
Foto: Tal Sarid
Shimon Peres bracht afgelopen week een officieel bezoek aan Nederland. Het NIW was – bijna – overal bij.
Wie was er niet bij? Dat kun je beter vragen over de bijeenkomst met president Peres in de Portugese Synagoge afgelopen zondagmiddag. De rij bezoekers reikte vanaf de ingang van de synagoge tot bijna aan de Hortus Botanicus. Naast de ‘usual suspects’ waren er ook onverwachte gezichten: Dick Berlijn, de huidige commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp, Frits Bolkestein, Omroep Max-baas Jan Slagter, ex-ministers Rosenthal en Hirsch Ballin, en regisseur Eddie Terstal bijvoorbeeld. Terwijl de bezoekers gingen zitten bracht Peres een bezoek aan de Hollandse Schouwburg en werd daarna door JHM-baas Joël Cahen ontvangen in de bibliotheek Ets Chaim. Peres kreeg een aantal manuscripten te zien en schreef daarna in het gastenboek. Hij was de eerste na Barbra Streisand die iets mocht schrijven. Dat duurde even, wat de ‘MC’ van het evenement, CIDI-directeur Esther Voet, de vraag ontlokte of hij misschien een roman aan het schrijven was. Eerder die dag bezocht Peres op eigen verzoek het Anne Frank Huis, een bezoek dat niet op het oorspronkelijke programma stond, maar de afgelopen week breed uitgemeten werd in zo’n beetje alle kranten. Wat de meeste Nederlandse kranten niet oppikten was dat Peres van die gelegenheid gebruik maakte om op te merken dat hij ‘betwijfelt of Assad het dagboek van Anne wel gelezen heeft’. Peres’ bezoek aan de Hollandsche Schouwburg kreeg overigens veel minder aandacht. Bij binnenkomst van de hoogbejaarde president in de Snoge zong het huiskoor van de PIG, Santo Servicio ‘baroech haba’ voor Peres, die naast Voet in een fauteuil voor de aron hakodesj plaatsnam. De zon die buiten volop scheen zorgde voor een betoverende lichtval door de hoge ramen, maar natuurlijk waren ook de kaarsen aan.
Positief
Aan Esther Voet de eer om de president een paar vragen te stellen, wat Peres de gelegenheid gaf om ze niet precies te beantwoorden maar wel zijn punten te maken. We lazen dezelfde punten de zaterdag ervoor al in het interview in De Telegraaf en hij herhaalde ze tijdens zijn bezoek aan het Vredespaleis in Den Haag en in zijn toespraak voor leden van de Eerste en Tweede Kamer op dinsdag. In de Snoge refereerde Peres aan de kaarsen, volgens hem het ultieme symbool van het Joodse volk. ‘Eén lichtje kan de duisternis doorbreken’ en het Joodse volk is ‘klein in getal, maar groots in geestkracht’. Peres benadrukte dat hij nog steeds gelooft in vrede met de Palestijnen en dat hij denkt dat dit niet lang hoeft te duren. ‘De grootste vijand van vrede is scepsis,’ zei de president, die zich af en toe naar Voet toe moest buigen om haar te kunnen horen. ‘Wij willen het, zij willen het, en er is geen beter alternatief.’ Hij herhaalde nog eens het door hem vaak gemaakte grapje dat pessimisten en optimisten beiden hetzelfde leven leiden, maar dat de optimist (zoals hijzelf) een leuker leven heeft. Op de vraag van Voet hoe hij aankijkt tegen de veranderde sfeer jegens Israël antwoordt hij dat men naar de feiten moet kijken. Niet alleen heeft Israël alle oorlogen gewonnen, het heeft ook vrede met Egypte en Jordanië weten te sluiten en zich unilateraal teruggetrokken uit de Gazastrook. ‘Wij zijn geen volk dat een ander volk onderdrukt.’ Hij had nog een paar mooie oneliners op zak: ‘Antisemitisme is een ziekte, en geen Joodse ziekte. De zieken moeten zichzelf genezen, niet ons.’ Voet wilde ook nog weten waarom Peres niet lekker van zijn kleinkinderen gaat genieten, dat heeft hij op zijn leeftijd immers wel verdiend? ‘Ik verontschuldig me voor mijn leeftijd’ zei Peres, ‘maar ik heb geen andere keuze. Als je werkt en je bent optimistisch ben je gelukkiger en heeft je leven meer betekenis.’ Voet werd op het laatst toch nog even politiek en vertelde Peres over de onenigheid binnen de Joodse gemeenschap in Nederland, die zo klein is dat hij niet eens het Ajax-stadion vult. ‘Wie?’ vraagt Peres tot hilariteit van de aanwezigen, en antwoordt dan dat eenheid niet bepaald een kenmerkende eigenschap van Joden is. Sterker nog, de grootste bijdrage van Joden aan de wereld is ontevredenheid. ‘Als je ontevreden bent ga je namelijk iets doen om je situatie te veranderen.’ En zolang je geen wapens tegen elkaar gebruikt hoef je je geen zorgen te maken.
Lees verder in NIW 4