Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Achtergrond

Man van de data

Niet alleen is Jaap Goudsmit een van de belangrijkste virologen van ons land en is hij nauw betrokken bij het onderzoek naar covid-19, ook schreef hij, geïnspireerd door zijn moeder, het boek Wie herdenken wij op 4 mei? “Het gaat om het waarom.”

Esther Voet 09 augustus 2020, 10:00
Man van de data

De vraag naar het ‘waarom’ loopt als een rode draad door het leven van Jaap Goudsmit. ‘Waarom?’ was voor hem een van de drijfveren voor het boek Wie herdenken we op 4 mei? en zijn hele wetenschappelijke leven als viroloog draait om het woord. Hij ziet parallellen tussen het gevoel van onvrijheid tijdens de oorlog, en – in een heel andere hoedanigheid – het gevoel van onvrijheid dat we nu ervaren tijdens de coronapandemie. Goudsmit heeft als wetenschapper een enorme staat van dienst. Hij legde zich toe op onderzoek naar het hiv-virus, de veroorzaker van aids, en ontdekte de achilleshiel van het influenzavirus, waardoor misschien ooit een griepprik voor kin – deren beschikbaar komt die hen levenslang tegen de griep zal beschermen. Hoewel hij inmiddels 68 is en dus met emeritaat zou moeten zijn, hield hij zich de laatste jaren bezig met onderzoek naar alzheimer en het verouderingssysteem in de mens. Dat staat nu even op een laag pitje, want ineens was er corona.

“Dit is de grootste epidemie die we ooit hebben gezien, vooral vanwege de enorme gevolgen voor de maatschappij,” zegt Goudsmit. “Tijdens de aidsepidemie was er sprake van een duidelijke risicogroep. Die was identificeerbaar doordat het virus werd verspreid door middel van seksueel contact en bloed. Maar bij covid-19 gaat het om een luchtweginfectie die iedereen kan treffen. In dat opzicht lijkt de ziekte op de griep, maar alleen in dat opzicht. Nog nooit hebben we een pandemie gehad die de hele wereld stillegde. De maatregelen zijn vrijwel overal gelijk, alleen zijn ze niet in elk land op hetzelfde moment doorgevoerd. Dat geldt nu ook voor het gefaseerd opheffen van de maatschappij-ontwrichtende maatregelen. De di – lemma’s waarvoor we staan, zijn uniek. In het verleden zijn wel draconische maatregelen getroffen, zoals in Oost-Azië tijdens de sarsuitbraak, maar die waren altijd lokaal, niet mondiaal. Daarom is dit een gebeurtenis van ongekende omvang.”

‘Nog nooit hebben we een pandemie gehad waarbij de hele wereld stilstond’

Situatie onderschat
De verschillende mores in landen spelen volgens Goudsmit een rol van belang. In Frankrijk of Italië kun je rustig het leger inzetten voor de handhaving van de zogeheten lockdown, in Nederland wordt dat als onacceptabel beschouwd. Het is niet verbazingwekkend dat iedereen de situatie aanvankelijk onderschatte. Dat is volgens Goudsmit niemand te verwijten. “Niemand wist hoe dit virus zich zou gaan ontwikkelen. Ook in China, waar het virus vandaan komt, was dat niet bekend. Westerse wetenschappers kregen van de Chinezen al heel vroeg, op 7 januari, de genetische code van het virus. Als je die code kent, kun je meteen testen maken.”

Daar ligt volgens Goudsmit de crux: in Nederland is niet meteen ingezet op de ontwikkeling van die testen, dus kan nu niet voldoende getest worden. Toch is dat de enige manier waarop het virus kan worden beheerst. Dat dat niet lukt heeft volgens Goudsmit een voorgeschiedenis: de grote bezuinigingen op de infrastructuur van onze volksgezondheid. “De GGD is verkleind, het ziekenfonds bestaat niet meer en het RIVM is afgeslankt. Mijn analyse is dat de capaciteit die daarmee verloren is gegaan, niet een, twee, drie weer op te bouwen is.”

Deltaplan
Het gevolg van die gebrekkige infrastructuur is dat moet worden vertrouwd op modellen zonder data: “Onze capaciteit om te testen is niet groot genoeg, terwijl je daarvoor wel degelijk de 4700 huisartsenpraktijken, verspreid door heel Nederland, zou kunnen inzetten. In Azië hebben ze dat na de eerdere sarsepidemie wel gedaan. Wij wetenschappers wisten dat opnieuw een epidemie in aantocht was, maar uit bezuinigingsdrift koos de politiek voor een afbraak van die essentiële infrastructuur. Hoe anders is het verlopen met het Deltaplan? Daaraan besteden we ieder jaar een miljard euro, zonder dat we ernaar omkijken. Zo voorkomen we dat ons land een overstroming treft als die van 1953. Niemand die het over dat miljard heeft, wij vinden dat een logisch gegeven. Maar in de volksgezondheidszorg hebben we zo’n deltaplan nagelaten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Groot-Brittannië en Duitsland. Daar zijn biobanken aangelegd waaruit direct data geput kunnen worden. Ik pleit daar krachtig voor. Als we die infrastructuur nu niet aanleggen, zijn we niet klaar voor een volgende epidemie. En we hebben tot nu toe deze uitbraak gemanaged op basis van het aantal beschikbare intensivecarebedden. Hoe anders hadden we kunnen handelen als die ic-plaatsen wel voldoende waren geweest?”

