
Foto: Thomas Schlijper
Maurits Blog is samen met zijn vrouw al meer dan dertig jaar het gezicht van ‘Broodje Meijer’. Het broodje pekelvlees dat hij serveert is wereldberoemd en is verbonden met het vooroorlogse Amsterdamse jodendom.
Het interview met het NIW zou op een donderdagochtend in september plaatsvinden maar Maurits Blog (67) heeft het veel te druk met een grote bestelling broodjes. Een Amerikaanse toerist kijkt naar de vitrine met etenswaren die midden in de zaak staat. Hij weet niet wat hij moet kiezen. „Jongen, ik heb het vreselijk druk, kun je niet volgende week komen?” vraagt Blog terwijl hij mij aankijkt en ondertussen schalen op elkaar stapelt. De zaken gaan voor bij Sandwichshop Sal Meijer, Broodje Meijer in de volksmond. Blog zal een week later vaak teruggrijpen op ‘vroeger was het beter’, maar zo slecht gaan de zaken nu ook weer niet.
Een week later, op een vroege doordeweekse dag in september, staat Blog wederom achter de toonbank. „Jongen, ik moet nog even opstarten en wat dingen klaarzetten. Heb je een halfuurtje de tijd?” De zaak is leeg. Op het eerste gezicht lijkt Blog een stugge man, niet iemand die graag verhalen vertelt. De stugheid blijkt maar een dun laagje. Wie daardoorheen komt, ontdekt een gemoedelijke heer. Een man vol verhalen. Blog zwaait samen met zijn vrouw Marjan al meer dan dertig jaar de scepter over Broodje Meijer, de wereldberoemde kosjere broodjeszaak uit Amsterdam. Een zaak vol nostalgie, anekdotes en bekend om zijn pekelvlees, ossenworst, viskoekjes en broodjes halfom.
In 1963 werd de winkel opgericht door schoonvader Sal Meijer op de Nieuwmarkt. Oude Sal was een levende legende. Een ambassadeur van het vooroorlogse jodendom. Ooit noemde journalist en vermaard NIW-columnist Gerry Mok de broodjeszaak het enige levende historische museum. „Sal was de beste leermeester. Hij vertelde je wie familie was van wie, wie je aardig moest benaderen en wie je onder de duim moest houden,” vertelt Blog, als hij eenmaal achter zijn toonbank vandaan is gekomen. „Na zijn pensioen kwam hij nog dagelijks naar de zaak. Hij was er altijd tussen twaalf en twee. Dan zat hij hier in de hoek, met uitzicht op de deur, en met zijn stok tussen zijn benen.” Toch was het niet makkelijk om Meijer als leermeester te hebben, om in zijn voetsporen te treden, vertelt Blog. „Hij was een legende. Toen ik in 1982 begon was ik de schoonzoon van Sal. En nu ben ik de vader van de kleinkinderen van Sal,” grapt Blog. „In het begin sliep ik nachten lang niet. De overname van zo’n Joods instituut gaat je niet in de koude kleren zitten. Ik ben geen Sal, ik ben Maurits.”
Boot
Maurits Blog groeide op in het naoorlogse Zwolle in een warm en hecht Joods gezin. „We hadden mazzel. Niet alleen overleefden mijn opa en oma de oorlog, ook trouwde de zus van mijn vader met de broer van mijn moeder. We hadden een goede band met iedereen.” Kleine Maurits groeide op in de mediene maar zijn familie kwam oorspronkelijk uit Amsterdam. Grootvader Maurits Lion Blog had een bekende drogisterij op de Zwanenburgwal, waar hij onder andere zijn beroemde scheerpoeder verkocht dat veel orthodoxe Joden gebruikten om zich van gezichtshaar te ontdoen. Zijn vader Jacob vluchtte na het uitbreken van de oorlog naar Dalfsen, het dorp waar zijn vrouw vandaan kwam, om onder te duiken. „Mijn vader ging met de boot naar Kampen, maar vlak voor de haven zag hij dat de moffen een razzia aan het houden waren. Hij heeft toen de kapitein gevraagd of hij zich in het kolenhok mocht verstoppen. Na een uur of twee is hij eruit geklommen en kon hij veilig de kade op.”
Het was de opa in het landelijke Dalfsen die Maurits Blog voor het eerst liet kennismaken met het slagersvak. Achter zijn huis stond een kleine noodslagerij waar zieke koeien geslacht konden worden. „Als een boer zo’n ziek beest wilde laten slachten dan kreeg opa een seintje. Het hele dorp liep dan uit om een kilootje vlees te kopen. Als klein jongetje mocht ik hem helpen om messen te slijpen. Dat gebeurde op de ouderwetse manier, in zo’n grote waterbak. Ik denk dat ik daar wel een gevoel voor horeca, voor het maken van vleeswaren heb gekregen.”