieven: positieve en vooral realistische voornemens.
De machteloosheid van de wereldblik van Rosj Hasjana wordt ruim gecompenseerd door de machtspositie van Jom Kipoer waar het over ‘mij’ gaat. Misschien kan ik inderdaad niets doen om de ellende buiten mijn bereik te veranderen. Maar hoe machtig ben ik om mijzelf en datgene wat binnen mijn bereik is, positief te beïnvloeden! Met al het positieve dat uit deze dag kan komen weet ik zeker dat terwijl wij ons in rumoerige tijden bevinden wij kunnen uitkijken naar een jaar van rust, broederschap en welzijn. Een vreedzaam en veilig jaar in onze kehilla en in ons heilige land Israël en voor de hele wereld. Amen. Chatima tova.