Jaap Goudsmit pleit met verve voor een snelle uitbreiding van het testbeleid. Doordat er veel te weinig getest wordt, blijven te veel vragen nu onbeantwoord. Die testen zouden de komende maand breed beschikbaar moeten komen – zowel de proef die corona aantoont als de test die antistoffen in het bloed laat zien. Er is dus licht aan het einde van de tunnel. Het materiaal dat nu verzameld wordt, zou dan alsnog betrouwbaar kunnen worden onderzocht. En dat is essentieel: “Kijk bijvoorbeeld naar wat nu in verpleeghuizen gebeurt. We weten niet wie elkaar aansteken. Zijn dat de bewoners zelf? Zijn dat hun kinderen of kleinkinderen? Is dat het verplegend personeel? Een antwoord hebben we niet. We tasten in het duister en daar ben ik geen fan van. Vergelijk dat met de relatief succesvolle aanpak in Duitsland. Daar testen ze op veel bredere schaal.”

‘Onze capaciteit om te testen is niet groot genoeg, terwijl je daar wel degelijk de 4700 huisartsenpraktijken voor kunt inzetten’

Niet vol te houden
In het dragen van mondkapjes gelooft Goudsmit niet. De regel is duidelijk: denk je dat je corona hebt, kom dan helemaal niet buiten. Mondkapjes beschermen niet tegen besmetting, ze verkleinen het risico de ander te besmetten. Maar als je denkt dat je zelf de besmetter bent, hoor je helemaal niet buiten te zijn. Wat vindt de viroloog van de Zweedse methode, waar kwetsbare groepen binnen zitten en de rest van de bevolking gewoon het café mag bezoeken? “Ook die methode zou hier niet werken. Een Zweedse politicus zei kortgeleden dat de anderhalvemetereconomie in zijn land al eeuwen usance is. De mensen houden van nature afstand. Vergelijk dat met de Italianen, die zijn veel lichamelijker, vandaar ook de grote uitbraak daar. Nederland zit ertussenin.”

Erg veel fiducie in die anderhalvemetereconomie heeft Goudsmit op langere termijn niet. Dat valt niet eindeloos lang vol te houden, hoewel hij zich op dit moment wel aan de regel houdt. “Ja, ik doe boodschappen, vroeg in de ochtend. Ik maak geen gebruik van handschoentjes of mondkapje, maar was mijn handen grondig voor vertrek en na terugkomst. Voorlichting over wat grondig is, zou trouwens best duidelijker mogen worden gegeven, want het is een bijna chirurgische procedure. Verder was ik mijn handen, ook als ik de hele dag thuis ben, zo’n vijf keer per dag. Gewoon om de routine erin te houden. En wij zijn in het gelukkige bezit van een tuin. Bezoekers zijn welkom, maar komen het huis niet in. Die kunnen door de schuur de tuin in komen waar de stoelen op gepaste afstand van elkaar staan.”

‘Een vaccin gaat lang duren. Ik zet eerder in op een geneesmiddel, op een therapie’

De oplossing voor het covid-19-virus ligt in de ontdekking van een vaccin. Allerlei instellingen zijn wereldwijd in de race om zo’n vaccin zo snel mogelijk op de markt te brengen. Helaas heeft Goudsmit een pessimistische boodschap. Het zou hem positief verrassen als er voor het einde van 2021 zo’n vaccin zou zijn, waarvan dan in eerste instantie alleen een kwetsbare groep, bijvoorbeeld 60-plussers, gebruik zou kunnen maken. Let wel: hier spreekt een van de grootste experts op het gebied van hiv en aids, waarvoor tot nu toe nog geen vaccin gevonden is. “Ik zet eerder in op een geneesmiddel, een therapie. Een middel dat patiënten een bezoek aan de intensive care bespaart en hun overlevingskansen vergroot door de verspreiding van het virus in het lichaam tegen te gaan. Ik denk dan aan hyperimmunoglobuline, gemaakt uit het bloed van genezen coronapatiënten en gemakkelijk lokaal te maken. Maar ik moet je teleurstellen, op heel veel vragen heb ik geen antwoord, zoals je hoort. Ideeën over methodes waarmee we antwoorden kunnen krijgen, heb ik wel.”

Verlatingsangst
Er is nog een reden waarom het NIW Jaap Goudsmit spreekt. Een totaal andere dan zijn expertise als viroloog. Die reden is het boek Wie herdenken wij op 4 mei? Aanleiding daarvoor is het afscheid dat Goudsmit eind 2017 moest nemen van zijn moeder. In de lente van dat jaar werd zij ernstig ziek. Alvleesklierkanker. Nooit eerder was zij ziek geweest, moeder en zoon wisten dat zij het einde van het jaar niet zou halen. “In die laatste maanden zijn we heel intensief met elkaar opgetrokken. Ze wilde dat ik haar begrafenis zou regelen en dat ik haar verhaal zou vertellen.

Ik kende de emoties van de oorlog, maar het verhaal kende ik eigenlijk slecht. Mijn moeder had duidelijke trauma’s opgelopen. Hoe een vriendinnetje met haar hele gezin plotseling was weggevoerd. En het verraad, zoals zij het noemde. Op 5 mei 1945 was Nederland bevrijd, op 7 mei was er groot feest op de Dam in Amsterdam waar mijn moeder met haar toenmalige vriendje naartoe ging. Maar niemand had rekening gehouden met de Duitse scherpschutters die nog overal zaten. Er volgde een bloedbad. Mijn moeder is met haar vriend in paniek de aangrenzende Warmoesstraat ingevlucht en heeft er op de deuren gebonkt in de hoop dat ze werden binnengelaten. Niemand deed open.”

Die ervaringen waren vormend voor Jaaps moeder. Zij leed aan een enorme verlatingsangst en bracht trauma’s over op haar kinderen. Jaap was de oudste. “Dat overbrengen van trauma’s uitte zich op allerlei manieren. Zo was zij in alle staten als ik als tiener een minuut te laat thuiskwam van een feestje. Dan was ze doodsbang dat ik was opgepakt en weggevoerd. Ik ken dus de problemen van de tweede generatie.”

Jaaps moeder had een enorme verlatingsangst en bracht trauma’s over op haar kinderen

Database
De laatste maanden met zijn moeder zetten Jaap Goudsmit aan tot het maken van het boek. Het was een labour of love. Want iedereen zegt altijd ‘dit nooit meer’ maar hoe voorkom je dat? De oorlog had een aanleiding. Kon je in 1933 al voorzien dat het zo mis zou gaan? “Ik ben als wetenschapper altijd geïnteresseerd in de context waarin iets plaatsvindt en wilde mijn familiegeschiedenis dus in die context kunnen plaatsen. Wat zou ik daaraan kunnen bijdragen? Omdat ik een man van feiten ben, ging ik op zoek naar de cijfers. Was er een boek dat in kaart bracht wie wij op 4 mei allemaal herdenken? Alle Nederlandse slachtoffers die ten gevolge van oorlog zijn gevallen, van 1939 tot en met 2019, heet het. Welke groepen zijn dat precies? En hoe liggen de verhoudingen? Toen bleek er helemaal geen database te zijn waarin die gegevens waren gebundeld. Overal lag wat. Ik heb vrienden bij elkaar gezocht en samen hebben we gekeken of we dat in kaart konden brengen.” Dat onderzoek heeft een jaar geduurd, met een groot gevoel van wetenschappelijke verantwoordelijkheid. Het moest wel kloppen. Ze beperkten zich tot de dodelijke slachtoffers. Daarbij was het Memorandum van herdenken van het Comité 4 en 5 mei leidend.

Geschiedenis van herdenken
Goudsmit: “Om de omvang en de proportionaliteit te zien, heb je de simpele cijfertjes nodig. Op 4 mei herdenken wij tot nu zo’n 295 duizend oorlogsslachtoffers. Zo’n 275 duizend van hen zijn tijdens de oorlog gestorven. Dan zijn er nog 14 duizend burgerslachtoffers in Nederlands-Indië tijdens het dekolonisatieproces en ruim vijfduizend militairen die na de oorlog zijn omgekomen. Al die mensen worden in ons boek uitgesplitst, van slachtoffer 1 tot en met slachtoffer 295.000, dus ook de slachtoffers in mijn familie.”

Tijdens de zoektocht kwam Goudsmit ook de context tegen waarnaar hij op zoek was. Het merendeel van de Nederlandse burgerslachtoffers was niet-Joods. Ook die splitste hij allemaal uit: slachtoffers van luchtaanvallen – ‘helaas het merendeel door geallieerde bombardementen’ –, slachtoffers van de hongerwinter, verzetsmensen, slachtoffers in toenmalig Nederlands-Indië, ‘maar de miljoen Indonesiërs die zijn gevallen tijdens gevechten met de Japanners tellen niet mee’. “Ik kende de geschiedenis van het herdenken helemaal niet. Dat memorandum van herdenken, dat voor ons leidend was, is aan enorm veel veranderingen onderhevig geweest. In 1946 was bijvoorbeeld al bekend hoeveel Nederlandse Joden waren vermoord, maar het heeft jaren geduurd om die groepen tijdens de nationale herdenking een plek te geven. De toenmalige voorzitter van het Comité 4 en 5 mei, Judith Belinfante, heeft eind jaren tachtig een flinke strijd moeten leveren zodat die slachtoffergroepen tijdens de Nationale Herdenking ook een krans op de Dam mochten leggen. Zij was de eerste die zich daarvoor inzette. Tot die tijd was herdenken vooral een aangelegenheid waarbij de gevallen militairen en de mensen uit het verzet werden herdacht. In dit boek staan ze nu allemaal, ook mijn voorouders. Ze zijn ondergebracht in een van die groepen en dat bevredigt mij op een vreemde manier. Ik krijg daardoor ook het gevoel dat ik niet meer alleen ben, ik ben een van de nakomelingen van slachtoffers die nu een plek hebben gekregen in dit boek.”

Het boek is geschreven als antwoord op de vraag: waarom herdenken wij en met welk doel?

Ingewikkelde vraag
“Ik ben altijd mateloos geïnteresseerd in het waarom. Het boek is geschreven als antwoord op de vraag: waarom herdenken wij en met welk doel? Een ingewikkelde vraag. We hadden nooit een nationale herdenking gehad als de oorlog er niet was geweest. Want denk die oorlog even weg. Ja, ook daarvoor bestonden oorlog en vrede, we hadden de grote depressie van de jaren dertig, maar we waren niet bezet. Daarom is die Tweede Wereldoorlog zo’n belangrijk ijkpunt. Je kunt vrijheid alleen definiëren als je onvrijheid hebt ervaren. Als je roept ‘dit nooit meer’, moet je ook kijken naar hoe die onvrijheid is ontstaan. Dat raakt de kern van het herdenken, want herdenken is leren, leren van de lessen uit de geschiedenis: de waaromvraag is het belangrijkst. De causaliteit. Ook in de wetenschap is dat altijd de kernvraag.”

Vele groepen opnemen in de nationale herdenking is onderwerp van veel discussie. Militaire slachtoffers van vredesmissies worden bijvoorbeeld ook herdacht en hebben een prominente rol in de plechtigheid. “Ik heb daar geen bezwaar tegen, als je de proportionaliteit maar kent en die is vaak onbekend. Er vielen 151 duizend burgerslachtoffers in de oorlog, op een bevolking van zo’n negen miljoen, en dan hebben we het nog niet over de Joodse burgerslachtoffers. Van de 140 duizend Joden werden er 103 duizend vermoord, plus 215 Sinti en Roma. Die drie groepen worden apart genoemd omdat zij niet stierven om wíe, maar om wát ze waren: Jood of Sinti of Roma. ‘Wie’ is verpersoonlijking, dan gaat het om het persoonlijke herdenken van een individu, ‘wat’ is een veel beter woord. Dat is van een andere orde dan burgerslachtoffers die vielen bij de bevrijding, vanwege de daling van de volksgezondheid of ten gevolge van bombardementen.”

Collectieve geschiedenis
Die proportionaliteit is essentieel en is nu in kaart gebracht. Dat ook militairen tijdens vredesmissies worden herdacht, vindt Goudsmit geen probleem, zolang de verhoudingen maar duidelijk blijven. “Ik denk dat met het verstrijken van de tijd een verschuiving moet gaan plaatsvinden van wie je herdenkt naar wat je herdenkt en waarom. Want dat doet de tijd: die verschuift persoonlijke historie naar de collectieve geschiedenis. Neem de geschiedenis, neem je eigen context, dan mag iedereen denken wat-ie wil. Waar ik voor strijd, is dat men de getallen leert kennen.”

Daarnaast, zo merkt Goudsmit op, krijgt de oorlog in al zijn facetten meer aandacht dan in de jaren zestig. “Daar kunnen we echt niet ontevreden over zijn. Dat is historisch hersteld.” Hij heeft een stichting opgericht die een lesprogramma opstelt op basis van de getallen uit het boek. Eindelijk, zo benadrukt hij, een leerprogramma dat nadruk legt op die proportionaliteit en die waaromvraag. “Zonder emotie, gewoon de feiten.”

Jaap Goudsmit, Johan Heilbron, Peter Ekamper, Timo Barneveld en Bela Zsigmond, Wie herdenken wij op 4 mei . Uitgeverij Pluim, 216 pagina’s, € 24,99.

Foto’s: Thomas Schlijper

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *